34 zoek reeds bij een aan de vaste aanstelling voorafgegane tijdelijke aanstelling beeft plaats gevonden en de betrokkene daarbij voor de te vervullen betrekking geschikt is bevonden. Art. 7. 1. Het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 6, eerste lid onder wordt ingesteld door een door of namens den Burgemeester aan te wijzen geneeskundige. 2. De uitslag van de in het vorige lid bedoelde keuring wordt den belanghebbende zoo spoedig mogelijk mede gedeeld. 3. Hij, die niet geschikt bevonden is, kan binnen 7 dagen na de dagteekening van die mededeeling tot den Burgemeester een schriftelijk verzoek om herkeuring richten, welk verzoek wordt ingewilligd, als daarbij wordt overgelegd een gemoti veerde verklaring van een geneeskundige, dat er naar zijn meening tot herkeuring aanleiding bestaat en bovendien een bedrag van 5.wordt gestort, dat teruggegeven wordt, indien de aanvrager bij herkeuring geschikt bevonden wordt. 4. De herkeuring geschiedt door twee door of namens den Burgemeester aangewezen geneeskundigen, die niet aan de eerste keuring hebben deelgenomen, eventueel bijgestaan door een door den belanghebbende voor zijn rekening aan te wijzen geneeskundige, wien adviseerende stem wordt toegekend. 5. De kosten der keuring en herkeuring, alsmede de nood zakelijkerwijze te maken reis- en verblijfkosten komen ten laste van de gemeente, met uitzondering van de reis- en verblijfkosten, die zijn gemaakt in verband met een her keuring met voor den belanghebbende ongunstigen uitslag. HOOFDSTUK IV. Bezoldiging. 1. Wedden en toelagen. Art. 8. De wedden en de periodieke verhoogingen voor de ambte naren in vasten dienst worden bepaald als volgt: f 4 i 2 S 4 11 S 4 S 4 f 2 12 S5 Art. 9. 1. Op de wedde van den ambtenaar, die door den Burge meester in het belang van den dienst verplicht wordt een ambts- of dienstwoning te betrekken, wordt deswege een korting van 12 ten honderd toegepast. Heeft de bewoning ten doel de bewaking of bewaring van gemeente-eigendommen, van een gebouw of van hetgeen daarin voor den gemeente dienst aanwezig is, of indien de woning dienstbaar wordt gemaakt aan de uitoefening van den dienst van den ambte naar, dan bedraagt de korting 10 ten honderd. Indien de ambtenaar aantoont, dat de huurwaarde van de woning, bepaald naar artikel 10 van de wet op de personeele belasting 1896, minder bedraagt dan de op grond van de vorige vol zinnen van dit lid berekende korting, wordt deze op het bedrag van die huurwaarde gesteld. 2. Wordt aan een ambtenaar, als in het eerste lid bedoeld, door Burgemeester en Wethouders op voorstel van den Burgemeester bovendien het genot van vuur en licht toe gekend, dan wordt op de wedde uit dien hoofde een korting van 3 ten honderd toegepast. Art. 10. 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel wordt de wedde van den ongehuwden ambtenaar van 30 jaar en ouder verminderd met 3 ten honderd. Als ongehuwd wordt niet aangemerkt de ambtenaar, die gehuwd is geweest. 2. De in het eerste lid bedoelde vermindering van de wedde wordt niet toegepast ten aanzien van ongehuwde, in gezins verband levende, eenige kostwinners, zoolang zij door Burge meester en Wethouders als zoodanig worden beschouwd. 3. De verhooging of vermindering van de wedde, als gevolg van de wijziging van de omstandigheden, welke den ambte naar niet dan wel doen vallen onder den ongehuwden-aftrek, gaat in op den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de wijziging plaats heeft. Art. 11. 1. De periodieke verhoogingen, bedoeld in artikel 8, worden, naar gelang van den daar vermelden, in vasten dienst door- gebrachten tijd, door Burgemeester en Wethouders op voor stel van den Burgemeester slechts toegekend bij voldoende bekwaamheid en geschiktheid en bij voldoenden dienstijver. Een ambtenaar, wien een periodieke verhooging wordt onthouden, ontvangt daarvan schriftelijk mededeeling met vermelding van de redenen, die daartoe hebben geleid. 2. De periodieke verhoogingen gaan in op den dag, waarop de termijn der verhooging is verstreken. Valt deze dag niet op den eersten van een maand, dan gaat de verhooging in op den eersten dag van de volgende maand. 3. Indien een periodieke verhooging, hetzij wegens onvol doende bekwaamheid, geschiktheid of onvoldoenden dienst ijver, hetzij wegens straf, niet op de wijze, als in artikel 8 is aangegeven, naar gelang van den voor de berekening van de wedde geldenden diensttijd is toegekend, zullen, tenzij Burgemeester en Wethouders op voorstel van den Burge meester anders bepalen, verdere periodieke verhoogingen zooveel later worden toegekend als deze onthouding heeft geduurd. 4. Indien de ambtenaar daarna in meer dan voldoende mate bekwaamheid, geschiktheid of dienstijver betoont, kunnen Burgemeester en Wethouders op voorstel van den Burgemeester bepalen, dat de nadeelen aan deze onthouding verbonden, hetzij met terugwerkende kracht, hetzij voor de toekomst geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt. Art. 12. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen op voorstel van den Burgemeester bij aanstelling in vasten dienst, alsmede bij bevordering, een ambtenaar dadelijk in het genot stellen van één of meer periodieke verhoogingen, met dien ver stande, dat bij aanstelling in vasten dienst met een proeftijd hetzij de aan zoodanige aanstelling- verbonden vaste wedde, hetzij de aan de betrekking verbonden minimum-wedde wordt toegekend. 2. Tevens kunnen Burgemeester en Wethouders op voorstel van den Burgemeester voor een ambtenaar in vasten dienst zonder proeftijd den vervaltijd van een of meer periodieke verhoogingen bespoedigen. 3. Bij toepassing van het bepaalde in het eerste of tweede lid begint de termijn der volgende verhooging teloopenvan den datum af, waarop de vervroegde verhooging is ingegaan, tenzij door Burgemeester en Wethouders op voorstel van den Burgemeester bij haar toekenning anders wordt bepaald. 4. Het tweede lid van artikel 11 is ten deze van toepassing. 5. Van de door Burgemeester en Wethouders krachtens de hun bij het eerste lid verleende bevoegdheid genomen besluiten, geven zij jaarlijks aan den Baad kennis. Art. 13. 1. Bij aanstelling in vasten dienst zonder proeftijd of bij bevordering wordt aan den ambtenaar de aan zijn rang verbonden aanvangswedde toegekend, behoudens het be paalde in artikel 12. 2. Indien de wedde van een ambtenaar, die is bevorderd, reeds te voren hooger was dan de aanvangswedde van den rang, waartoe hij werd bevorderd, wordt hij dadelijk in het genot gesteld van zooveel periodieke verhoogingen als noodig zijn, om zijn wedde ten minste gelijk te doen zijn aan die, RANGEN Hoofdinspecteur Inspecteur le kl. Inspecteur Adj unct-inspecteur. Hoofdagent Brigadier Agent le kl Agent 2e kl Agent 2e kl. met een proeftijd. Administratief amb tenaar 3e kl. Adjunct-administra tief ambtenaar. Klerk le kl Klerk 2e kl Hulpklerk Concierge WEDDEN Minimum ƒ3456.— p.j. 2496 - 1728. 38.50 p.w 36.— 34.- 28.- 26.- (vast) 2016.p.j 1848. 1656.— 1296. 672.- 1296.- Maximum ƒ4128.- p.j 3648. 3156. 2304.- 42.50 p.w. 39.50 37.50 33- „2400 p.j 2232. 2040.- „1680.- 1224.- 1584.— Periodieke yerhoogingen 2 tweejaarl. Y. 144. P-j 1 4 éénjaarl. rt V 96. V 10 n n n 96. n 10 11 7) D 96.— n 5 n ii ii 96.— n t 2 r> n V 48.— n V n n 0.75 p.w. D V V 0.50 n n n n 0.75 n n n n 0.50 n n n V 0.75 n i V V n 0.50 n 5 Tl V V 1.— n V n n 72.— P-j- n V V 48.— n 4 a V V 72.— n Tl n li 48.— 11 4 96. 11 v n V 4 n V n 96.— V V n li 96.— n 1 Tl n V 72.— V 6 i) n n 48.— V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 4