MAANDAG 20 JUNI 1938. 171 40-jarig regeeringsjubileum van II. M. de Koningin. (Voorzitter e.a.) Over de redevoering van den heer van Eek, welke in het teeken van compromissen scheen te staan, zal spreker niet veel zeggen. Spreker zou haar wel kunnen ontleden, maar dit zou hem te ver voeren. Wel wenscht spreker critiek te oefenen op de verklaring van den heer van Eek, dat het hierbij gaat om het maken van propaganda voor het koning schap. Bij de viering van het 40-jarig regeeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina behoeft men waarlijk geen propaganda voor het koningschap te voeren. Wij danken God voor het feit, dat Koningin Wilhelmina 40 jaar heeft geregeerd en dat zij het op deze wijze heeft gedaan, is op zich zelf propaganda voor het koningschap. Men behoeft dit feest niet te vieren met het doel deze propaganda te maken en indien de heer van Eek daarin toch propaganda voor het koningschap ziet, acht spreker het onjuist, dat de heer van Eek zijn stem aan dit voorstel geeft. Een opmerking van den heer van Eek heeft sprekers ge dachten teruggevoerd naar de historie. De sociaal-democraten verklaren n.l. te zullen meedoen met het oog op den ernst der tijden. Het is meer gebeurd, dat menschen met republi- keinsche gevoelens zagen, wanneer de tijden heel slecht waren, dat het beter was terug te keeren, toen niet naar het koning schap, maar wel naar het stadhouderschap, in ieder geval naar de Oranje's. Daarbij bevonden zij zich zeer wel. Mis schien heeft de heer van Eek dezen keer den eersten stap in de juiste richting gezet. Met bijzonder genoegen heeft spreker vernomen, dat de heer Wilbrink meent, dat het College te weinig geld heeft uitgetrokken voor de viering van het 40-jarig regeerings jubileum van H.M. de Koningin. Spreker is het met den heer Wilbrink eens, dat het geld aan deze commissie wel zeer krap wordt toegemeten, maar hij hoopt dat de belangstelling bij de burgerij voldoende zal blijken om in het nog altijd bestaande tekort te voorzien. Het College heeft met die commissie herhaaldelijk overleg gepleegd en is daarbij gegeven het groote bedrag, uiteindelijk voor deze geheele feestweek gevraagd, gestuit op een zeer gedaalden post Onvoorziene Uitgaven, die tot de grootst mogelijke zuinigheid noopt. Spreker hoopt echter van harte, dat met dit bedrag volstaan kan worden en dat desalniettemin de feesten toch een goeden indruk naar buiten kunnen maken. De heer Verweij zegt, dat omtrent de financieele uit komsten van tentoonstellingen tevoren niets met zekerheid is te voorspellen. In het algemeen is het organiseeren van tentoonstellingen in financieel opzicht een hachelijke onder neming; de ervaring heeft wel geleerd, dat wanneer men tentoonstellingen organiseert om daaruit financieel voordeel te slaan, men dan beter doet er niet aan te beginnen. Wanneer spreker dus het voorstel om voor de tentoonstelling van vee en zuivelproducten met warmte verdedigt, dan doet hij dit hoofdzakelijk op grond van het hieraan voor de gemeente verbonden belang. De ,,Vebo" is ontstaan uit de nood zakelijkheid meer dan totnogtoe propaganda te maken voor de Leidsche markt, welker belangen het gemeentebestuur nu eenmaal heeft te behartigen. Deze propaganda is noodig omdat in het algemeen in Nederland de markten teruggaan; blijkens de regelmatig daarover verschijnende statistieken geldt dit in het bijzonder ook voor de Leidsche markt. Het gemeentebestuur kan dit niet lijdelijk aanzien. Een van de middelen om te trachten dezen teruggang tegen te gaan, is het jaarlijks organiseeren van een vee- en zuiveltentoon- stelling. Met gebruikmaking van de omstandigheden heeft het gemeentebestuur de dit jaar te houden tentoonstelling tot een vierdaagsche, in plaats van een ééndaagsche, gemaakt of men daardoor financieel beter uit zal zijn, weet spreker ook niet; het zijn allemaal maar ramingen en gissingen; men hoopt echter door eenige uitbreiding te geven aan die één daagsche tentoonstelling zoowel het marktbelang als het financieel belang van de „Vebo" te dienen. In het geraamde nadeelig saldo van 5.000.zal worden voorzien door te beschikken over de door de ,,Vebo" gekweekte reserve ad 900.en over het restant van het gemeentesubsidie over 1937 en door een nieuw subsidie van ƒ2.500.Na vele onderhandelingen heeft het Bestuur van de „Vebo" in ver band met de talrijke subsidie-aanvragen, die op het oogenblik aanhangig zijn, in plaats van 2.500.een subsidie van 1.500.aangevraagd. Op het oogenblik is spreker niet in staat te antwoorden op alle mogelijke financieele beschouwingen, welke men daaraan kan vastkoppelen. Het is te hopen, dat de „Vebo" met haar tentoonstelling een buitengewoon succes zal hebben, dat zich in de eerste plaats zal uiten in de verzorging van de markt belangen, maar niet in de laatste plaats tot uitdrukking zal komen in de financieele resultaten. Het is nog altijd de wensch van de „Vebo" te eeniger tijd financieel onafhankelijk van 40-jarig regeeringsjubileum van H. M. de Koningin. (Verweij e.a.) de gemeente te worden. Spreker weet niet, of dit spoedig zal gebeuren, maar denkt wel, dat de gemeente in den eersten tijd nog jaarlijks een bijdrage zal moeten geven. In ieder geval blijft het streven der vereeniging op dat doel gericht. De gemeente zal dan slechts een kleine bijdrage als blijk van instemming met het doel der vereeniging behoeven te geven. Om al deze redenen gevoelt spreker vrijheid om het voor stel bij den Baad aan te bevelen. Indien de heer Wilbrink niet bevredigd is door het antwoord, dat hij op zijn financieele opmerkingen heeft ontvangen, bedenke hij, dat jaarlijks de gemeentebegrooting wordt vastgesteld, maar daarna uit de rekening altijd blijkt, dat er zeer belangrijke afwijkingen zijn. Hopelijk zullen de afwijkingen van de begrooting der ten toonstelling van de „Vebo" in het belang der gemeente zijn. De heer Goslinga blijft het betreuren, dat de Baad 2.000. zal verdoen aan de Meer-Werk-Actie-tentoonstelling. Blijkens het geheele voorstel rekent het College stellig op mooi weer gedurende de feestweek. De veetentoonstelling en het kinder feest kunnen dan slagen, maar hoe mooier het weer is, des te minder zal de tentoonstelling in de Stadsgehoorzaal aan haar doel beantwoorden. Spreker beschouwt het als een incon sequentie van de houding van het College, dat het voorstelt voor dit doel 2.000.beschikbaar te stellen, terwijl dit bedrag bitter hard noodig is voor de feestelijkheden, bedoeld sub a. Is het niet mogelijk vraagt spreker, dit bedrag alsnog te voegen bij het bedrag, dat de Jubileum-Commissie in uit zicht is gesteld? Spreker heeft den indruk, dat het College op deze wijze heeft gepoogd, de stemmen van de sociaal-democraten voor het geheele voorstel te winnen. De Voorzitter merkt op, dat het College alleen voorstellen doet, die het in het belang van de gemeente acht te zijn, en daarbij met geen politieke partijen, noch met de anti- revolutionnairen, noch met de sociaal-democraten, iets te maken heeft. De heer Goslinga zegt, dat de sociaal-democraten heel wat te zeggen hebben. De Voorzitter; Dat moet de Baad weten! De heer Goslinga begrijpt niet, hoe de Meer-Werk-Actie tentoonstelling er bij gehaald is. De Voorzitter begrijpt niet, dat de heer Goslinga de Meer- Werk-Actie verdenkt van speciaal sociaal-democratisch te zijn. De heer Goslinga beschouwt ze niet als speciaal sociaal democratisch, maar heeft den indruk, dat de sociaal-demo craten om deze reden voor het voorstel zullen stemmen. De heer Wilbrink betreurt het, dat de Wethouder hem de cijfers niet duidelijk heeft gemaakt. Wanneer de Wethouder zich er op beroept, dat ook de gemeenterekening afwijkt van de gemeentebegrooting, lost hij daarmede niet het raadseltje op, waarvoor spreker zich geplaatst ziet als de vereeniging „Vebo" zegt 1.900.op de begrooting te kort te komen, maar de hoop te koesteren, ten slotte een bedrag over te houden. Indien de Wethouder de oplossing aan de vereeniging vraagt, kunnen hij en spreker daaruit misschien nog iets leeren. De heer Verweij zegt, dat het bedrag van 2.000.voor de tentoonstelling voor de Meer-Werk-Actie is bedoeld als een garantie. Voorzoover spreker op het oogenblik is ingelicht, staat het welslagen van deze tentoonstelling reeds bij voorbaat vast en zal het bedrag van 2.000.niet ten volle gebruikt behoeven te worden. Wordt zonder hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de punten a en b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer van Welzen wenscht geacht te worden, tegen deze punten te hebben gestemd. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig punt e van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer Goslinga wenscht geacht te worden, tegen dit punt te hebben gestemd. Wordt zonder hoofdelijke stemming achtereenvolgens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 5