92 DONDERDAG 17 FEBRUARI 1938. Geineentc-beg rooting Algemeene beschouwingen, (van Eek.) alleen van verboden vereenigingen en zegt niet, dat zij, die op een revolutionnair standpunt staan, zich niet mogen vereenigen. In bepaalde omstandigheden kan een dergelijke vereeniging tot een verboden vereeniging worden verklaard en dan is hij, die daarvan lid is, strafbaar, maar zoolang het niet het geval is, heeft iedereen het recht gebruik te maken van de rechten, welke de Grondwet hem toekent. De toevallige omstandigheid, dat de gemeente eigenaresse is van de Stadsgehoorzaal, mag haar niet weerhouden de grondrechten volkomen te eerbiedigen. De weigering is van beteekenis, omdat een partij, die de Stadsgehoorzaal niet mag gebruiken, voor een belangrijk deel afgesloten is van het groote publiek, aangezien men elders geen groote vergaderingen kan houden, tenzij open luchtvergaderingen op deu Burcht. Er is inderdaad sprake van een belemmering en een onderdrukking, indien men bepaalden partijen het gebruik van de Stadsgehoorzaal weigert. De anti-revolutionnairen en de sociaal-democraten kunnen van meening verschillen over de wijze, waarop de democratie moet worden verdedigd en toegepast, maar spreker ontzegt den heer Beekenkamp het recht, op dien grond te meenen, dat de sociaal-democraten minder sterke aanhangers zouden zijn van democratisch gezag en democratische gezagshand- having. In de tweede plaats heeft de heer Beekenkamp gesproken over de handhaving van de christelijke volkszeden. Op zich zelf heeft spreker daartegen geen bezwaar. De overtuiging van de sociaal-democraten berust voor een groot gedeelte op de christelijke beginselen; zij zijn voor een groot gedeelte christelijk opgevoed en wat het christendom als deugd beschouwt, beschouwt spreker ook als deugd. Spreker heeft echter bezwaar tegen de dogmatiek, die ook spreekt uit de Zondagswet, welke men aan het volk wil opdringen. Men zegt, dat men aan de Zondagswet moet gehoorzamen, omdat men in het algemeen gehoorzaam moet zijn aan de wet. De Zondagswet wordt echter niet gehand haafd, kan niet gehandhaafd worden en men probeert zelfs niet haar te handhaven. Volgens de Zondagswet mag geen openbare arbeid verricht worden dan met toestemming van liet gemeentebestuur; men heeft dit op zijde gezet, maar dan kan men van de sociaal-democraten toch niet eischen, dat zij precies gehoorzamen aan een wet, die men toepast voorzoover men dit zelf redelijk acht. Spreker heeft respect voor de christelijke deugden, maar niet voor de christelijke dogmatiek. Tenslotte komt het aan op iemands daden, niet op iemands geloof. Wanneer de sociaal-democraten dan ook christelijke daden bij de anti-revolutionnairen zien, dan zal dat bij hen niet op tegenstand stuiten. Bij de behandeling van het financieel beleid van het gemeentebestuur heeft de heer Beekenkamp het doen voor komen, alsof het noodig is, dat de gemeentebesturen opnieuw weer meer gaan bezuinigen. Spreker is daarvan vierkant tegenstander. De sociaal-democraten hebben wel getoond, dat zij geen gekke dingen willen doen, en dat zij het den Wethouder van Financiën en het gemeentebestuur mogelijk willen maken een sluitende begrooting te maken, maar men moet het niet laten voorkomen, alsof het gemeentebestuur boven zijn stand leeft en nog moet bezuinigen. Spreker is integendeel overtuigd, dat het gemeentebestuur veel minder doet dan gedaan moest worden. Wanneer er reserves aan wezig zijn, zullen die toch gebruikt moeten worden. Wat heeft men aan een behoorlijk in orde zijnde kas, wanneer de bevolking gebrek lijdt en wanneer door de gemeente niet wordt gedaan wat mogelijk is om de menschen te redden. Is het niet dwaas, dat de heer Beekenkamp als bezuiniging noemt opheffing van de schoolkindervoeding Spreker staat verstomd dat iemand van ehristelijken huize komt met het voorstel om het te verhalen op hen, die het het minst kunnen missen. De heer Beekenkamp wil nog niet eens, zooals de heer Goslinga wel voorgesteld heeft, iets anders daarvoor in de plaats stellen; de heer Goslinga wilde hen op andere wijze steunen, maar de bedoeling van den heer Beekenkamp is uitsluitend te bezuinigen. Het laatste, waarop bezuinigd moet worden, is de kinderen van de armen. Spreker blijft op het standpunt staan, niettegenstaande van verschillende zijden is beweerd, dat de schuld niet bij het Rijk ligt, dat Nederland rijk genoeg is, indien men maar zorgt dat de rijken behoorlijk betalen. Met de kasteelheeren heeft spreker absoluut geen mede lijden. Het is best mogelijk, dat de economische omstandig heden zoodanig worden, dat niemand meer er een kasteel op kan na houden. Men kan echter geen millionnairs gaan steunen. Men kan zijn kasteel dan overdragen aan het Rijk, dat kan nagaan, of het in staat is het in stand te houden. Het is veel erger, dat in dezen tijd moeders niet in staat Gemeeote-begrooting Algemeene beschouwingen, (van Eek c.a.) zijn hun kinderen te voeden en te kleeden dan dat niet meer ieder kasteel bewoond kan worden. Zoolang er nog zoovelen zijn, die over ruime inkomsten beschikken en het Rijk de bevoegdheid heeft deze menschen behoorlijk aan te pakken, is het een schande, indien in Neder land nog één mensch honger lijdt. De Voorzitter vraagt, of dit nu is, wat de heer de Reede heeft bedoeld met de opmerking, dat het jammer is, dat men de kasteelen niet meer kan bewonen. De heer van Eek zegt, dat een van de leden spreker weet niet meer welk lid heeft gesproken over de zware lasten op de kasteelen. De Voorzitter vraagt, of de opmerking in dien zin is gemaakt, waarin de heer van Eek de zaak stelt, dat de kasteelheeren moeten worden gesteund, omdat zij anders niet meer de kasteelen kunnen blijven bewonen. De heer van Eek kan weten, dat dit een onjuiste weergave van de bedoeling van dat lid is. De heer van Eek beschouwt het als een achteruitgang, dat de sociaal-democraten geen plaatselijk plan van den arbeid hebben ingediend. Het heeft den sociaal-democraten zeer veel moeite gekost, dit voornemen te moeten opgeven. Toen de sociaal-democraten indertijd hun plaatselijk plan van den arbeid ontwierpen en indienden, meenden zij, dat het door inschakeling in het groote Plan van den Arbeid een middel ter bestrijding van de ellende zou kunnen zijn. Nu het Plan van den Arbeid langs democratischen weg als onderdeel van de practische politiek is weggestemd, de gemeente niet meer beschikt over de noodige kapitalen en de dwangpositie door het Rijk geschapen dringender is geworden, hebben de sociaal-democraten hun plaatselijk plan van den arbeid moeten opgeven. Dit is jammer, omdat niemand kan ontkennen, dat men de werkloosheid op de nuttigste en meest practische wijze bestrijdt door het doen verrichten van productieve werken. Het werken-voor-steun, waarvoor in individueele gevallen misschien wel iets te zeggen is, moet uit maatschappelijk oogpunt in hooge mate worden veroordeeld. Men schept daardoor immers niet meer werk, maar onthoudt wel werk aan anderen. Er bestaat wel gebrek aan werk, maar niet aan werkkrachten en wanneer men de ondersteunden op deze ongelukkige wijze laat werken, is daarvan het gevolg, dat het andere werk, dat op normale manier zou kunnen worden verricht, achterwege blijft. Spreker betreurt het, dat na de verkiezingen van 1937 een ministerie van onmacht aan het bewind is gekomen, dat vervuld is van pessimistische verwachtingen. Men begaat de fout van te denken machteloos te zijn door de slechte internationale verhoudingen. De sociaal-democraten hebben geen middelen om de inderdaad slechte internationale ver houdingen te verbeteren, maar willen in tegenstelling met de aanpassers en bezuinigers meer aandacht schenken aan de verruiming van de binnenlandsche markt en vergrooting van de koopkracht. Overal waar men dit systeem heeft toegepast, is verbetering ingetreden. De sociaal-democraten zijn sterk in hun overtuiging, dat door de verwezenlijking van het Plan van den Arbeid een natuurlijke toestand wordt geschapen en gestreden wordt tegen het onnatuurlijke, dat terwijl er van alles overvloedig is, menschen gebrek lijden. Het Plan gaat uit van de gedachte, dat indien men meer welvaart wil brengen, men moet beginnen met kapitaal en arbeid te gebruiken in het belang van de menschheid. Ten gevolge van den ongunstigen economischen toestand is een geest van lijdzaamheid in de bevolking gevaren. Een plan van den arbeid, rustend op gezonde grondslagen en verdedigd door menschen met een krachtige overtuiging, kan een middel zijn om niet alleen de economische verhoudingen te verbeteren, maar ook een anderen geest in de bevolking te doen varen. Al maakt het Plan van den Arbeid ten gevolge van de democratische stemming van het Nederlandsche voïk geen deel van de practische politiek meer uit, de sociaal-democraten zullen het blijven verdedigen, omdat het huns inziens het eenige middel is, dat onder het kapitalisme eenige verlichting en verbetering kan brengen in den econo mischen toestand. De heer Wilmer dankt den Voorzitter voor de belang stelling, die deze heeft voor het denkbeeld van de contact commissies. Met bevreemding heeft spreker van den Voorzitter gehoord, dat deze de in de secties door enkele leden niet alleen door spreker gestelde vraag, of het College een onderzoek

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 14