89
geen aanleiding om bij andere assuradeuren of instellingen
de verzekering af te sluiten.
Voortaan behoort derhalve ook het risico der gemeente
ten aanzien van het financieel beheer van den gemeente
ontvanger op dergelijke wijze te worden gedekt.
De loopende polis is intusschen reeds zoo ruim geredigeerd,
dat deze ook voor den gemeente-ontvanger geldt, al zal
er rekening mede moeten worden gehouden, dat ingevolge
een overgangsbepaling van de wijzigingswet, de opheffing
van de verplichting tot zekerheidsstelling op den voet van
de vroegere wettelijke bepalingen zal geschieden volgens
door de Kroon te stellen regelen binnen 2 jaren na
1 Januari 1938.
Te zijner tijd komt mitsdien te vervallen de bij raads
besluit van 25 September 1919 (Ingek. Stukken No. 267)
aan den gemeente-ontvanger toegekende vergoeding ad
150.per jaar terzake van de kosten, verbonden aan de door
hem aangegane borgstelling als zekerheidsplichtig ambtenaar.
Het te nemen besluit ter uitvoering van het gewijzigde
artikel 170 der gemeentewet dient uiteraard zoodanig te
worden geredigeerd, dat bij ondergeschikte wijzigingen in
de polis niet telkenmale een raadsbesluit noodig is.
Voorts dient te worden ingetrokken de in de bedrijfs-
verordeningen voorkomende bepaling, dat de gemeente zich
verzekert tegen mogelijk door haar te lijden schade in ver
band met het financieel beheer van de rekenplichtige
ambtenaren van de bedrijven; deze verplichting is nu immers
in de wet zelve opgenomen.
Ook op een ander punt zullen de bedrijfsverordeningen
tengevolge van de wetswijziging nog een verandering moeten
ondergaan.
In aansluiting aan de oorspronkelijke redactie van art.
253 der gemeentewet bepalen de bedrijfsverordeningen, dat
besluiten van den Raad, waarbij machtiging tot af- en
overschrijving op posten der be drijf sbegrooting wordt ver
leend, niet de goedkeuring van Gedeputeerde Staten be
hoeven, indien zij niet betreffen de afschrijvingen, het batig
saldo en den kapitaaldienst. Ingevolge het gewijzigde artikel
253 der gemeentewet moet de verordening thans aangeven
de gevallen, waarin de goedkeuring van Gedeputeerde Staten
is vereischt, met andere woorden de negatieve omschrijving
moet voor een positieve plaats maken, hetgeen uiteraard
op eenvoudige wijze is te regelen.
Yan deze gelegenheid willen wij gaarne gebruik maken
nog een tweetal administratieve wijzigingen, niet met de
wetswijziging verband houdende, voor te stellen.
In de eerste plaats dient de algemeene bedrijfsverorde-
ning in overeenstemming te worden gebracht met de
omstandigheid, dat inmiddels de Districts-Keuringsdienst
van Waren is opgeheven.
Het tweede punt betreft het Waschbureau.
Volgens de letter van die verordening zou de boekhou
ding van het Waschbureau naar de methode van dubbel-
boekhouden moeten worden gevoerd. Aangezien voor een
zoo eenvoudig en weinig omvangrijk bedrijf als het Wasch
bureau een dergelijke boekhouding niet als eisch behoeft
te worden gesteld, dient ten aanzien van dit bedrijf afwij
king van den algemeenen regel te worden toegestaan.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
a. met wijziging van het raadsbesluit van 30 November
1931 te besluiten, dat met toepassing van art. 212 der ge
meentewet door Burgemeester en Wethouders wordt geregeld
de verzekering van de gemeente tegen fraude, diefstal, roof
en andere benadeeling van de gemeente ter zake van geld en
waardepapieren door haar ambtenaren en bedienden of door
anderen, op den volgenden voet:
1. de verzekering geschiedt voor een bedrag van ten
minste 50.000.per schadegeval bij de door Burge
meester en Wethouders aan te wijzen instelling onder voor
waarden en tegen een premie, eveneens door hen vast te
stellen, met dien verstande, dat de voorwaarden op hoofd
punten niet ongunstiger zullen zijn dan die van de loopende
Lloyd's Bankers' en Brokers' polis voor het jaar 1938 en
de premie niet hooger zal zijn dan 400.per jaar;
2. dat de door Burgemeester en Wethouders ter zake
genomen besluiten aan den Raad worden medegedeeld;
3. dat dit besluit, behoudens eerdere intrekking door
den Gemeenteraad, van kracht blijft tot 1 Januari 1944;
b. vast te stellen de volgende verordeningen:
I. VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 2 Juli 1934
Gemeenteblad No. 19) op bet beheer van de bedrijven der
gemeente Leiden, gewijzigd bij de verordening van
5 Juli 1937 Gemeenteblad No. 12).
Artikel I.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening vervallen
de woorden „e. de Districts-Keuringsdienst van Waren"
en wordt de letter „f" vervangen door „e".
Art. II.
Artikel 16 vervalt.
Art. III.
In den derden en vierden regel van het eerste lid van
artikel 20 vervalt het woord „niet".
In den eersten regel van het tweede lid vervallen de
woorden „ingevolge het eerste lid".
Art. IV.
5 van Hoofdstuk II en het daarbij behoorende artikel 37
vervallen.
Art. V.
Aan artikel 38 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende
„Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen, dat in
afwijking van art. 12 de boekhouding wordt gevoerd naar
een andere methode dan die van dubbel-boekhouden".
Art. VI.
Deze verordening treedt in werking op een door Burge
meester en Wethouders nader te bepalen datum.
II. VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 2 Juli 1934
{Gemeenteblad No. 20) op het beheer van het Grondbedrijf
der gemeente Leiden, gewijzigd bij de verordening
van 5 Juli 1937 {Gemeenteblad No. 13).
Artikel I.
Artikel 6 van bovengenoemde verordening vervalt.
Art. II.
In den derden en vierden regel van het eerste lid van
artikel 18 vervalt het woord „niet".
In den eersten regel van het tweede lid vervallen de
woorden „ingevolge het eerste lid".
Art. III.
Deze verordening treedt in werking op een door Burge
meester en Wethouders nader te bepalen datum.
III. VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 3 April 1933
{Gemeenteblad No. 14), houdende reglement van de Ge
meentelijke Hulpbank {Gemeentelijke Bank van
Leening en Geldschietbank) te Leiden, gewijzigd
bij de verordening van 17 December 1934
{Gemeenteblad No. 1 van 1935).
Artikel I.
Het tweede lid van artikel 36 van bovengenoemde ver
ordening vervalt.
Art. II.
In den aanhef van het vijfde lid van art. 39, alsmede
sub a en c, vervalt het woord „niet", terwijl in het onder
deel b de woorden „niet behoeft te" worden vervangen door
het woord „moet".
In den eersten regel van het zesde lid vervallen de woorden
„ingevolge het vorige lid".
Art. III.
De verordening treedt in werking op een door Burge
meester en Wethouders nader te bepalen datum.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 145. Leiden, 26 Augustus 1938.
Met het hieronder afgedrukt voorstel van de Commissie
van Beheer over de gestichten „Endegeest", „Voorgeest"
en „Rhijngeest" om over te gaan tot een verbouwing en
restauratie van het zg. hoofdgebouw van „Endegeest" en
de daaraan grenzende paviljoens B, als in dat voorstel nader
omschreven, kunnen wij ons vereenigen, evenwel met dien
verstande, dat, gelet op den aard der uit te voeren werken,
de daaraan verbonden, op 46.000 geraamde kosten naar
onze meening niet uit geldleening behooren te worden be
streden, doch ten laste van het afschrijvings- en vernieuwings
fonds dier inrichtingen dienen te worden gebracht.
Met verwijzing overigens naar den inhoud van de missive
van de Commissie van Beheer, geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging, door vaststelling van den overgelegden