GEMEENTERAAD YAN LEIDEN. 69 IH6EEOHEN STUKKEN. N°. 124. Leiden, 1 Juli 1938. De uitgaven van pensionneering, verzekering tegen onge vallen, invaliditeit en ziekte van gemeente-ambtenaren en werklieden, welke voor 1937 in totaal waren geraamd op ƒ660.569.hebben bedragen ƒ705.153.10 of ƒ44.584.10 meer. De ontvangsten, in totaal geraamd op 380.978.hebben bedragen 413.242.27 of 32.264.28 meer. De ten laste van den gewonen dienst komende pensioen en verzekeringskosten over 1937 zullen derhalve 44.584.10 32.264.28 12.319.82 meer bedragen dan geraamd was. In verband echter met Uw, bij de vaststelling van de begrooting voor 1937 genomen besluit is volgn. 220a „Voor schotten van den kapitaaldienst ten behoeve van de finan ciering van de ten laste van de Gemeente komende pen sioenen (eigen pensioen) voortvloeiende uit de verordening op de pensionneering van gemeente-ambtenaren, juncto art. 158 der Pensioenwet 1922" met 42.101.03 aan de ont vangsten toegevoegd. Daarentegen moet volgn. 220 der ontvangsten „Opbrengst van maatregelen tot versterking van de inkomsten en ver laging van de uitgaven" met 31.662.worden verlaagd, namelijk met 21.662.zijnde het bedrag, waarop boven genoemd voorschot aanvankelijk was geraamd en met 10.000.in verband met de halveering van de premie voor het Gemeentelijk Ongevallenfonds, welke op de betrekke lijke posten tot uiting is gekomen. Ten slotte bedragen derhalve de ten laste van den gewonen dienst 1937 komende kosten van pensionneering en ver zekering ƒ1.880.79 12.319.82 10.439.03 (ƒ42.101.03 ƒ31.662.meer dan geraamd was. Ingevolge de begrootingsvoorschriften moeten de boven staande kosten, alsmede de daartegenover staande ontvang sten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamelposten zijn geraamd, over de verschillende hoofdstukken en paragrafen der begrooting worden verdeeld. In verband hiermede treft U hieronder een overzicht aan van de voor pensionneering en verzekering op verschillende verzamelposten geraamde en uitgegeven of ontvangen be dragen met vermelding of de uitgaven en ontvangsten meer of minder hebben bedragen dan geraamd was. Bovendien vindt U aan het slot van den hierbij gaanden begrootingsstaat, model D, de bij de verschillende verzamel posten behoorende verdeelingsstaten, waarin de op de diverse hoofdstukken en paragrafen der gemeentebegrooting ter zake gedane uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven. Uitgaven. tegen Volgn. 257. Verzekering ongevallen en invaliditeit De uitgaven ter zake, geraamd op 8.000.bedragen 6.063.22. De lagere uitgaaf is een gevolg van de halveering van de premie voor het Gemeentelijk Ongevallen fonds. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 257.) Volgn. 258. Premiën ingevolge de Ziektewet De uitgaven ter zake, geraamd op 7.130.bedragen 6.356.56. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 258.) Volgn. 259. Wachtgelden. De uitgaven ter zake, geraamd op ƒ26.165.bedragen ƒ67.274.59. In den loop van 1937 werden verschillende wachtgelden toe gekend. Van de hoogere uitgaaf is een belangrijk gedeelte van de ge meentebedrijven terugontvangen. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 259.) Volgn. 260. Pensioenen De uitgaven ter zake, geraamd op ƒ245.104.bedragen 261.486.02. De overschrijding is een gevolg van de toekenning van pensioenen in den loop van 1937. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 260.) 41.109.59 16.382.02 1.936.78 773.44 Volgn. 261. Bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpensioen, ingevolge art. 36 der Pensioenwet 1922 De uitgaven ter zake, geraamd op 367.470.bedragen 358.222.55. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 261.) Volgn. 263. Bijdragen voor in koop van diensttijd voor pensioen ingevolge de artt. 41, 42a en 135 der Pensioenwet 1922 De uitgaven ter zake, geraamd op 5.300.bedragen 4.452.85. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 263.) Volgn. 264. Overige uitgaven ter zake van pensionneering van ambtenaren. De uitgaven ter zake, geraamd op 1.400.bedragen 1.297.31. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 264.) 57.491.61 Ontvangsten. Volgn. 10. Verhaal van premiën ingevolge de Ziektewet De ontvangst, geraamd op 1.825.bedraagt 1.910.51. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 10.). Volgn. 11. Verhaal van bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezen pensioen ingevolge art. 36 der Pensioenwet 1922 De ontvangst, geraamd op 139.550.bedraagt 139.739.43. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 11.) Volgn. 13. Verhaal van bijdragen voor inkoop van pensioen ingevolge de artt. 42 en 137 der Pensioenwet 1922 De ontvangst, geraamd op ƒ1.905.bedraagt ƒ1.949.43. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 13.) Volgn. 14. Vergoeding van de bedrijven in de kosten van verzeke ring, pensionneering enz. van de ambtenaren en beambten. Zie hoofdstuk II der uitgaven volgnrs. 258, 259, 260, 261, 263 en 264) De ontvangsten, geraamd op 231.907.bedragen 261.373.07. Zie de toelichting bij volgn. 259 der uitgaven. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 14.) Volgn. 15. Vergoeding van de ge meentelijke instellingen in de kosten van verzekering, pensionneering enz. van de ambtenaren en beambten. {Zie hoofdstuk II der uitgaven volgnrs. 258, 259 en 261) De ontvangsten, geraamd op 4.991.bedragen 7.858.56. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 15.) Volgn. 16. Overige ontvangsten ter zake van de pensionneering van ambtenaren De ontvangsten, geraamd op ƒ800.bedragen ƒ411.28. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 16. 85.51 189.43 44.43 9.247.45 847.15 102.69 12.907.51 29.466.07 2.867.56 Bovendien moet aan de ont vangsten worden toegevoegd: Volgn. 220a. Voorschotten van den kapitaaldienst ten behoeve van de financiering van de ten laste van de Gemeente komende pensioenen f 32.653.— 388.72 388.72 Meer. Minder. Meer. Meer. Minder. Minder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 1