86 DONDERDAG 17 FEBRUARI 1938. Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen, (van Stralen.) steun, die krachtens de steunregeling wordt gegeven. Juist voor deze groep, waarvoor aanvulling het dringendst noodig zou zijn, wordt niets gedaan, omdat de spaarregeling alleen geldt voor de valide werkloozen. De spaarregeling is psycho logisch fout en zou beter tot haar recht gekomen zijn en minder bezwaren en verzet hebben ondervonden, waanneer de Minister er vier jaren eerder mee begonnen was, toen er nog minder sprake was van die langdurige werkloosheid dan nu; toen zou hij er succes mee hebben kunnen bereiken; dan zou spreker er ook wel voor gevoeld hebben, maar in plaats daarvan heeft de Minister toen den steun verlaagd. Dat acht spreker nu juist zoo'n groot bezwaar. Men heeft niet ingezien, dat tengevolge van die steunverlaging absolute verarming zou intreden. Het bewijs is geleverd; dat men nu geen geld meer heeft voor noodzakelijke kleeding en dekking is mede veroorzaakt door de toen genomen maatregelen. Men gaat nu evenwel voor deze menschen een spaarregeling maken, terwijl in het algemeen vaststaat dat de menschen niet kunnen sparen. Tal van werkloozen hebben zich in de schuld gestoken bij afbetalingsmagazijnen, omdat er kleeding en dekking moest zijn voor hun gezinnen; doordat zij hun schulden moeten afbetalen, kunnen zij niet aan de spaar regeling deelnemen. Al deze zaken zijn door den Minister te weinig onder het oog gezien, om de spaarregeling een nuttig effect te doen hebben. De waardeerende woorden van den heer Wilmer over het sociale beleid van het College en in het bijzonder voor spreker, betreffende de zorg voor de jeugdige werkloozen, hebben spreker zeer aangenaam getroffen. Het verheugt spreker dat op dit terrein een zoo belangrijke zorg tot stand gebracht is kunnen worden. Van het College heeft spreker bij de voor bereiding en uitwerking van deze zaak den meest volledigen steun mogen ondervinden. Spreker onderschrijft volkomen de woorden van den heer Wilmer, dat de jeugdige werkloozen zelf dit werk nog onvoldoende waardeeren. Uit de instellingen, zooals de centrale werkplaats zelf en het werkobject van den bouw van 10 woningen voor ouden van dagen zijn, blijkt de groote waarde van de vergrooting van de vakbekwaamheid, daardoor verkregen, maar daarnaast staat nog de verhoogde kans op plaatsing in het vrije bedrijf. In de 10 maanden, dat de Centrale Werkplaats bestaat, zijn reeds 140 jongens door haar bemoeiingen in het vrije bedrijf geplaatst. De werk gevers hebben groote belangstelling hiervoor en vragen bij voorkeur jongelui, op de Centrale Werkplaats opgeleid. Daaruit blijkt van hoe groot belang de instelling van de Centrale Werkplaats is; te weinig wordt daarvan door de betrokkenen nog gebruik gemaakt, waartoe spreker vanaf deze plaats de jeugd aanspoort. De telling voor de registratie van de jeugdige werkloozen heeft als resultaat opgeleverd, dat 703 jongelui van 14 tot 21 jaren werkloos zijn. Verlegt men de grens naar 24 jaren, de leeftijd die ook geldt voor de Centrale Werkplaats en de werkobjecten, dan bedraagt dit aantal naar schatting 1400. Van dit aantal nemen 322 deel aan de verschillende werk objecten, de Centrale Werkplaats en de vakcursussen. Dit aantal is dus nog veel te laag. De heer Wilmer heeft spreker, in verband met de onder anderen door den heer Snel uitgesproken critiek, zeer dringend verzocht nu eens te zeggen, hoe het staat met de mede werking van de meerderheid van het College ten aanzien van bepaalde sociale voorzieningen. Spreker zal daarop nu antwoord geven en tevens een overzicht geven omtrent het sociaal beleid van het College over 1937. Ten aanzien van de instelling van de werkinrichting voor blinden ging het College na eenige aarzeling geheel accoord met het nemen van een proef. Voor de zich steeds uitbreidende zorg voor de jeugdige werkloozen mocht spreker zich in de onverdeelde instemming van het geheele College verheugen. Belangrijke bedragen voor dit doel werden zonder bezwaar toegestaan. De verdere uitbreiding van het medisch schooltoezicht door instelling van een tweede schoolspreekuur had de volledige instemming van het geheele College. Naar aanleiding van den aandrang van den Minister tot verlaging van de maximum-loonnormen ter berekening van het steunbedrag is door maandenlange besprekingen met het Departement voorkomen, dat een groot aantal werkloozen belangrijk in steun zou achteruitgaan. Daarbij is het voor een belangrijk deel gelukt den Minister op zijn oorspronkelijk verlangen te doen terugkomen, zoodat deze maatregel, die aanvankelijk zeer dreigend leek, tot geringer proporties teruggebracht kon worden en bovendien een langen tijd is uitgesteld. Hierbij had spreker den volledigen steun van het College. De regeling van den brandstoffentoeslag, waardoor uit- keering van het maximum-bedrag is verzekerd, geschiedde Gemeentc-begrooting Algemeene beschouwingen, (van Stralen e.a.) eveneens met de volkomen instemming van het geheele College. Het gemeentelijk subsidie aan de commissie voor huis houdelijke voorlichting is belangrijk verhoogd. Dit werk, waarvan vele arbeidersvrouwen met dankbaarheid gebruik maken, heeft de sympathie van het College. Aan de leeszaal Reuvens is door het College eenstemmig een extra subsidie toegekend, waardoor werkloozen gratis gebruik kunnen blijven maken van deze bibliotheek. Inzake de verstrekking van een subsidie aan de vak centrales voor haar bemoeiingen met de controle op de gesteunde werkloozen was er in het College geen verzet of tegenwerking. Betreffende het onderzoek naar de mogelijkheid van op richting van een textielschool is het College het geheel eens, dat de vakopleiding voor textielarbeiders bevorderd dient te worden. Bij sprekers voorstellen tot instelling van commissies tot onderzoek van het voor Leiden zoo klemmende vraag stuk van de regeling van den straathandel en het venten, en van het even moeilijke vraagstuk van de zorg voor de geeste lijk en lichamelijk onvolwaardigen heeft spreker de volle medewerking van het College ondervonden. Inzake de instelling van een schoeiseldienst, die reeds na eenige weken een groot succes is gebleken, heeft het College spreker na eenige aarzeling den gevraagden steun gegeven. Niet heeft spreker kunnen verkrijgen den steun van het College betreffende een poging om de vergoeding voor de deelnemers aan de Centrale Werkplaats verhoogd te krijgen, terwijl de meerderheid van het College evenmin bereid was een poging te ondernemen om het uurloon in de werkverschaffing verhoogd te krijgen. Bij de meeste maatregelen van socialen aard heerschte er dus bij het College eenstemmigheid; er was dus geen sprake van bestrijding daarvan door de meerderheid van het College. Nu vraagt de heer Wilmer naar de gevallen, waarin zou blijken de niet-medewerking van de meerderheid van den Raad bij de totstandkoming van sociale verbeteringen. De door spreker genoemde zaken zijn als regel door den Raad in volle eenstemmigheid aanvaard. Alleen is er bij een deel van den Raad eenig bezwaar, eenige aarzeling en misschien ook wel tegenwerking geweest ten aanzien van die zaken, waarbij vermeende middenstandsbelangen in het spel waren, en naar men meende in het gedrang zouden komen. Dit was o. a. het geval ten aanzien van de verstrekking van versche groentenaan het einde van de zeer warme discussie over het daarop betrekking hebbend voorstel is ingetrokken een voor stel van enkele Raadsleden, strekkende om de groenten- handelaren in te schakelen. Het College had dus vrijheid om dien maatregel uit te voeren; alleen is door het College toe gezegd, dat het nog zou nagaan, in overleg met verschillende instanties, inhoever inschakeling van den middenstand mogelijk zou zijn. Bij de besprekingen over deze zaak heeft de middenstand zoo star vastgehouden aan den eisch van directe inschakeling, dat spreker, en waarschijnlijk het geheele College, vreesde dat, wanneer desondanks deze maatregel zou zijn doorgezet, opnieuw moeilijkheden, ook in den Raad, zouden zijn ontstaan. Spreker geeft niet graag en niet spoedig iets op; wanneer door hem eenmaal voorstellen gedaan zijn, dan houdt hij in den regel daaraan vast, maar spreker was tenslotte deze zaak min of meer beu. Wegens het sterke en halsstarrige verzet van den middenstand, die bleef eischen wat in geen andere plaats verlangd werd, heeft spreker genoeg gekregen van deze zaak en het College geadviseerd voorloopig de invoering van die groentendistributie achterwege te laten. Bij den schoeiseldienst is iets dergelijks gebeurd. Ook daartegen waren bezwaren van den kant van de midden standers, van de leerhandelaren en van de niet-gesteunde schoenmakers. Deze dienst heeft echter, naar gebleken is, in den korten tijd van zijn bestaan zeer goed gewerkt, tot volle tevredenheid van ieder, die er bij betrokken is. De heer Goslinga: Ook van hen, die er niet bij betrok ken zijn? De heer van Stralen Dat misschien niet. Bij een contróle daarop is gebleken, dat van de werkloozen, die van den schoeiseldienst gebruik maken, niet minder dan 35 a 40 vroeger zelf hun schoenen repareerden! Werkloozen, die vroeger door zelf te repareeren de schoenmakers beconcur reerden, en aldus bijdroegen tot verderen achteruitgang van dit bedrijf, hebben tengevolge van dit voorstel hun reparaties weer laten verrichten door vakkundige schoenmakers. De heer Tobé zegt, dat de andere 60 dus van de gewone schoenmakers zijn weggegaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 8