176
MAANDAG 11 JULI 1938.
Verhuring voetbalvelden in Stadspolder; e.a.
(Coster e.a.)
10°. Verzoek van het Centraal Genootschap voor kinder
herstellingsoorden en Vacantiekolonies, van het Nederlandsch
E.K. Huisvestingscomité, en van de Vereeniging voor
Christehjke Gezondheids- en Vacantiekolonies in Nederland
om verhooging van de aan die instelhngen voor 1938 ver
leende subsidies.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
Aan de orde is alsnu
I. Voorstel tot het verhuren van de drie voetbalvelden in
den Stadspolder. (HG)
II. Voorstel tot het aankoopen van het perceel Haverstraat
No. 315, kadastraal hekend gemeente Leiden, Sectie E No. 633
en tot het vaststellen van den deshetreffenden begrootings-
staat. (117)
III. Voorstel tot het verlengen van den termijn van ont
ruiming van de onbewoonbaar verklaarde woningen Dirks
poort Nis. 1, 2 en 5. (HG)
IV. Voorstel tot het vaststellen van een 3-tal staten tot
wijziging van de gemeente-begrooting, tevens voorstel tot
het wijzigen van eenige hedrijfshegrootingen en van de be
grooting van den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon, alle den dienst 1937 betreffende, een en ander
in verband met de afsluiting van het dienstjaar 1937.
(124 en 125).
V. Voorstel tot het wijzigen van het raadsbesluit van
26 Augustus 1935, gewijzigd bij dat van 13 Juli 1936, inzake
het aanvaarden en verstrekken van een voorschot ten behoeve
van liet bouwplan tussclien de van der Werfstraat en de
Oude Vest van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw
van Werkmanswoningen. (119)
VI. Voorstel inzake het verleenen van een vergoeding,
krachtens art. 100 der Lager Onderwijswet 1920, over het
jaar 1936, aan de besturen van een zevental bijzondere scholen
voor gewoon lager onderwijs. (120)
VII. Voorstel tot herziening (aanvulling) van het hij raads
besluit van 6 November 1933 vastgestelde plan van uitbreiding
voor de gemeente Leiden, laatstelijk herzien bij raadsbesluit
van 17 Januari 19315, tevens praeadvies op het adres van
J. C. Livingston e.a., om op een gedeelte van het door afbraak
van de gebouwen der v.m. Leidsche Katoen Maatschappij
vrijgekomen terrein een plantsoen te doen aanleggen. (121)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen I tot en
met VII besloten.
VIII. Voorstel tot het vaststellen van een verordening op
de Speelapparaten. (112 en 115)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Beraadslaging over artikel 1, waarbij tevens aan de orde
komt het amendement van den heer Coster, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor artikel 1, 2e lid in dien zin
te wijzigen, dat alleen grijpautomaten, speelautomaten en
toestellen uitsluitend met een speciale vergunning van den
Burgemeester mogen worden geëxploiteerd".
De heer Coster vraagt, of het College niet van oordeel is,
dat het wenschelijk is de bepalingen betreffende speel
automaten en dergelijke niet in de algemeene verordening
op de automaten, maar in de verordening op de vergunnings-
en verlofslocaliteiten op te nemen, aangezien in laatst ge
noemde verordening alle bepalingen betreffende deze locali-
teiten zijn opgenomen.
De Voorzitter gelooft niet, dat daartoe aanleiding bestaat
en acht het zelfs niet wenschelijk. De bepalingen omtrent
speelautomaten dienen niet alleen voor vergunnings- en
verlofslocaliteiten, doch ook voor winkels enz. te gelden.
De heer Coster dacht bij de indiening van zijn amendement
voornamelijk aan de koffietenten. Het is ten deele de schuld
van de gemeente, die toestemming heeft verleend tot het
zetten van deze tenten op alle mogehjke en zelfs onmogelijke
plaatsen. De koffietent, welke geplaatst is bij de Zijlpoort,
Verordening op de Speelapparaten.
(Coster e.a.)
moet op de vreemdelingen, die dit monument bezichtigen,
een vreemden indruk maken; het staat als een vlag op een
kermiswagen.
De voorgestelde verordening maakt ook het plaatsen van
de onnoozelste toestellen, die dienen tot amusement, in alle
café's en verlofzaken onmogelijk. Bij aanneming van sprekers
amendement zal het College precies weten, waar de toestellen
geplaatst mogen worden; de betrokken ambtenaren zullen
wel weten, waar de plaatsing niet en waar zij wel wenschelijk
is. Spreker beveelt daarom zijn amendement bij den Baad aan.
De heer Valentgoed heeft, toen hij bij de behandeling der
begrooting in de sectie- de aandacht vestigde op het kwaad
van de z.g. speelautomaten, ook wel degelijk het oog gehad
op de speelautomaten in café's. Elke speelautomaat is een
gokinstrument, onverschillig of hij staat in een café of in
een koffietent; in beide soorten gelegenheden wordt er
schromelijk misbruik van gemaakt. Spreker is absoluut tegen
toelating van dergelijke speelautomaten, ook in café's; mede
namens zijn fractie ontraadt hij het amendement-Coster ten
zeerste. Door de mogelijkheid van ontheffing te vervangen
door den eisch van vergunning, zooals het amendement-Coster
bedoelt, zou de Burgemeester, die de vergunning zal moeten
geven, in een zeer moeilijke positie komen. Immers, allen die
thans reeds een speelautomaat hebben, zullen dan vergunning
aanvragen en dan moet de Burgemeester uitmaken, of de
aanvrager bona-fide is of niet. Spreker zou dat een ongezonden
toestand achten. Er zijn bona-fide kasteleins, die zelf een
grooten hekel hebben aan die automaten, maar die nood
gedwongen, wegens de concurrentie, zich er een aanschaffen.
Het is beter voor de zaken zelf, wanneer dergelijke speel
automaten er niet komen.
De Voorzitter sluit zich bij de bestrijding van het amende
ment-Coster door den heer Valentgoed aan. Volgens den
heer Coster worden door deze verordening de onnoozelste
toestellen in café's enz. verboden, maar het zijn juist de
onnoozelste instrumenten, waarvan een zoo groot misbruik
wordt gemaakt.
De heer Coster wenscht in ruime mate ontheffing voor
sommige café's en hij stelt daarom voor, een vergunning
voor het hebben van dergelijke apparaten voor te schrij
ven. Daartegen bestaan échter ernstige bezVaren. Hét is
dan voor den Burgemeester zeer moeilijk uit te maken,
welke café's in aanmerking moeten komen voor een ver
gunning; de grens zal moeilijk te trekken zijn. De uit
voering van deze regeling zal zeer moeilijk zijn.
In de tweede plaats is de Commissie voor de Strafver
ordeningen evenals spreker van meening, dat men dergelijke
inrichtingen niet benadeelt door haar dit te onthouden.
Het hebben van dergelijke speelapparaten is in het geheel
niet noodzakelijk voor de uitoefening van het bedrijf. Indien
men kon aantoonen, dat het bedrijf door een dergelijk verbod
sterk zou worden benadeeld, zou dit een punt van overweging
kunnen uitmaken, maar men heeft deze toestellen niet noodig,
om zijn cliënteele te behouden en te trekken. Namens de
Commissie voor de Strafverordeningen ontraadt spreker den
Baad de aanneming van het amendement.
De mogelijkheid van het verleenen van ontheffing is in
de verordening opgenomen met het doel, daarvan gebruik
te maken bij fancy-fairs, bazars e.d., in welke bijzondere
gevallen men zekerheid heeft, dat de apparaten niet mis
bruikt zullen worden. Wanneer men van deze mogelijkheid
gebruik maakt ten aanzien van sommige café's, komt men
daarbij voor zeer moeilijke beslissingen te staan, terwijl er
dan ook gevaar voor misbruik bestaat, want hoe eenvoudig
en onnoozel de toestellen ook mogen zijn, zij geven, wanneer
zij voor hazardspel worden gebruikt, gelegenheid tot het
maken van meer verteringen dan eigenlijk de bedoeling
was, hetgeen de Commissie onjuist acht.
Spreker acht het niet noodig de aandacht te vestigen
op verschillende adressen van houders van koffiehuizen en
café's, die zeer sterk de groote nadeelen van het hebben van
dergelijke toestellen zien. De politie-rapporten laten niet
den minsten twijfel, dat dit aanleiding geeft tot het ontstaan
van zeer slechte toestanden en voor de jeugd een verleiding
schept, waaraan men haar niet mag blootstellen.
De heer Coster zegt, dat het ook bij fancy-fairs, bazars e.d.
ten slotte om het geld te doen zal zijn.
Men ziet deze zaak te Leiden zwarter dan zij is. De Com
missaris van Politie zegt in zijn rapport, dat lieden met kleine
inkomens door het gebruik van de speelapparaten hun geld
kwijtraken, maar er zijn genoeg zaken, die geen kleine luiden
of werkloozen onder haar cliënteele hebben.
Op 23 Mei j.l. heeft de Haagsche politierechter verklaard,