DONDERDAG 17 FEBRUARI 1938. 89 Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen. (Voorzitter.) De heer Wiirtz vraagt verlaging van de tarieven van de Lichtfabrieken voor de industrie. Voor de industrie in het algemeen bestaat er geen apart tarief; dat zou ook niet wensehelijk zijn. Men moet iederen verbruiker, ook de industrie, op zich zelf beschouwen. Naar het oordeel nu van de grootfabrikanten worden zij, wat de electriciteits- tarieven betreft, zeer redelijk behandeld. Er bestaat op dit punt een contact-commissie, n.l. de Vereeniging van Indus- trieelen, die deze zaken voortdurend tot tevredenheid van de verbruikers oplost. Volgens den heer Hessing heeft op de Lichtfabrieken gewerkt een arbeider, die in dienst was van een aannemer, tegen een loon van 23 cent, dus onder het contractloon. In 1937 heeft in dienst van een aannemer van de Licht fabriekenals handlanger, niet als bankwerker, een jongmensch van 20 jaren gewerkt, inderdaad tegen een loon van 23 cent; volgens den heer Hessing nu zou hij gewerkt hebben onder het contractloon voor de metaalbedrijven; dat is evenwel niet juist, omdat in 1937 en ook thans geen contractloon in de metaalnijverheid bestaat. Overigens zou men dit aan den aannemer moeten verwijten, en niet aan de Lichtfabrieken. Het gaat hier om de vraag, welke diensten deze jongeman heeft gepresteerd. Spreker wil dit nog eens met den Directeur bespreken; ook spreker is er geen voorstander van, dat iemand, die daar als bankwerker zou hebben dienst gedaan, met 23 cent per uur was afgescheept. De heer Tobé drong er op aan het radio-distributiebe drijf zoo spoedig mogelijk af te schrijven. Dit gebeurt reeds; de afschrijving geschiedt in zoo snel mogelijk tempo. Winst wordt op het bedrijf niet meer geraamd. Volgens den heer Tobé zal de radio-distributie haar beteekenis verliezen. Spreker is bevreesd, dat veel van de belangstel ling ook voor den radio-omroep zelf verloren zal gaan, wanneer de omroepvereenigingen voortgaan met het lang durig reclame maken voor allerlei amusements-avonden. Inzake de salarieering van de meteropnemers-geldopha- lers heeft de heer van der Voort alleen gevraagd, of even- tueele wijzigingen in hun salarieering zullen komen in het georganiseerd overleg. Natuurlijk zal een eventueele wijziging van de salarisverordening in de Algemeene Ambtenaren Commissie komenvoor het overige zal het van den inhoud van de voorstellen afhangen, of zij in de zoo even genoemde commissie dan wel in de dienstcommissie zullen moeten worden behandeld. In elk geval zullen dus de organisaties van het personeel er in worden gekend. Een enkele opmerking in het algemeen. Bij de algemeene beschouwingen zijn een geheele serie onderwerpen behandeld, van de meest ideëele grondgedachten af tot de meest materieele onderwerpen. Bij deze algemeene beschouwingen is, naast een deel gemeentepolitiek, ook een groot deel Rijkspolitiek ter sprake gebracht. Zoo is door den heer Snel uitvoerig gesproken over de spaarregeling en over de politiek van den Minister van Sociale Zaken, en zoo is ook door andere sprekers veel tijd besteed aan het uit spreken van beschuldigingen tegen de Regeering en tegen de Regeeringsmaatregelen, die met de gemeentebe- grooting niet veel te maken hebben. Ook is gesproken over voor de gemeente niet zeer belangrijke zaken; de quaestie van de dienstcommissies b.v. is door den heer Schüller te breed uitgemeten; daardoor is veel tijd verloren gegaan en is men bij de behandeling van de begrooting iets achter geraakt vergeleken bij vorige jaren. Spreker wil ook een goed woord doen voor de personen, die bij deze beschouwingen zijn aangevallen, maar die zich niet zoo gemakkelijk kunnen verdedigen. De heer van Eek maakte aanmerking op de wijze, waarop de pers dikwijls over de Raadsvergaderingen schrijft; inderdaad geven de in de pers verschijnende raad s verslagen wel eens geen juist beeld van hetgeen in de Raadsvergade ringen is behandeld, maar in het algemeen worden de Raads verslagen toch met zeer veel zorg opgemaakt. Spreker ver dedigt dus de pers tegen deze beschuldiging, maar kan toch ook wel begrijpen, dat de verslaggevers soms den overvloed van woorden in den Raad niet van voldoende belang voor de courantenlezers achten. Spreker is het evenwel met den heer van Eek eens, dat men dat praten niet moet minachten; het is wel zeer goed, wanneer er eens gepraat wordt, maar alles hangt er van af waarover gepraat wordt en wat er gezegd wordt. Maar spreker kan ook begrijpen, dat een journalist wel eens denkthet is een praatmiddag geweest in den Raad, er zijn niet veel zaken afgedaan.Evenals de heer van Eek hoort spreker her haaldelijk van burgers, dat zij wanhopen aan het raadslidmaat schap. Het is inderdaad voor de verschillende partijen niet ge makkelijk om geschikte raadsleden te krijgen. Spreker begrijpt dit ook welwanneer zij over den Raad hooren spreken en lezen, wat er gebeurt, zeggen zijwij kunnen onzen tijd beter ge bruiken. Het publiek is in het algemeen niet gediend van Gemeente-begrooting - Algemeene beschouwingen. (Voorzitter.) politiek in den Raad; het zou veel liever zakelijke dan poli tieke besprekingen zien, die de behandeling gemeenlijk ver troebelen. De Raadsleden zijn in een moeilijke situatie ge komen het is niet gemakkelijk meer in den Raad zakelijke de batten te houden; daarvoor zijn de commissies veel meer aan gewezen. Deze zijn veel belangrijker geworden dan de Raad zelf. In de commissies vindt men de sfeer en den geest, waarin inderdaad zaken gedaan kunnen worden en dus ook inderdaad tot stand komen en waarin zeer vele goede opmerkingen, die leiden tot betere maatregelen, kunnen gemaakt worden. In de commissies heeft men ook veel beter kans zijn meening te zeggen. In de commissies is dan ook de samenwerking, die in den Raad nog wel eens te wenschen overlaat, zeer goed. Dit bewijst dat men daar, waar men niet coram publico zit te praten, heel wat gemakkelijker en zakelijker het werk doet dan in den Raad. Daardoor komt de beteekenis van den Raad wel eenigszins anders te staan dan vroeger. In alle Colleges, waarvan spreker deel uitmaakte, heeft spreker steeds bemerkt dat er bij de Wethouders een zeker dalende sympathie is voor het houden van vele lange raadsvergaderingen. Ook de Wethouders hebben ongetwijfeld allen geleerd in te zien dat het werk in de commissies voor hen dè zaak is, dat zij wanneer zij een commissie mee hebben, sterk staan; daarin zien zij veel meer heil. In de toekomst is dan ook de commissie, meer dan de openbare raadsvergadering, de aangewezen plaats voor een juiste behandeling van gemeentelijke zaken. Er is uiting gegeven aan een zekere angst voor de gemeente lijke autonomie en aan een zekeren afkeer voor de dwang positie, waarin de gemeentebesturen geraken onder de Regee ring van het Land. De financieele moeilijkheden roepen voort durend het schrikbeeld op van de noodlijdendheid en van de noodlottige gevolgen daarvan voor de autonomie. Ten aan zien van vele zaken verkeert men echter reeds in een dwang positie, hetgeen wij niet aan ons zelf te wijten hebben, maar aan het feit, dat de gemeenten reeds in veel opzichten op de Regee ring zijn aangewezen. Spreker noemtsalarieering, ambtenaren reglement, verscherpt toezicht op de begrooting. Het toezicht van de Regeeringis zeer scherp gewordenvan de vrijheidvande gemeente en van den Raad is zeer weinig overgebleven. Men moet deze zaak echter niet alleen beschouwen van den kant van den Raad en van de gemeentelijke belangen, maar ook van dien van den Minister, die vele gemeentebestuurders ontvangt, die hem komen spreken over de moeilijkheden waarin hun gemeenten verkeeren. Hoevele begrootingen van belangrijke gemeenten over 1936 en 1937 hebben nog altijd niet de goedkeuring van de Regeering kunnen krijgen? Hieruit kan men zich een voorstelling maken van het inzicht, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken moet krijgen in den gang van zaken bij de gemeenten in het algemeen. Hij kan niet anders dan tot de conclusie komen, dat de crisis weliswaar de belangrijkste oorzaak is van het feit, dat de gemeenten nood lijdend zijn, maar dan toch ook dat het beleid van de gemeente besturen zoodanig is geweest, dat dit voor een belangrijk deel oorzaak is van de moeilijkheden, waarin de gemeenten gekomen zijn. De Minister beschikt natuurlijk niet over de middelen om de gemeenten te helpen. En dan is het toch geen houding van de gemeenten tegenover de Regeering om tegen haar advies en tegen haar verzoek in, zooals verschillende gemeentebesturen gedaan hebben, te volharden bij maatregelen, waardoor de be grooting niet meer sluit, en dan maar aan de Regeering het geld te vragen en aan den Minister over te laten zelf 't initiatief te nemen van bezuinigingen, daartoe is de Minister niet in staat. Een gemeentebestuur, dat zich zelf respecteert moet dit niet doen en mag de verantwoordelijkheid tegenover de gemeente naren niet schuwen. Wanneer dit zoo doorgaat, en dit is al een aardig eind onderweg, dan zal de Regeering tot de conclusie moeten komen, dat zij met de Gemeenteraden niet meer zal kunnen samenwerken. Dan zal misschien de autonomie van de gemeente veel ingrijpender moeten wordenbeknot, hetgeen toch in hooge mate te betreuren zou zijn. Daarom moeten deGemeen- teraden, en dus ook de Leidsche Raad, hoewel deze heusch in dit opzicht niet zoo slecht gewerkt heeft, zich bewust zijn van de beperkingen, die zij zich zelf moeten opleggen. In ver scheidene gemeenten zijn in de tijden, waarin het goed ging, verschillende maatregelen genomen, die de financieele draag kracht van de gemeenten zeer te boven gingen; spreker denkt hierbij aan de zeer dure uitbreidingsplannen, hier en daar ontworpen en uitgevoerd, aan te kostbaren woningbouw en aan de erfpachtsystemen, die sommige gemeenten aan den rand van den afgrond brengen. Men moet zich bewust worden van den plicht om zich zooveel mogelijk te beperken en op eigen terrein de middelen te zoeken om de eindjes aan elkaar te knoopen. Nu komen er hier altijd weer, zij het wel minder dan vroeger, voorstellen aan de orde, die allen geld kosten. Is het nu verstandig van den Gemeenteraad dergelijke zaken te bepleiten? Ziet men dan de taak van een raadslid goed?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 11