170
MAANDAG 20 JUNI 1938.
40-jarig regceringsjubileum van II. M. de Koningin.
(Wilbrink e.a.)
zijn als hij toch tot op zekere hoogte was en voor de persoon
van de Koningin de grootste vereering gevoelt, zou hij niet
het volk als een eenheid het feest kunnen vieren.
Bij het nazien der stukken was spreker van meening, dat het
bedrag van het voorgesteld subsidie, gezien datgene, wat men
voornemens is te doen, aan den soberen kant was. Intusschen
hoopt spreker, dat de Jubileum-Commissie met deze middelen
een waardige feestviering zal kunnen tot stand brengen. Gok
kan spreker, zij het met weinig enthousiasme, zijn mede
werking verleenen aan de tentoonstelling voor de Meer-Werk-
Actie, die dan een onderdeel zal moeten vormen van de feest
viering. Spreker kan zich moeilijk indenken, dat een in een
zaal te houden tentoonstelling van alles wat Leiden in handel
en industrie kan presteeren zal bijdragen tot verhooging van
de feestvreugde; immers, men hoopt toch op mooi weer. De
noodzakelijkheid of de wenschelijkheid van deze combinatie
wil er bij spreker niet in.
Hoewel spreker zitting heeft in het eere-comité voor de te
houden tentoonstelling van vee en zuivelproducten, heeft hij,
vormende de minderheid in de Commissie voor den Markt
en Havendienst, wegens de daaraan verbonden consequenties,
bezwaar gemaakt tegen de verleening van een subsidie voor
deze tentoonstelling. De eerste tentoonstelling van vee en
zuivelproducten, die gehouden is, is financieel als tamelijk
mislukt te beschouwen; de gemeente heeft toen het tekort
moeten bijpassen. Voor de tentoonstelling, in 1937, heeft de
Baad een subsidie van 2.500.verleend, doch deze ten
toonstelling is op het laatste oogenblik, toen alle voorbereidin
gen reeds waren getroffen, van hooger hand afgelast. De
kosten hadden toen reeds 900.— bedragen. Waar echter de
Baad zeer nadrukkelijk besloten heeft, voor iedere te houden
tentoonstelling een subsidie van tenhoogste 2.500. te
voteeren, moet het College toch leiding geven in dezen en
zeggen: dat besluit is door den Baad genomen, daaraan
houden wij ons en daarvan wijken wij niet om willekeurige
redenen af. Hoewel de tentoonstelling in 1937 niet doorgegaan
is, en door de „Vebo" dus niets kon worden gedaan ter be
vordering van de markt in Leiden, heeft dit de gemeente toch
900.gekostmaar daarin ligt toch geen grond om voor een
volgende tentoonstelling het subsidie te verboogen. Deze
tentoonstelling wordt nu vastgekoppeld aan de feestelijkheden
ter gelegenheid van het 40-jarig Begeeringsjubileum van de
Koningindit kan een factor te meer zijn voor het slagen van
de tentoonstelling, maar dit is op zich zelf geen reden tot
verhooging van het subsidie, waar deze tentoonstelling van
denzelfden aard zal zijn als die in 1937.
De voorbereiding van de viering van nationale feestdagen
behoort men over te laten aan de daarvoor aangewezen
organisaties en moet men niet opdragen aan de „Vebo", die
zich met de organisatie van veetentoonstellingen belast en
dit jaar de tentoonstelling op dezelfde wijze organiseert als
de vee- en fruittentoonstelling, welke voorverleden jaar is
gehouden en de tentoonstelling, die verleden jaar zou plaats
hebben, waarom spreker zich afvraagt, op welken grond
thans wordt voorgesteld meer dan 2.500.subsidie te geven.
Spreker acht het een onjuiste wijze van besturen, indien de
gemeente, die door den nood der tijden haar reserves moet
opteren, overgaat tot de fondsvorming bij een particuliere
vereeniging, waarvan men nog moet afwachten, hoe ver zij
in de toekomst haar taak zal uitstrekken en bestendigen.
Uit de stukken blijkt, dat de exploitatie-rekening sluit met
een tekort van 5.000.— dat bij verleening van de voorge
stelde verhoogde subsidie wordt verminderd tot 1.900.
Het College adviseert den Baad 600.— meer te geven dan
het gebruikelijk subsidie, omdat de vereeniging daardoor
spoediger financieel onafhankelijk zal worden. Een vereeni
ging met een tekort van 1.900.zal evenwel naar den kelder
gaan, indien zij niet over geheime geldmiddelen beschikt. De
„Vebo" bezit dergelijke middelen niet, daar zij anders de
gemeente geen subsidie zou vragen.
Indien men op deze wijze de stukken leest en naar
sprekers oordeel kan men ze niet anders lezen rijst de
vraag, of dit de juiste manier is om den Baad voor te lichten
en te overtuigen van de noodzakelijkheid van de toekenning
van het verhoogd subsidie.
De heer Valentgoed kan de bezwaren van den heer Wilbrink
grootendeels onderschrijven. De ervaringen zijn niet altijd
van even prettigen en voordeeligen aard geweest. Ook dezen
keer is aan de tentoonstelling een groot risico verbonden,
maar men mag er nu tegenoverstellen, dat zij in een feestweek
wordt gehouden, zoodat het mogelijk is, dat de inkomsten
grooter zullen zijn dan zij de vorige keeren waren. Op dezen
grond heeft spreker gemeend in de Commissie voor den Markt
en Havendienst zijn stem aan het voorstel te moeten
geven.
40-jarig regeeringsjubileum van II. M. de Koningin.
(Bergers e.a.)
De heer Bergers acht den heer Wilbrink eenigszins te pessi
mistisch. Deze post van 1.900.is altijd dubieus en een
slag in de luchtbij druk bezoek, wanneer het mooi weer is,
kunnen de ontvangsten zeer meevallen. Instandhouding van
deze tentoonstelling acht spreker echter reeds een groot
voordeel voor Leiden; de stad moet zooveel mogelijk voeling
houden met de omstreken, waardoor weer meer vee op de
markt zal worden aangevoerd. De Leidsche markt gaat den
laatsten tijd eenigszins achteruit; men moet alles in het werk
stellen om de Leidsche markt, waarbij de geheele gemeente
belang heeft, zooveel mogelijk te bevorderendaarvoor moet
zooveel mogelijk reclame gemaakt worden. Onjuist is de
bewering van den heer Wilbrink, dat deze tentoonstelling
van denzelfden aard zal zijn als die in vorige jaren; immers,
dit jaar zal er weer een tentoonstelling van fruit aan ver
bonden zijn. Den eersten keer was de tentoonstelling een
fiasco, den tweeden keer niet en bovendien zal de tentoon
stelling nu ook een dag langer duren, waardoor de inkomsten
zullen stijgen, al nemen daardoor de kosten ook toe. Bovendien
ontvangt de gemeente huur voor het terrein. Dit subsidie is
dus geen weggegooid geld.
Nu maakt de heer van Eek er bezwaar tegen, dat deze
tentoonstelling vastgekoppeld is aan de Jubileumfeesten. De
heer van Eek heeft daarbij zijn geloofsbelijdenis opgezegd;
spreker moet niets hebben van de S. D. A. P. of van de
N. S. B. of communisme; per slot van rekening is men in
Nederland altijd nog beter af dan in die landen, waar
men een dictator heeft en waar men zoo republikeinsch
gezind is.
De Voorzitter wijst den heer Wilmer er op, dat de contact
commissie niet ingesteld is om feesten te organiseeren, al
doet. zij dit een enkelen keer wel eens, wanneer het niet
anders mogelijk is; deze commissie beoogt echter contact tot
stand te brengen tusschen de verschillende vereenigingen
daaruit is deze Jubileum-Commissie geboren, die dus niet los
staat van de contact-commissie, maar te danken is aan het
contact tusschen de verschillende vereenigingen, die zich
hebben samengevoegd tot een Jubileum-Commissie.
Den heeren van Weizen en Wilbrink, die gevraagd hebben
waarom de tentoonstelling voor de Meer-Werk-Actie met deze
feestelijkheden wordt gecombineerd, antwoordt spreker, dat
men de goede bedoeling heeft gehad, van het grootere bezoek
dat verwacht wordt uit de omstreken, te profiteeren om
te laten zien, wat Leiden op elk gebied presteert.
Bij het organiseeren van de Meer-Werk-Actie-tentoonstel
ling is reeds gebleken, dat uit de kringen van de Leidsche
industrieelen, middenstanders en vakpatroons groote belang
stelling er voor bestaat, omdat men daarin ziet een welkome
gelegenheid om het volk te toonen, wat te Leiden gebeurt
en gebeuren kan. De feestweek is dan ook geen slecht ge
kozen tijd.
De tentoonstellingen zijn op zich zelf geen feestelijkheden,
maar kunnen gevoeglijk in het programma van een algemeene
feestviering worden opgenomen.
Ook spreker vindt het jammer, dat het schoolkinderfeest
op den 31sten Augustus niet in de Stadsgehoorzaal kan
worden gehouden. Spreker kan zich echter voorstellen, dat
men ook zonder een bijzondere aanleiding op het denkbeeld
was gekomen het karakter van het feest te veranderen en het
feest op een andere plaats te houden. Het is goed, dat den
31sten Augustus een kinderfeest wordt gegeven en het ver
heugt spreker, dat het ook dit jaar zal geschieden. Terwijl
vroeger alleen de leerlingen der hoogste klassen van de lagere
scholen aan het feest konden deelnemen, zal men nu trachten
ook de leerlingen van lagere klassen, maar niet de allerjongste
leerlingen, in het feest te doen deelen, zoodat er ook meer
geld voor noodig is.
Spreker ziet niet in, dat er verschrikkelijke bezwaren
tegen bestaan, het feest ditmaal op een andere plaats dan
de Stadsgehoorzaal te houden. Daarover is wel degelijk met
de desbetreffende commissie gesproken. In eerste instantie
heeft spreker tot de commissie, toen deze over het houden
van het kinderfeest met hem kwam spreken, gezegd, dat zij
het feest kon houden in de Stadsgehoorzaal. Toen andere
plannen rezen, heeft spreker met de commissie overleg ge
pleegd over de vraag, of haar een verschuiving van het feest
naar een anderen datum welgevallig zou zijn. Dit bleek niet
het geval te zijn, waarop spreker heeft getracht een regeling
te vinden, die de moeilijkheid zou oplossen en dit heeft tot
resultaat gehad, dat de commissie zich ten slotte heeft ver-
eenigd met het denkbeeld om het kinderfeest op een andere
plaats en in een anderen vorm te geven.
Het spijt spreker, dat de heer Goslinga in dezen niet kan
medewerken, maar spreker acht de door den heer Goslinga
daarvoor aangevoerde gronden niet overtuigend.