149 met het promesse-disconto der Nederlandsche Bank bewaard, doch de bestaande marge van 2 tnsschen dit promesse-dis conto en het maximum rente-percentage voor debetsaldi, wordt teruggebracht tot l1/4 In verband met een en ander geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging, met wijziging van de raadsbesluiten van 6 Juni/4 Juli 1932 en van 22 November 1937, vast te stellen het in de Leeskamer ter visie liggend ontwerp besluit, tot het aangaan, met toepassing van art. 122 der gemeentewet, van een rekening-courant Overeenkomst met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten, gevestigd te 's-Gravenhage. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 201. Leiden, 2 December 1938. Onder verwijzing naar onze in vorige jaren gedane voor stellen (zie laatstelijk Ingek. Stukken No. 180 van 1937), geven wij U in overweging te besluiten, om ook voor het jaar 1939 weer een bijslag op de in die voorstellen bedoelde pensioenen te verleenen, overeenkomstig de thans geldende bepalingen. Wij stellen U mitsdien voor over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening: VERORDENING, tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 (Ge meenteblad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 22 November 1937 Gemeenteblad No. 22), betreffende het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend, krachtens de verordening regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente ambtenaren en de verordening, regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeente ambtenaren, zooals deze luiden na de wijziging van 26 Maart 1914. Eenig Artikel. In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de woorden „1 Januari 1939" vervangen door de woorden ,,1 Januari 1940". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 202. Leiden, 2 December 1938. Blijkens de in de Leeskamer ter visie gelegde stukken heeft het gemeentebestuur van Alphen aan den Rijn met de Directie der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit onderhandelingen doen voeren omtrent een wijziging van de met die gemeente gesloten stroomleveringsovereenkomst, welke onderhandelingen tot overeenstemming hebben geleid op de basis van het hierbij overgelegde ontwerp-contract. Evenals dit bij de onlangs tot stand gekomen wijzigingen van de met Voorschoten en Waddinxveen gesloten stroom- leveringsovereenkomsten het geval was, beoogt ook de wijziging van het stroomleveringscontract met Alphen aan den Rijn, om het die gemeente zulks met ingang van 1 Januari 1939 gemakkelijker te maken over dag stroom te leveren, in het bijzonder aan de industrie, doordat Leiden Alphen in staat stelt de electriciteit buiten den spertijd op voor de verbruikers voordeeliger voorwaarden te leveren. Dit zal ook hier weder op deze wijze geschieden, dat Alphen aan den Rijn in hetzelfde kalenderjaar buiten den spertijd een vierde gedeelte (tot ten hoogste 150 K.W.) van het binnen den spertijd opgetreden maximaal vermogen meer kan afnemen dan binnen den spertijd, zonder betaling voor dit meerdere aan Leiden verschuldigd te zijn; voor het daarboven buiten den spertijd afgenomen vermogen zal echter Alphen weder een zeker bedrag per K. W. per jaar aan Leiden moeten betalen. De totale door Alphen verschuldigde vergoeding voor het in een kalenderjaar opgetreden maximale vermogen zal echter nimmer meer bedragen dan een door een bepaalde formule uitgedrukt bedrag. Tegenover deze tegemoetkoming van de zijde van Leiden hebben Burgemeester en Wethouders van Alphen aan den Rijn toegestemd in een verlenging van den duur der over eenkomst met 9 jaren. Onder mededeeling tenslotte, dat zoowel Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, blijkens hun mede ter visie gelegd schrijven, als ook ons College zich met een en ander kunnen vereenigen, geven wij Uw Vergadering alsnu in overweging over te gaan tot wijziging van de op 3 November 1926 met de gemeente Alphen aan den Rijn gesloten overeenkomst, betreffende de levering van electriciteit aan die gemeente door de Stedelijke Elec- triciteitsfabriek te Leiden, overeenkomstig het overgelegde ontwerp. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 203. Leiden, 2 December 1938. De bij Uw besluit van 14 Februari j.l. vastgestelde Ver ordening, regelende de heffing en invordering van rechten voor diensten door den Gemeentelijken Reinigings- en Ont- smettingsdienst bewezen (zie Ingek. Stukken No. 36), heeft Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aanleiding gegeven tot opmerkingen inzake de redactie van eenige bepalingen van die verordening, waarmede de Minister van Binnen- landsche Zaken zich heeft vereenigd. Hoewel wij, blijkens de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, het oordeel van Gedeputeerde Staten niet gegrond achten, stellen wij U ten einde de gewenschte Koninklijke goedkeuring op de verordening te kunnen bekomen niettemin voor aan de gerezen bedenkingen tegemoet te komen, omdat de in overweging gegeven wijzigingen in hoofdzaak slechts van redactioneelen aard en van onder geschikt belang zijn. Het best kan zulks geschieden door vaststelling van een nieuwe verordening. De aangebrachte wijzigingen behoeven geen nadere toelichting. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Financiën geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over weging a. in te trekken het raadsbesluit van 14 Februari 1938, tot vaststelling van een Verordening, regelende de heffing en de invordering van rechten voor diensten door den Ge meentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst bewezen; b. vast te stellen de volgende VERORDENING, regelende de heffing en invordering van rechten voor diensten door den Gemeentelijken Beinigings- en Ontsmettingsdienst bewezen. Artikel 1. Wegens reiniging en ontsmetting, niet bedoeld in art. 21 van de Besmettelijke-Ziektenwet (Staatsblad 1928, No. 265) en wegens het ophalen en vervoeren van vuil door en het storten van vuil bij den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst, worden rechten geheven overeenkomstig de volgende bepalingen. I. Reiniging en Ontsmetting. Art. 2. 1. Behoudens het bepaalde bij art. 3, bedragen de rechten voor: A. het ontsmetten van goederen met stoom: a. een geheele ovenvulling ƒ8. b. een tweede geheele ovenvulling van tot één partij be- hoorende goederen ƒ7. c. elke volgende geheele ovenvulling van tot één partij behoorende goederen ƒ6. d. minder dan een geheele ovenvulling, doch niet minder dan 3/4 gedeelte van een ovenvulling ƒ6. e. minder dan 3/4 gedeelte van een ovenvulling, doch niet minder dan een halve ovenvulling ƒ4. minder dan een halve ovenvulling, doch niet minder dan x/4 gedeelte van een ovenvulling ƒ2. g. minder dan 1/i gedeelte van een ovenvulling 1. B. het ontsmetten van goederen met formaline in vacuum: a. een geheele oven vulling ƒ12. b. een tweede geheele ovenvulling van tot één partij be hoorende goederen 10.50 c. elke volgende geheele ovenvulling van tot één partij behoorende goederen ƒ9. d. minder dan een geheele ovenvulling, doch niet minder dan 3/4 gedeelte van een ovenvulling ƒ8. e. minder dan 3/4 gedeelte van een ovenvulling, doch niet minder dan een halve ovenvulling ƒ6.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 3