100 DONDERDAG 17 FEBRUARI 1938. Gemeente-begrooting Algcmeene beschouwingen. (Manders.) In een dergelijk geval is het voor een particulier veel ge makkelijker, hij toch draagt de risico alleen. De kosten van de verlenging van de Prinsessekade en de verbreeding van den weg langs het Galgewater zijn niet te groot, gezien de Voordeelige uitwerking. Men kan over wegen de Weddesteeg te verbreeden, maar spreker geeft de voorkeur aan de doortrekking van de Prinsessekade over het terrein van de voormalige Kweekschool voor de Zeevaart naar de Wittepoortsbrug, hetgeen geen groote kosten met zich behoeft te brengen en veel voordeel oplevert. Het is zeer moeilijk voor werkverruiming gunstige objecten te vinden. De werkverruiming is wel een van de middelen tot be strijding van de werkloosheid, maar men kan haar daarmede niet geheel doen verdwijnen; daartoe dienen andere maat regelen genomen te worden. Met de ervaringen, die men in Den Haag heeft opgedaan met het systeem van werken-voor-steun kan men in Leiden zijn voordeel doen. Spreker meent, dat er wel middelen zijn, waarmede aan de bezwaren, die de heeren van Eek en van Stralen te dien aanzien gevoelen, kan worden tegemoet gekomen. Spreker denkt hierbij ook aan de mogelijkheid het systeem toe te passen b.v. bij de oudheidkundige op gravingen, welke door dr. Holwerda worden gedaan. De Regeering zal daarmede genoegen nemen, men doet er niemand schade mede, dient er de wetenschap mee en doet er wellicht ook dr. Holwerda een pleizier mede, terwijl het een gunstigen invloed zal hebben op de moraliteit van de werkloozen. Doch spreker noemt dit slechts als een voorbeeld, dat hem zoo zonder verdere overwegingen te binnen schiet. De economische omstandigheden staan, zoo heeft de heer van Eek gezegd, de gemeente Leiden niet toe over te gaan tot de uitvoering van een Leidsch plan van den arbeid, als vroeger door de sociaal-democraten werd voorgesteld. Men zou het wel kunnen, indien het in landelijk verband ge schiedde. Men zou het echter de Regeering kwalijk nemen, indien zij niets zou doen ter bestrijding van de werkloosheid of ter verbetering van de distributie van levensmiddelen, omdat dit nn maar eens naar haar oordeel internationaal zou moeten geschieden. Het zou echter even verkeerd zijn, indien men aan dergelijke zaken in den Raad geen aandacht schonk, omdat men meende, dat zij door de Tweede Kamer behandeld dienden te worden. Daaraan moet wel degelijk aandacht besteed worden, zoowel in de gemeenten als ook in de verschillende partijen; op deze wijze kan de zaak rijp gemaakt worden om onder de aandacht van de Regeering te worden gebracht. Er is van alles voldoende; het komt slechts op een behoorlijke distributie aan, die niets behoeft te kosten. Daartegenover behoort een eerlijke verdeeling van den arbeid te staan. Omdat er niet voldoende werk is, om ieder 8 uren te laten werken, zou het werk anders verdeeld moeten worden. Zoo behoeft een werk niets te kosten, zoolang er maar Neder- landsche arbeidskrachten en Nederlandsche materialen ge bruikt worden; zelfs behoeft het niets te kosten bij het ge bruik van buitenlandsche arbeidskrachten en materialen, zoolang daartegenover maar weer een even groote uitvoer staat. Alle arbeid, dien men niet verricht, is verloren kapitaal. Daarom moet men zich van socialistische zijde dien angst voor woorden als werkverschaffing, werkverruiming, werken voor steun en dergelijke uit het hoofd zetten; men moet daartegenover wat meer tegemoetkomend staan. Er zijn oplossingen te vinden, waardoor het anderen niet hindert en waardoor tenslotte iets bereikt kan worden in het belang van alle werkloozen tezamen. Spreker betreurt de afwijzende houding van den Wethouder tegenover het voorstel-Schiiller (No. 8), tot het plegen van overleg met de vakcentrales over de arbeidsvoorwaarden in de gemeentelijke bestekken van straatwerk. Er zit toch iets scheefs in, wanneer in sommige van dergelijke bestekken een niet juiste verdeeling van het loon tusschen de straat makers en de opperlieden is opgenomen. Spreker zon het het College niet kwalijk genomen hebben, wanneer het eens had onderzocht, of daaraan niet een mouw te passen is. Spreker geeft den heer Schüller in overweging zijn voorstel Gemeentc-begrooting Algcmeene beschouwingen. (Maiulers e.a.) nu terug te nemen en deze zaak nog eens door de Commissie van Fabricage te doen bekijken. De heer Würtz stelt er prijs op een misverstand uit den weg te ruimen. De Wethouder van Financiën meent n.l. dat spreker minder waardeering aan den dag zou hebben gelegd voor de activiteit van de ambtenaren ten Gemeente- huize ten aanzien van vragen, die de belangen van handel en industrie raken. Spreker heeft integendeel juist naar voren gebracht dat het College, en dus ook de ambtenaren, een welwillende houding aannemen jegens handel en industrie, hetgeen dan ook in die kringen wordt gewaardeerd. Alleen heeft spreker gezegd, dat dit niet steeds het geval is geweest, zoodat hij het heden gunstig heeft doen uitkomen tegenover het verleden. In dit verband dankt spreker den Wethouder van Fabricage voor diens verzekering, dat zoo noodig spoed wordt betracht bij de behandeling van bouwvergunningen. Spreker hoopt, dat het tempo ten Gemeentehuize ook steeds in overeenstem ming zal zijn met de wenschen van de belanghebbenden. De portée van het voorstel van den heer Eikerbout en spreker tot opheffing van het Gemeentelijk Ongevallenfonds (No. 11) is den Wethouder van Financiën en ook enkelen Raadsleden niet geheel duidelijk. Spreker is het er volmaakt mede eens, dat er geen enkele reden is, het Gemeentelijk Ongevallenfonds op te heffen, waar het blijkens het overschot van 233.000.in den loop der jaren bevredigend heeft gewerkt. Indien het College niet aan het fonds had getornd, zou spreker er ook niet aan gedacht hebben, een voorstel tot opheffing er van te doen. Wanneer men echter de basis voor de instandhouding van het fonds door halveering van de premiestorting wil doen verdwijnen, wordt de zaak anders. De voorstellers zeggen dan: of laten zooals het is, óf, indien dit niet mogelijk is, omdat meu een gedeelte der premie noodig heeft om de begrooting te doen sluiten, het fonds opheffen en zich aan sluiten bij de Rijksverzekeringsbank. Men blijft dan althans den soliden weg bewandelen. Verleden jaar kreeg spreker den indruk, dat het de bedoeling was, voortaan regelmatig tot premievermindering over te gaan en de noodzakelijkheid daarvan niet elk jaar opnieuw te beoordeelen in verband met den financieelen toestand van de gemeente. Op die manier zou het fonds spoedig zijn verdwenen, gelijk de Wethouder van Financiën heeft toegegeven. Het blijkt nu, dat het in 1937 de bedoeling was, de ver mindering alleen voor dat jaar te doen plaats hebben, het geen evenwel toen niet duidelijk uitkwam in de begrooting van 1937, noch in den daarbij behoorenden geleidebrief, noch in de toen gevoerde discussie en was ook eigenlijk in tegenspraak met het besluit van den Raad, om een nadere nota van het College af te wachten, en inmiddels 10.000. voor 1937 toe te staan. Spreker laat dit echter daar. In ieder geval is nu gebleken, dat het de bedoeling van het College is, de vermindering tijdelijk te doen plaats hebben en den Raad daaromtrent elk jaar opnieuw een voorstel te doen. Onder deze omstandigheden en gelet op de suggestie van den heer Wilmer, verzoekt spreker het College het voorstel van den heer Eikerbout en hem (No. 11) om praeadvies te nemen. Van de zijde der sociaal-democraten is een en ander in het midden gebracht naar aanleiding van de verklaring, welke spreker omtrent zijn positie als Raadslid en zijn ver houding tot het Verbond voor Nationaal Herstel heeft af gelegd. Spreker heeft geen aanleiding gevonden daarop te antwoorden, te meer niet omdat het gedaan werd op een manier en een toon, dien spreker niet gewoon is in zijn aandachtssfeer te betrekken. Spreker beschouwt deze zaak dan ook als afgedaan. Ten slotte dankt spreker den Voorzitter voor diens mede- deelingen omtrent de luchtbescherming. Spreker uit den wensch, dat men in dezen diligent zal blijven en de Voor zitter spoedig in staat zal zijn, den Raad meer positieve mededeelingen te doen. De Voorzitter schorst de vergadering tot Vrijdag 18 Februari 1938, des namiddags te 2 uur. Te Leideu ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 22