168 MAANDAG 20 JUNI 1938. Benoeming Directeur H. B. S.e.a. (Voorzitter e.a.) Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een Directeur van de Hoogere Burger school met 5-jarigen cursus. (113) 'De Voorzitter doet op verzoek van den heer Wilmer de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. De Voorzitter verzoekt den heeren Bergers, Valentgoed, Würtz en van der Tas het stembureau te vormen. Wordt benoemd met 18 stemmen de heer Dr. J. D. A. Boks, zulks met ingang van 1 September 1938. De heeren Ir. E. J. B aumann en DrIrJJValkenburg verkregen ieder 7 stemmen De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. II. Voorstel tot het aangaan van een geldleening. (106) III. Voorstel tot het aankoopen van het perceel VVaard- qracht No. 119, kadastraal hekend gemeente Leiden, Sectie C No. 396. (107) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen II en III besloten. IV. Voorstel tot het vcrleenen, voor het jaar 193U, van een subsidie aan de afdeeling Leiden van de Nederlandsche Ver- eeniging voor Luchtbescherming en tot het vaststellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. (108) De heer Hessing zegt, dat de kosten van de luchtbescher ming komen ten laste van het Bijk, met uitzondering van de kosten van de kleine organisatorische onderdeelen, die voor rekening van de plaatselijke kassen komen. Volgens een bericht in het avondblad van „Vooruit" van 16 Juni 1938 verkeert de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming in financieele moeilijkheden. Spreker leest daar o.a. „Naar wij van welingelichte zijde vernemen, zijn er ernstige moeilijkheden gerezen in de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming. Deze Vereeniging schijnt in een financieele impasse geraakt te zijn, die wellicht tot opheffing zal moeten leiden; in elk ander geval zou grondige reorganisatie en ver sobering geboden zijn." Men gaat hier dus subsidieeren een vereeniging die het blijkens dit courantenbericht niet lang meer maken zal, tenzij er zoo aan gedokterd wordt, dat men haar er weer bovenop brengt, maar dan zal dat een reorganisatie met zich brengen. Is het College zich bewust, dat het gaat subsidieeren een organisatie, waaraan nog wel een en ander te reorganiseeren valt? Spreker verzoekt het College om de toezegging, dat het dit terdege heeft onderzocht, dat het in de afdeeling Leiden van deze vereeniging het volste vertrouwen heeft en dat het nauwgezet zal nagaan het verloop en de levensvatbaarheid van deze vereeniging. Spreker acht het een bezwaar een organisatie te steunen, die niet goed is en die, zooals verder uit dit courantenbericht blijkt, te grootsch en te grootscheeps is opgezet. De heer van Weizen sluit zich bij den heer Hessing aan. Op welke wijze denkt de Vereeniging in de propaganda voor de bescherming der bevolking tegen aanvallen uit de lucht, op uitgebreider schaal andere lagen van de bevolking, in het bijzonder de arbeidersklasse, te betrekken dan totnutoe het geval is geweest? Spreker acht verbreiding van de kennis omtrent de bescherming tegen luchtaanvallen van het aller grootste belang voor de bevolking en hij stelt deze vraag in het algemeen, juist omdat in het Ingekomen stuk slechts met algemeenheden wordt volstaan en niet concreet wordt aan gegeven de weg, dien de afdeeling meent te moeten volgen om dit te bereiken. Zou het College wat meer inlichtingen te dezer zake kunnen verschaffen? De heer Snel acht het zeer betreurenswaardig, dat voorstellen als deze aan de orde komen en niet onbelangrijke uitgaven van de gemeente vorderen. Men moet echter rekening houden met de werkelijkheid en zich zooveel mogelijk tegen lucht aanvallen trachten te beschermen. Welk nut hebben echter deze voorstellen, wanneer men niet eenigszins verder gaat Luchtbescherming. (Snel e.a.) en wanneer men niet die maatregelen neemt, die bij eventueele luchtaanvallen noodig zullen zijn? Spreker heeft hier op het oog de inrichting van openbare schuilplaatsen, tot bescherming der bevolking bij luchtaanvallen. Naar het oordeel der Begeering moet al het mogelijke worden gedaan om de inrichting van scherfvrije en gasdichte ruimten zooveel mogelijk aan haar doel te laten beantwoorden en zal de plaatselijke overheid voor aanwijzingen ter zake zorg moeten dragen onder centrale deskundige leiding. In verband hiermede vraagt spreker, of het College aan het inrichten van bedoelde schuilplaatsen reeds eenige aandacht heeft besteed. De Voorzitter zegt, dat hem niets bekend was van de financieele moeilijkheden, waarin de Nederlandsche Ver eeniging voor Luchtbescherming volgens het door den heer Hessing geciteerde bericht in het dagblad „Vooruit" zou Verkeeren. De vereeniging, die thans door het College voor subsi- dieering in aanmerking wordt gebracht, is een op zich zelf staande vereeniging, die zich bij de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming heeft aangesloten en misschien bij draagt in de algemeene kosten, hoewel spreker op dit punt niet met zekerheid inlichtingen kan verstrekken. Het is Voor het College niet de vraag, of de algemeene vereeniging zooveel vertrouwen verdient, maar wel, of aan de afdeeling Leiden vertrouwen kan worden geschonken. Het College heeft in deze afdeeling ten volle vertrouwen, evenals in de juiste besteding van de gelden, die door de toekenning van een subsidie aan deze afdeeling beschikbaar worden gesteld. De in het Ingekomen Stuk genoemde voor waarden, welke aan het subsidie zullen worden verbonden, schenken de noodige waarborgen. Spreker twijfelt er niet in het minst aan, gezien de samenstelling van het bestuur en de leiding, dat de financieele gestie volkomen in orde is. De gedelegeerden in het bestuur zullen het College voortdurend van den gang van zaken op de hoogte kunnen houden. De vereeniging zal door een propagandist de aandacht van de bevolking wijksgewijze doen vestigen, zoowel door middel van bijeenkomsten als door persoonlijk bezoek, op de gevaren van aanvallen uit de lucht en op de bescherming daartegen. Beeds hebben uit alle kringen van de maat schappij niet alleen jongeren, maar ook ouderen, zich aange meld voor het volgen van cursussen. Het gemeentebestuur heeft ook de vraag van de inrichting van vluchtkelders onder de oogen gezien. Het moet dit wel van tijd tot tijd doen, omdat het, wanneer de mogelijkheid zich voordoet om een geschikten kelder te maken onder een of ander pand, daaromtrent in overleg moet treden met de Begeering, die theoretisch daarvoor gelden beschikbaar stelt, d.w.z. die dit doen zal, wanneer zij van meening is, dat de kelder moet worden gemaakt. De praktijk heeft tot dusverre uitgewezen, dat indien het gemeentebestuur inge volge wettelijk voorschrift de Begeering kennis geeft van ingediende bouwplannen, zij in het algemeen van meening is, dat de inrichting van den kelder wenschelijk is, maar zij haar niet gebiedend wil voorschrijven, zoodat zij niet in den toestand komt van daarvoor te moeten betalen. De inrichting en de uitrusting van dergelijke vluchtkelders verslinden inderdaad zeer groote sommen; de gemeenten kunnen zich op het oogenblik die „luxe" niet permitteeren spreker bedoelt niet, dat het luxe zou zijn de bevolking te beschermen, maar de uitgaven voor dergelijke vluchtkelders, die naar spreker hoopt toch niet noodig zullen zijn, zijn zoo hoog dat men er tegen op ziet de daarvoor noodige gelden aan den Baad te vragen. De geheele quaestie van de be scherming van de bevolking tegen luchtaanvallen is theoretisch wel geheel duidelijk, maar uit de practijk blijkt, dat hetgeen de theorie leert volstrekt niet alles juist is. Zoo heeft spreker van iemand uit Barcelona, die vele bombardementen had meegemaakt, vernomen, dat het er weinig toe deed, of men in den kelder of op den zolder zat, want dat in precies evenveel gevallen de zolder onbeschadigd bleef en de kelder instortte als omgekeerd. Bovendien werd men gewoonlijk pas gewaar schuwd nadat de bommen al geworpen waren. Op het geheele gebied van de luchtbescherming is nog zeer veel onzekers; theoretisch en technisch verkrijgt men nog aldoor nieuwe inzichten; het is de vraag of de gemeente verstandig zou doen door in te gaan op het denkbeeld om zeer kostbare vluchtkelders te maken en of men er profijt van zou hebben. De aandacht van de gemeente is er dus wel op gevestigd, maar plannen om vluchtkelders in te richten, zijn niet te verwachten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 2