136 MAANDAG 14 MAART 1938. Interpellatie-Goslinga i.z. verstrekking schoenen door Ver. (Goslinga e.a.) Schoolkindervoeding en -kleeding. niet inhouding van het subsidie, indien zij het R aadsbesluit niet uitvoerde? De naaste aanleiding tot het houden van deze interpellatie was voor spreker de advertentie, die verleden week in de plaatselijke bladen verscheen en waarin de vereeniging uit- noodigde tot het inschrijven naar de leverantie van plus minus 2600 paren schoeisel, door haar te verstrekken aan schoolgaande kinderen. Spreker heeft er zeer verbaasd over gestaan, dat de ver eeniging al handelt overeenkomstig een uitgesproken wensch van den Raad, zonder dat de meerdere kosten, die dit onge twijfeld met zich brengt en die voor spreker en de zijnen een van de redenen vormden, waarom zij zich er tegen verklaarden, zijn geraamd en door den Raad zijn gevoteerd. Over de gevolgen van een aangenomen voorstel wordt in het algemeen in den Raad niet veel gediscussieerd. Spreker stelt zich voor, dat het ook thans niet zou zijn gebeurd, indien een voorstel tot wijziging van de begrooting bij den Raad was ingediend en het College eerst na de goedkeuring van deze wijziging tot het verstrekken van het gevoteerde geld was overgegaan. Ook een schoolbestuur moet op de uitkeering van bepaalde bedragen wachten tot een voorstel, belichaamd in een wijziging van de begrooting, door Gedeputeerde Staten is goed gekeurd. Bij de behandeling van de begrooting voor 1938 heeft spreker met een enkel woord op deze zaak gewezen en heeft het College in antwoord daarop medegedeeld, dat een voor stel tot wijziging van de begrooting alsnog zou worden inge diend, daarbij echter niet vermeldende, wanneer het zou gebeuren. Om deze reden heeft spreker zijn tweede vraag gesteld. De derde vraag behoeft geen nadere toelichting. Spreker stelt thans de volgende vragen: 1. Hoe heeft het Bestuur der Vereeniging voor School kindervoeding en -kleeding gereageerd op het op 13 December 1937 door den Raad aangenomen voorstel van mevrouw Braggaar om in plaats van klompen, schoenen te verstrekken aan de leerlingen der scholen, die schoolkleeding genieten? 2. Zijn Burgemeester en Wethouders voornemens ten spoedigste een voorstel tot wijziging der begrooting 1938 aanhangig te maken, waarin de meerdere uitgaaf, die de tenuitvoerlegging van 's Raads besluit zal meebrengen, wordt geraamd? 3. Zijn Burgemeester en Wethouders bereid aan de Ver eeniging voornoemd te kennen te geven, dat geen uitgaaf mag worden gedaan of geen verplichting tot uitgeven mag worden aangegaan ter genoegdoening aan 's Raads besluit alvorens de sub 2 bedoelde begrotingswijziging goedkeuring heeft verkregen? De heer Tcpc deelt namens het College in antwoord op Interpellatie-Goslinga i.z. verstrekking schoenen door Ver. (Tcpc e.a.) Schoolkindervoeding en -kleeding. de eerste vraag mede, dat Burgemeester en Wethouders het bestuur der Vereeniging voor Schoolkindervoeding en -kleeding schriftelijk hebben verzocht, hun te willen be richten, of het bereid was het raadsbesluit van 13 December 1937 tot het aan schoolgaande kinderen verstrekken van schoenen in plaats van klompen uit te voeren en het bestuur d.d. 7 Januari 1938 Burgemeester en Wethouders het vol gende heeft bericht: In antwoord op Uw geacht schrijven d.d. 18 December 116/35 O. onderwerp Uitvoering Raadsbesluit, hebben wij de eer Uw geacht College mede te deelen, dat wij het raadsbesluit om aan schoolgaande kinderen, inplaats van klompen schoenen te verstrekken zullen uitvoeren, alhoewel zeer tegen onzen zin. Onze overtuiging is nog steeds, dat de kinderen met verstrekking van 5 paar klompen in de tien maanden meer gebaat zullen zijn, dan met de ver strekking van één paar schoenen in dien tijd. Om evenwel verwarring en moeilijkheden te voorkomen, zullen wij ons bij dit besluit neerleggen alhoewel wij ons voorbehouden, mocht eventueel blijken, dat het door ons gevreesde school verzuim door deze verstrekking van één paar schoenen zal toenemen, wij niet zullen nalaten Uw geacht College hier mede in kennis te stellen. Door dit raadsbesluit zijn wij thans ook niet meer in staat eenmaal in de twee maanden de door ons verstrekte kleeding te controleeren. Wij veroorloven ons nog Uw geacht College er opmerk zaam op te maken, dat door deze verstrekking van schoenen de door ons aangevraagde subsidie niet toereikend zal zijn en hopen wij dus binnenkort een nieuwe aanvrage in te zenden. Yraag 2 beantwoordt het College bevestigend. Op vraag 3 antwoordt het College, dat het bestuur van de Vereeniging Schoolkindervoeding en -kleeding bij schrijven van 8 Februari j.l. aan het College heeft verzocht te bevorde ren, dat aan haar in verband met bovenbedoeld Raads besluit een extra-subsidie wordt verleend. Hieruit volgt dus reeds, dat geen vrees behoeft te bestaan, dat het bestuur te dezer zake uitgaven zal doen of verplichtingen op zich zal nemen voordat een beslissing omtrent het gevraagde extra-subsidie zal zijn genomen. Niettemin heeft het College op een en ander nog eens nadrukkelijk de aandacht van het Bestuur gevestigd. De heer Goslinga betuigt het College zijn dank voor de snelle en afdoende beantwoording. De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie voor ge sloten. Niemand het woord A-erlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel tot het Arerkoopen aan W. Bink, te Leiden, q.q. Aran bouwter rein aan de Timorstraat. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 12