126 MAANDAG 14 MAAKT 1938. (Voorzitter.) Het College wil hieraan gaarne de verklaring toevoegen, dat de samenwerking met den heer Wilbrink van den meest aangenamen en prettigen aard is geweest. Spreker twijfelt er niet aan, of de Raad, die van deze samenwerking wel het een en ander heeft bemerkt, zal met hem instemmen, wanneer hij den heer Wilbrink van harte dank zegt voor de toewijding, waarmede deze als tijdelijk Wethouder de zaken van de gemeente heeft willen behartigen. Teekenen van instemming). Aan de orde is alsnu: I. Praeadvies op het verzoek van H. D. Yriesema om ontslag als hoofd van de o.l. school aan de Haverstraat. (42) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. II. Benoeming van een hoofd van de o.l. school aan de Haverstraat. (43) De Voorzitter verzoekt den heeren Bergers, van der Voort, van der Kwaak en van der Tas het stembureau te vormen. Wordt benoemd met 30 stemmen de heer J. G. Wilterdink, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wet houders te bepalen datumde heer R. de Groot verkreeg 1 stem. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. De heeren Groeneveld en Wilmer kwamen na de gehouden stemming ter vergadering. III. Praeadvies op liet verzoek van mejuffrouw E. A. W. Broes van Dort om ontslag als leerares in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (44) IV. Praeadvies op het verzoek van C. W. Huibregtsen om ontslag als hoofd van de opleidingsschool voor u.l.o. aan de Drie Octoberstraat. (45) V. Voorstel tot liet wijzigen van een tweetal raadsbesluiten inzake het verhuren van resp. het bovenhuis Drie Oetober- straal No. 27a en het woonhuis Heerenstraat 62. (46) VI. Voorstel tot het verhuren van het perceel Pieterskerk gracht No. 5 aan A. Metz, alhier. (47) VII. Voorste! tot het aankoopen van een strook grond nabij de De Sittcrlaan, ten behoeve van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. (48) VIII. Voorstel tot hef aanvaarden van een legaat van wijlen den Oud-Burgemeester Jhr. Mr. Dr. C. de Gijselaar. (49) IX. Voorstel tot het aangaan van een nieuwe overeenkomst met de N.V. Gekro, te Overschie, inzake de destructie van afgekeurd vee en vleesch. (50) X. Voorstel tot het wijzigen van de op 31 Juli 1928 met de provincie Xoord-IIolland gesloten overeenkomst betreffende de stroomvoorziening van het eiland „de Kaag". (51) XI. Voorstel inzake het vaststellen van de exploitatievergoe ding en vergoeding voor vakonderwijzers ex art. 101 (oud) der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1935. (52) XII. Voorstel tot hel vaststellen en uitkeeren van de bijdrage in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs over het jaar 1935. (53) XIII. Voorstel inzake het vaststellen en uitkeeren van de voorschotten op de vergoeding, bedoeld bij de artt. 101 en lOlbis der Lager Onderwijswet 1920, ten behoeve van bij zondere scholen voor gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs, over het jaar 1938. (54) XIV. Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verorde ning, voor de Plaatselijke Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs te Leiden. (55) XV. V oorstel inzake het toekennen van een vergoeding aan het Plaatselijk Arbeids Secretariaat Leiden in de kosten van controle op de middels de bij hem aangesloten organisaties gesteunde werkloozen en tot het vaststellen van den des- betreffenden begrootingsstaat. (56) V ergoeding aan het Plaatselijk Arbeids Secretariaat wegens (van Weizen e.a.) controle op gesteunde werkloozene. a. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen III tot en met XV besloten. XVI. Praeadvies op de motie van den heer van Welzen inzake het voor de gas- en electrieitcitstarieven ontwerpen van een regeling, waarbij de minimum-inkomens van 1200. 's jaars van elke verhooging worden vrijgesteld. (34) De heer van W elzen dankt in de eerste plaats het College voor den spoed, dien het bij het uitbrengen van het praeadvies heeft betracht en in de tweede plaats de minderheid van de Commissie voor de Lichtfabrieken voor de ondersteuning van het denkbeeld, dat aan sprekers motie ten grondslag ligt. De strekking van het praeadvies beantwoordt niet aan sprekers verwachtingen. De argumenten, welke het College voor de afwijzing aanvoert, zijn op meer dan een punt aan vechtbaar. Xu bij de behandeling van de begrooting uitvoerige de batten over de financieele positie van de gemeente hebben plaats gehad, zal spreker zich te dien aanzien tot het nood zakelijke beperken. De mogelijkheid om op andere wijze dan door vaststelling van speciale tarieven voor gas en electriciteit sociale voor zieningen te treffen ten bate van de groepen der bevolking met de laagst mogelijke inkomens, is uiteraard zeer beperkt. De progressie, die men bij de directe belastingen kan toepassen, is niet zoodanig, dat zij in aanzienlijke mate zou kunnen bij dragen tot verlichting van de lasten dezer groepen van de bevolking. Uitgaande van de praktijk acht spreker het natuurlijk, dat men pogingen aanwendt om op het gebied van de gemeente iets in die richting tot stand te brengen. Indien men deze pogingen onderneemt ten aanzien van de tarieven der Licht fabrieken, wordt men daarin niet belemmerd door instanties, waaraan de gemeente in mindere of meerdere mate onderge schikt is; de gemeente is op dit punt volkomen vrij. Spreker betreurt zeer, dat dit niet gebeurd is en dat het College dit niet wil. De derving van inkomsten tengevolge van invoering van de door spreker voorgestelde regeling zou 6.000.be dragen, een gering bedrag in vergelijking met de hoogere in komsten ten bedrage van 60.000.die het gevolg zullen zijn van de onlangs plaats gehad hebbende verhooging der tarieven. Een bedrag van 6.000 aan vermindering van inkomsten acht spreker toch uiteraard niet van zoo doorslag gevende beteekenis, dat men daarop een afwijzend praeadvies zou moeten gronden. De kosten van uitvoering van sprekers motie kunnen dus zeerzeker minimaal geacht worden. Verder wordt in het praeadvies de zaak voorgesteld, alsof sprekers motie zeer rekbaar is en alsof tal van practische moeilijkheden het den Lichtfabrieken onmogelijk maken een dergelijke regeling te treffen. Het bedrag van 1.200.is door spreker in de motie opgenomen om een bepaalde grens aan te geven. De practische uitvoering van de motie kan vanzelfsprekend aan de daarmede belaste instanties worden overgelatendeze zullen dan een regeling moeten ontwerpen, welke tot uitdrukking brengt het beginsel, in deze motie neergelegd. Xu klampt men zich in laatste instantie vast aan de bewoordingen van deze motiedit is echter niet een zoodanig steekhoudend argument, dat spreker werkelijk ernstig daarop kan ingaan. De argumentatie van de afwijzing van de motie beantwoordt niet aan de eischen, welke in dit opzicht kunnen worden ge steld. Men heeft zelfs geen poging gedaan om een beginsel voor een regeling vast te stellen, dat de basis voor een bespreking kan vormen. Dat men dit niet heeft gedaan, getuigt van een klaarblijke- lijken onwil om een regeling te ontwerpen, die den Raad en spreker in het bijzonder de mogelijkheid biedt voor een verdere bespreking. Spreker kan zich dan ook niet met het praeadvies ver eenigen. De heer van Eek heeft zich in de Commissie voor de Licht fabrieken tegen het afwijzend praeadvies verklaard, omdat de strekking van de motie in hooge mate zijn instemming heeft. Het is natuurlijk onaangenaam, dat in deze buitengewone tijden velen dergenen, die lage inkomens hebben, bovendien gedrukt worden door verhoogde electriciteitsprijzen. De Commissie voor de Lichtfabrieken voert voornamelijk twee argumenten tegen de motie-van Welzen aan. Voor het eerste argument, dat het verkeerd is, dat de Licht fabrieken het sociale terrein betreden, kan spreker niet wjjken. Spreker meent integendeel, dat indien de gemeenschap een bedrijf beheert, zij het zoo moet doen, dat zoo mogelijk allen daarvan kunnen profiteeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 2