28
MAANDAG 14 FEBEUAEI 1938.
Beplanting langs nieuw gegraven kanaal in Wassenaar
(van Stralen e.a.) bij wijze van werkverschaffing.
te beschouwen als een onderdeel, als een completeering
daarvan.
De meerderheid van het. College heeft bezwaar tegen het
voorstel-Snel, omdat zij niet verwacht dat aan een dergelijk
verzoek door den Minister gevolg zal worden gegeven. Ook
meent zij, dat op zich zelf een uurloon van 38 cent niet direct
voor eenige verhooging in aanmerking komt, waar een
vergelijking met het uurloon van ongeschoolde arbeiders,
die als regel dergelijk werk verrichten (40 cent) niet ten
nadeele van het werkverschaffingsloon uitvalt. Bovendien
kunnen de arbeiders in de werkverschaffing 10% extra
verdienen en ontvangen zij bons voor verschillende goed-
koope levensmiddelen.
De minderheid van het College is het met dit standpunt
niet geheel eens en meent, dat in elk geval een poging moet
worden gedaan om het uurloon, dat indertijd 40 cent bedroeg,
verhoogd te krijgen. Men maakt dikwijls een vergelijking
met de loonen in het normale bedrijf, maar men bedenke
vooral daarbij, dat de tewerkstelling in de werkverschaffing
in den regel slechts voor zeer korten tijd geschiedt. De door
de Eegeering voorgeschreven rouleering veroorzaakt, dat
de arbeiders in de werkverschaffing dat loon, dat hooger
is dan de steun, slechts gedurende zeer korten tijd kunnen
verdienen, soms 3 weken, ten hoogste 6 weken. Waar de
arbeiders, die in de werkverschaffing worden geplaatst,
veelal reeds een werkloosheid van eenige jaren achter den
rug hebben, en deze periode van tewerkstelling moeten
gebruiken om met hun gezin even naar boven te komen,
meent de minderheid van het College dat getracht moet
worden wijziging in de loonen te verkrijgen.
Ook de minderheid van het College is evenwel van oordeel,
dat het niet waarschijnlijk is, dat een verzoek tot verhooging
van het uurloon eenig succes zou hebben. Door den Minister
zal in de politiek der werkverschaffingsloonen en van de
steunuitkeeringen in het algemeen niet wijziging gebracht
worden naar aanleiding van een bepaald incidenteel geval,
doch dit zal waarschijnlijk indien het gebeurt, plaats hebben,
op algemeene basis. Daarom heeft spreker ook niet ver
ondersteld, dat een verzoek aan den Minister om het uurloon
bij dit werk op 40 cent te bepalen door den Minister zou
worden ingewilligd.
Spreker is evenwel van meening, dat het uurloon te laag
is en het loon, dat de betrokkenen tijdens de periode van
hun tewerkstelling kunnen verdienen, hooger moet zijn om
hen eenigszins schadeloos te stellen voor de groote ellende,
die zij tijdens hun werkloosheid hebben geleden. Spreker
acht zich daarom verplicht steun te verleenen aan elke
poging om aan den bestaanden toestand een einde te maken
en het uurloon op een normale basis te brengen. Het is
volgens spreker niet verantwoord te achten, op grond van
de meening, dat de Minister niet aan het verzoek zal voldoen,
dit achterwege te laten. Indien de Minister het verzoek af
wijst, rust op hem en niet op het gemeentebestuur de ver
antwoordelijkheid.
De heer Wilbrink verklaart, dat de heer van Stralen het
standpunt van de meerderheid van het College niet geheel
juist heeft weergegeven. De meerderheid is niet getreden in
de beoordeeling van de vraag, of het loon in verband met
de omstandigheden voldoende is, maar heeft alleen over
wogen, dat waar het uurloon voor de ongeschoolde werk
krachten, welke thans te werk zullen worden gesteld, in het
vrije bedrijf in de gemeente Leiden 0.40 bedraagt, waar de
Minister 14 Januari j.l. heeft beslist, dat het loon in de
werkverschaffing 0.38 per uur zal bedragen, waarbij de
mogelijkheid bestaat om door het verrichten van taakwerk
10 over te verdienen en waar degenen, die in de werk
verschaffing worden te werk gesteld bons voor goedkoopere
brandstof en vet ontvangen, men in de werkverschaffing
nu reeds meer dan in het vrije bedrijf krachtens de collectieve
arbeidsovereenkomst kan verdienen. Waar de zaak zoo
stond, achtte de meerderheid van het College het niet nood
zakelijk maar ook niet gewenscht alsnog te trachten den
Minister er van te overtuigen, dat het loon moet worden
verhoogd. Met de opmerking van den heer van Stralen, die
deze in het College niet heeft gemaakt, dat de te werk ge
stelden slechts een korten tijd werken en daarom meer moeten
verdienen, houdt men ook in de collectieve contracten geen
rekening.
De heer Snel vraagt, of de heer Beekenkamp geen gebaar
maakte, toen deze verleden jaar voorstelde, dat de Eaad
zich via de Yereeniging van Nederlandsche Gemeenten tot
de Eegeering zou wenden. De heer Wilmer, die dat voorstel
mede-onderteekend heeft, zegt nu, dat het niet veel meer
dan een gebaar was.
Beplanting langs nieuw gegraven kanaal in Wassenaar
(Snel e.a.) bij wijze van werkverschaffing; e.a.
De brandstoffenbijslag werd verhoogd, nadat van ver
schillende zijde op verhooging daarvan was aangedrongen.
Het minste, dat de Eaad thans kan doen, is sprekers
voorstel aannemen.
Spreker begrijpt het standpunt van den heer Wilmer niet,
waar het E.K. Vakverbond ten aanzien van de werkver
schaffing de algemeene opmerking maakt, dat het niet juist is
normale bouwwerken en grondwerken in werkverschaffing
te laten uitvoeren en dat bij dit soort van werken het loon
dient betaald te worden, dat voor de Werkfondswerken
wordt vastgesteld.
Indien men de gelegenheid heeft, de Eegeering in die
richting te stuwen, moet men dit ook doen.
De heer Wilbrink interrumpeert nu, dat het loon lager
zou zijn, indien het een Werkfonds-werk was, maar hij weet
toch ook wel, dat in verband met de prijsstijging de loonen
in de contracten in het bouwbedrijf zijn, althans worden
verhoogd.
De loonen in het vrije bedrijf mogen geen maatstaf zijn
voor de loonen in de werkverschaffing, aangezien deze in
vele gevallen beneden het bestaansminimum liggen.
De heer van Stralen heeft zich gestooten aan de verklaring
van den heer Wilbrink, dat spreker het standpunt van de
meerderheid van het College niet juist heeft weergegeven.
Spreker meent het goed en volledig te hebben gedaan, maar
vindt een verklaring voor de opmerking van den heer Wil
brink in de omstandigheid, dat deze afwezig was, toen
spreker het standpunt van de meerderheid weergaf, en in
de Eaadzaal terugkwam, toen spreker het standpunt van
de minderheid verdedigde.
De heer Wilbrink zat naast den heer van Stralen, toen
deze de woorden sprak, waarop spreker heeft gereageerd.
De Voorzitter meent ook, dat de heer van Stralen als
een argument van de meerderheid van het College heeft
medegedeeld, dat naar haar oordeel de loonen in vergelijking
met de andere loonen voldoende zijn. Dit is echter geen
argument van het College geweest.
Het voorstel van den heer Snel wordt verworpen met
18 tegen 14 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van der Tas, Beekenkamp,
Tepe, Manders, de Eeede, Bergers, Lombert, Würtz, Keij,
Coster, Eikerbout, Tobé, van Eosmalen, Wilmer, van der
Kwaak, van der Eeijden, van der Laan en Wilbrink.
Vóór stemmen: de heeren Jongeleen, van Weizen, Carton,
van der Voort, van Eek, mevrouw de Cler, de heeren Snel,
Dubbeldeman, Schüller, mevrouw Braggaar, de heeren
Hessing, Valentgoed, van Stralen en Verweij.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIII. Voorstel inzake liet overnemen in eigendom bij de
gemeente van den paardenstal in het woonwagenkamp aan
den Lagen Morsehweg en tot het beschikbaarstellen van gelden
ten behoeve van het treffen van eenige voorzieningen aan
dien stal en in dat kamp. (29)
XIV. Voorstel inzake het aan een drietal woningbouw-
vereenigingen en aan de Gemeentelijke Woning-Stieliting
beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van het verlagen
van de huurprijzen van woningen dier verecnigingen en dier
stichting. (30)
XlVa. Voorstel tot het aankoopen van de perceelen Wever
straat Nis 21 en 23, kadastraal bekend gemeente Leiden,
Sectie C Nis 1774 en 1773 en tot het vaststellen van den des-
betrefïenden begrootingsstaat. (33)
XlVd. Voorstel tot het vaststellen van een verordening,
regelende de heffing en de invordering van rechten voor
diensten door den Gemeentelijken Beinigings- en Ontsmettings-
dienst bewezen. (36)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XIII, XIV,
XIVa en XIVd besloten.
XlVe. Voorstel tot het beschikbaarstellen van gelden ten
behoeve van de vernieuwing van twee verwarmingsketels in de
Stadsgehoorzaal met bijkomende werkzaamheden. (38)