29 vergoed de kosten van straataanleg c.a. op den voet van de mede overgelegde specificaties; b. van de N.V. Nederlandsche Rotogravure Maatschappij, gevestigd te Leiden, het strookje grond, groot 2,5 M2, deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend ge meente Leiden, Sectie F, No. 1151, op de overgelegde kaart IV in bruine kleur aangegeven, gelegen aan het Galgewater, hoek Weddesteeg. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 69. Leiden, 1 April 1938. Van de heeren F. J. A. en C. G. van Beukering, te Leiden, is een verzoek ingekomen, om van de gemeente te mogen koopen het op de overgelegde kaart met lichtroode kleur aangegeven bouwterrein aan de Houtlaan, grenzende aan den hun hij raadsbesluit van 9 November 1936 (Ingek. Stukken No. 188) verkochten grond. Van de thans te koop gevraagde perceelen behoort een gedeelte tot het terrein, dat bij Uw besluit van 14 Februari 1938 (Ingek. Stukken No. 39) van de N.V. Bouwmaat schappij Castor" werd aangekocht. Als resultaat van gevoerde onderhandelingen bieden adres santen voor dezen grond, die een oppervlakte heeft van ongeveer 1200 M2., een prijs van 10.per M2. In aan merking nemende o.a., dat het terrein wordt doorsneden door een vrij diepe sloot, welke door de koopers moet worden gedempt, kan o.i. met dezen prijs genoegen worden genomen. Voorts is overeenstemming bereikt over de aan den verkoop te verbinden voorwaarden, welke in de Lees kamer ter visie zijn gelegd. Bij lezing van de stukken zal U blijken, dat als alge- meene maatregel tot bevordering van den verkoop van bouwgrond voortaan o. a. faciliteiten worden verleend ten aanzien van het tijdstip, waarop de koopsom moet worden betaald en waarop reeds over den grond door de koopers kan worden beschikt. Onder mededeel ing, dat de Houtlaan ter plaatse thans zal worden verbreed (waarvoor de gelden reeds op de be grooting werden uitgetrokken; zie Ingek. Stukken No. 39 van 1938) geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, alsnu in overweging aan Gebrs. F. J. A. en C. G. van Beukering, te Leiden q.q. te verkoopen het op de overgelegde kaart met lichtroode kleur aangegeven bouwterrein aan de Houtlaan, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P nis. 1040 (ged.), 1041 (ged.) en 2229 (ged.), groot 1200M2., tegen den prijs van ƒ10.per M2. en onder de mede overgelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N° 70. Leiden, 1 April 1938. Voor het leveren, maken, werkvaardig opstellen en in bedrijf opleveren van een centrale verwarmingsinstallatie en van een ventilatieinrichting c.a. in het in aanbouw zijnde stadhuis, overeenkomstig bestek V van 1937, is aan een zevental daarvoor in aanmerking komende leveranciers ondershands prijsopgave gevraagd. De laagste inschrijfster voor het geheel bleek te zijn de fa. W. Slotboom en Zn., te 's Gravenhage, voor een totaal bedrag van 74.325. Ten behoeve van eenige met den aanleg van de centrale ver warming c.a. samenhangende werken is nog een bedrag van i 24.800.benoodigd, zoodat voor een en ander een crediet van 99.125.op de begrooting, dienst 1938, zal moeten worden beschikbaar gesteld. In het bij Kaadsbesluit van 23 Augustus 1937 (Ingek. Stukken No. 121 van 1937) op de begrooting voor dat jaar ten behoeve van den stadhuisbouw gebrachte bedrag van ƒ280.000.was reeds een som van ƒ50.000.als eerste aanvrage voor den aanleg van de centrale verwar ming begrepen. Van dit bedrag is nog niets verwerkt, zoo dat dit op den dienst 1938 kan worden overgebracht en derhalve slechts een nieuw crediet van ƒ49.125.behoeft te worden beschikbaargesteld. In verband met de in Uwe Vergadering van 1 Februari 1937 plaats gehad hebbende gedachtenwisseling (Hande lingen 1937, blz. 23), merken wij nog op, dat alle belang rijke onderdeelen van de installatie c.a. van Nederlandsch fabrikaat zullen zijn. Voor een bedrag van slechts 8.000.zal de apparatuur, n.l. de radiatoren, van buitenlandsch fabrikaat zijn, welk bedrag echter in verhouding tot de totaalsom ad 99.125. van geringe beteekenis is. Wij geven Uwe Vergadering alsnu, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken, in overweging: a. het leveren, maken, werkvaardig opstellen en in bedrijf opleveren van een centrale verwarmingsinstallatie en van een ventilatie-inrichting met bijbehoorende werken in den hoofdbouw en van een centrale verwarmingsinstallatie in de woning van het te bouwen stadhuis, een en ander over eenkomstig bestek V van 1937, ondershands op te dragen aan de firma W. Slotboom en Zn., te 's-Gravenhage, voor een totaal bedrag van 74.325. b. door vaststelling van de overgelegde staten tot wijziging van de gemeentebegrooting voor 1937 en van de gemeente- begrooting voor 1938 een bedrag van 99.125.op laatst genoemde begrooting beschikbaar te stellen, zulks ten behoeve van de werken omschreven sub a en van eenige daarmede samenhangende werken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 71. Leiden, 1 April 1938. Tijdens de behandeling van de begrooting voor het jaar 1932 werd het hierachter afgedrukte voorstel van den heer Schüller, betreffende de herziening van de bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur in bestekken van gemeentewerken, in handen van ons College om praeadvies gesteld. De redenen, waarom dit praeadvies U tot ons [leedwezen niet eerder heeft bereikt, zijn bereids in de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting voor 1938 vermeld. Omtrent het voorstel zelf zij het volgende onder Uwe aandacht gebracht. Sedert het vaststellen van de in het voorstel bedoelde bepalingen zijn de omstandigheden belangrijk gewijzigd. De Arbeidswet 1919 heeft een regeling omtrent den arbeids duur ook voor mannen gegeven, terwijl collectieve arbeids overeenkomsten zijn tot stand gekomen, welke in de be stekken van gemeentewerken van toepassing worden ver klaard. De gemeentelijke bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur hebben hierdoor hun practische be teekenis grootendeels verloren. In plaats van een herziening van de bedoelde bepalingen is er dus aanleiding om die bepalingen geheel in te trekken. Hetzelfde geldt met be trekking tot de door Uwe Vergadering vastgestelde be palingen in zake de artt. 1638c en 1638c/ van het Burgerlijk Wetboek. Het onderwerp waarin deze bepalingen voorzien heeft inmiddels regeling gevonden bij de Ziektewet en bij de verschillende collectieve arbeidsovereenkomsten. In de gebruikelijke besteksbepalingen zullen dan echter eenige wijzigingen moeten worden aangebracht en eenige aanvullingen moeten worden opgenomen. Die wijzigingen en aanvullingen zijn in de Leeskamer ter visie gelegdzij hebben in hoofdzaak betrekking op het aannemen van jeugdige werklieden en niet volslagen arbeids krachten, het loon voor die categorieën van werknemers ten aanzien waarvan geen collectieve arbeidsovereenkomst geldt en het uitvoeren van werk in stukloon. De Commissie van Fabricage kan zich met intrekking van de bedoelde voorschriften en met de hiervoren be doelde wijzigingen en aanvullingen van de besteksbepalingen vereenigen. Wij geven U mitsdien in overweging: a. in te trekken 1° de bepalingen omtrent minimum-loon en maximum- arbeidsduur in bestekken van gemeentewerken, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 Maart 1901 (Gemeenteblad No. 6), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 Maart 1914 (Gemeenteblad No. 9); 2° het raadsbesluit van 26 Januari 1911, houdende bepalingen in zake de artt. 1638 c en 1638 d van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij raadsbesluit van 30 Januari 1919; b. het voorstel van den heer Schüller als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. „De Eaad van oordeel dat het gewenscht is, dat de be palingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur in bestekken van gemeentewerken, zooals die zijn vastge steld bij verordening van 28 Maart 1901 (Gem. Blad No. 6)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 15