150 minder dan een halve ovenvulling, doch niet minder dan 1/4 gedeelte van een oven vulling ƒ3. g. minder dan 1/4 gedeelte van een ovenvulling, doch niet minder dan 1/8 gedeelte van een oven vulling 2. h. minder dan 1/8 gedeelte van een ovenvulling 1 C. het ontsmetten van gebouwen of vertrekken door ver damping van formaline per M.3 ruimte of een gedeelte daar van 0.15. D. het ontsmetten van goederen, op andere wijze dan bedoeld onder A en B, van gebouwen en vertrekken, op andere wijze dan bedoeld onder C, en van voer- en vaartuigen, met inbegrip van het reinigen van die goederen, gehouwen, vertrekken, voer- en vaartuigen, alsmede het verstrekken van de daarvoor noodige middelen: per uur of gedeelte daarvan 1.20, vermeerderd met 0.80 per uur of gedeelte daarvan voor eiken beschikbaar gestelden ontsmetter boven het getal één. E. het afhalen en bezorgen van ter ontsmetting aange boden goederen: a. in de gemeente per M.3 of een gedeelte daarvan 0.60; b. buiten de gemeente: per M.3 of een gedeelte daarvan 0.60; zoomede per K.M. af gelegden afstand of gedeelte daar van 0.15. 2. Het onder 1 omschreven tarief wordt verhoogd, wan neer de werkzaamheden desverlangd worden verricht: a. op werkdagen buiten den normalen werktijd met 50 b. op Zon- en feestdagen met 100 Art. 3. 1. De in art. 2 genoemde rechten zijn door inwoners der gemeente Leiden niet verschuldigd, indien de gemengde hoofdsom minder dan 8.bedraagt. 2. De in art. 2 genoemde rechten worden voor inwoners der gemeente Leiden verminderd met: a. 75 indien de gemengde hoofdsom 8.tot be neden ƒ20.bedraagt; b. 50 indien de gemengde hoofdsom 20.tot be neden 36.bedraagt; c. 25 indien de gemengde hoofdsom 36.tot be neden 66.bedraagt. 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel blijft buiten toepassing, zoolang de betrokkene in gebreke is gebleven aan den Inspecteur der Gemeentebelastingen op diens verzoek een verklaring over te leggen van den Inspec teur der Directe Belastingen, aangevende het bedrag van de gemengde hoofdsom. 4. Onder gemengde hoofdsom wordt verstaan het overeen komstig art. 63, lid 4, letter b, der Lager-onderwijswet 1920 vastgestelde totaalbedrag van de hoofdsommen der gemeente fondsbelasting en vermogensbelasting' van hem, die de rechten voor de in art. 2 bedoelde diensten verschuldigd is, over het loopend belastingjaar, beoordeeld naar het tijdstip, waarop deze diensten worden verleend, of indien de aan slagen, welke voor de bepaling van die hoofdsommen noodig zijn, nog niet zijn vastgesteld, over het onmiddellijk daaraan voorafgaande belastingjaar. Art. 4. De in art. 2 genoemde rechten worden niet geheven voor reiniging en ontsmetting van onderwijsinrichtingen, indien en voor zoover die werkzaamheden door den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst noodig worden geacht. II. Ophalen, vervoeren en storten van vuil. Art. 5. De rechten voor het ophalen, vervoeren en storten van vuil, buiten den gewonen kosteloozen ophaaldienst, be dragen a. indien de op te halen stoffen zijn opgeslagen op een afstand van ten hoogste 30 Meter van de ligplaats van de schuit of de plaats van het voertuig, waarmede de stoffen vanwege den gemeenteüjken reinigings- en ontsmettingsdienst zullen worden vervoerd, per 1/t M.s of een gedeelte daar van 0.65 b. in andere gevallen per 1/2 M.3 of een gedeelte daar van 0.85; c. wanneer de op te halen stoffen tot een vooraf over eengekomen jaarlijksche hoeveelheid worden opgehaald op geregelde tijdstippen en de stoffen door of vanwege den aanvrager op den openbaren weg voor het ophalen beschik baar worden gesteld, per 1/2 M.3 of een gedeelte daarvan 0.50; d. voor het storten van vuil in de daarvoor vanwege den dienst beschikbaar gestelde schuiten aan het terrein ran den dienst, per 1/2 M.3 of gedeelte daarvan 0.45 e. voor het verrichten van andere diensten, niet onder de vorenstaande te rangschikken, voor eiken beschikbaar ge stelden man, met inbegrip van gereedschappen, per uur 0.80. III. Aljjcmeene bepalingen. Art. 6. De in de artikelen 2 en 5 genoemde rechten zijn ver schuldigd door dengene, op wiens verzoek de diensten worden verleend. Art. 7. Voor de toepassing van de artikelen 299 en 300 der Gemeentewet treedt de Inspecteur der Gemeentebelastingen in de plaats van den Gemeenteraad of van den Burgemeester. IV. Invordering. Art. 8. De inning van de krachtens deze verordening verschuldigde rechten geschiedt door den Kassier-Boekhouder van den Gemeenteüjken Reinigings- en Ontsmettingdienst. Art. 9. De betaling van de rechten moet geschieden binnen één maand, nadat het bedrag door toezending van een nota ter kennis is gebracht van dengene, die de rechten verschuldigd is. Art. 10. Voor iedere betaling wordt een gedagteekend bewijs van kAvijting afgegeven, tenzij de betaling geschiedt door over schrijving of storting op de rekening van den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst bij den Postchèque- en Girodienst. Art. 11. Bij gebreke van tijdige betaling van de rechten geschiedt de invordering overeenkomstig de artikelen 291 tot en met 295 van de Gemeentewet. Art. 12. Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der maand volgende op die, waarin het bericht der Koninklijke goedkeuring bij het Gemeentebestuur is ingekomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 204. Leiden, 2 December 1938. In ons voorstel van 10 Februari j.l. (Ingekomen Stukken No. 36) betreffende de vaststelling van een verordening regelende de heffing en invordering van rechten voor diensten door den Gemeenteüjken Reinigings- en Ontsmettingsdienst bewezen, gaven wij te kennen binnenkort voornemens te zijn ook de vaststelling van een verordening regelende de heffing en invordering van rechten wegens reiniging en ontsmetting ingevolge de Besmetteüjke-Ziektenwet (S. 1928, No. 265) tegeüjk met de heffing van rechten wegens verpleging van üjders aan besmettelijke ziekten, enz. bij Uwe Vergadering aanhangig te maken. Gevolg gevende aan dat voornemen, bieden wij U hierbij het ontwerp van zoodanige verordening aan. Tot toelichting van dat ontwerp diene het volgende. A. Vervoer binnen de gemeente. Ingevolge de overeenkomst, indertijd aangegaan met de fa. Wed. C. Dieben en Zn., is de gemeente voor het vervoer van een üjder aan een besmetteüjke ziekte per geval 4.verschuldigd. De gemeente moet bovendien zorgen voor de aanschaffing en het onderhoud van de benoodigde matrassen, dekens, enz., terwijl zij voorts bij elk vervoer een verpleegster beschikbaar stelt. Een en ander in aanmerking nemende kunnen de kosten van vervoer per geval op 6.worden gesteld. B. Vervoer buiten de gemeente. De verhooging van het tarief sub A voor dit vervoer vloeit voort uit de voren genoemde overeenkomst. Ingevolge die oA7ereenkomst wordt op de gemeente voor vervoer buiten haar gebied eenzelfde verhooging toegepast.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 4