1.3 behoeve van den dienst 1937 over 100.000. kan worden beschikt. Vermits bij de raming voor 1937 van Volgn. 220 der ontvangsten „Opbrengst van maat regelen tot versterking van de inkomsten en verlaging van de uitgaven" reeds op eene hoo- gere ontvangst ter zake van 45.572. was gerekend, n.l. 6.000.wegens wijziging van de salarisregeling, ingevolge Raadsbesluit van 19 November 1936, en ƒ39.572.wegens egalisatie van de wachtgelden, moet volgn. 220 met 45.572.worden verlaagd, welke ver laging hierachter is geregeld. in werkelijkheid bedraagt dus de hoogere winst van de Electriciteitsfabriek 54.428. (ƒ100.000.ƒ45.572.—). In den geleidebrief op de ontwerp-begrooting voor 1938 (Ingek. Stukken No. 189 van 1937) brachten wij voorts onder Uwe aandacht dat Gedeputeerde Staten indertijd bezwaar maakten tegen het op die begrooting uitgetrokken be drag van 39.572.wegens egalisatie van de wachtgelden. Gedeputeerde Staten wenschten namelijk, dat deze besparing welke was berekend op de basis van een gemiddelde over 4 jaren, tot geen grooter bedrag in de begrooting zou worden op genomen, dan de bezuiniging over het jaar 1937 zelf. Dit bezwaar werd opgeheven, nadat dezer zijds was verklaard, dat het meerdere boven de bezuiniging over 1937 zelf, zijnde rond 19.000.t. z. t. zou worden gedekt uit een bij de Lichtfabrieken aanwezige reserve voor inmiddels vervallen doeleinden (bestrijding vliegaschplaag en verbouwing toonkamer). Volgn. 207d kan derhalve in totaal met 119.000.worden verhoogd. Volgn. 751. Geldleening overgebracht van Hoofdstuk XVI51.811.40 Zie de toelichting bij de volgnrs. 8825 en 882c der uitgaven. Volgn. 786. Geldleening overgebracht van Hoofdstuk XVI5.459.87 Zie de toelichting bij volgn. 900a der uitgaven. Volgn. 845a. Aflossing door de Afd. Leiden van de Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland en zijne Koloniën van de aan die vereeniging verstrekte geldleening 2.000. Zie de toelichting bij volgn. 946a der uitgaven. Verhooging der ontvangsten341.152.36 Daarentegen moet volgn. 220 der ontvangsten Opbrengst van maatregelen tot versterking van de inkomsten en verlaging van de uitgaven worden verlaagd met45.572. .Zie de toelichting bij de verhooging van volgn. 207, sub d, der ontvangsten. Blijft totaal verhooging der ontvangsten 295.580.36 2°. door vermindering van: Volgn. 590. Kosten van geneeskundig onder zoek van voor rekening van de gemeente te ver plegen krankzinnigen245. Zie de toelichting bij volgn. 589a der uitgaven. 3°. door vermindering van: Volgn. 720. Onvoorziene Uitgavenmet 166.33 Op dezen post is thans nog een bedrag van ƒ1.915.93 beschikbaar. Door hoogere ontvangsten kan dus worden gedekt295.580.36 door vermindering der uitgaven245. en door afschrijving van den post voor „On voorziene Uitgaven"166.33 295.991.69 Vervolgens mpeten alsnog de navolgende ont- vangstposten aan den kapitaaldienst worden toegevoegd Volgn. 748h. Teruggaaf door het Grondbedrijf van een gedeelte van de kosten van straataanleg c.a. op de Roomburgerlaan tusschen de Fruinlaan en de Kernstraat, inclusief de kosten van grond aankoop aldaar9.621.28 De kosten van bovenbedoelden straataanleg en van den grondaankoop, waartoe besloten werd bij Raadsbesluit van 16 April 1934 (Ingek. Stukken no. 82), komen geheel ten laste van het Grondbedrijf. Volgn. 748i. Bijdrage van de N.V. Textiel fabrieken Gebrs van Wijk en Co. in de kosten van verbreeding van den Hoogen Rijndijk tusschen de Roomburgerbrug en den oprit tot de Wilhelmina- brug1.750. De bovengenoemde bijdrage ad 1.750. werd ontvangen ingevolge Raadsbesluit van 17 December 1934 (Ingek. Stukken no. 280). Zie in verband met de toevoeging aan de begrooting van de twee bovenstaande ontvangst- posten de verlaging van volgn. 745 der ontvang sten „Geldleening overgebracht van Hoofdstuk XVr met 11.371.28 9.621.28 1.750.—). Ten slotte moeten, zooals hierboven reeds werd opgemerkt, ook de voor ondersteuning van werkloozen op de gemeente- begrooting uitgetrokken gelden worden verhoogd. Voor werkloozensteun is op volgn. 608 „Steun aan uit getrokken werkloozen" 1.245.000.beschikbaar gesteld, terwijl de kosten van „werkverschaffing aan werkloozen" voor „memorie" zijn uitgetrokken. Blijkens opgaaf van den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken zal de ondersteuning van werkloozen over 1937 een uitgaaf vereischen van 1.498. 400. In verband met den wensch van het Departement van Sociale Zaken om de uitgaven voor ondersteuning van werk loozen te splitsen in uitgaven, die wèl voor een bijdrage uit het Werkloosheids-subsidiefonds in aanmerking komen en uitgaven, welke niet voor die bijdrage in aanmerking komen, moet aan de begrooting een nieuw volgnummer worden toegevoegd n.l. volgn. 608a Steun aan uitgetrokken werkloozen a. waarvoor een bijdrage uit het Werkloos- heids-subsidiefonds wordt ontvangen met f 1.493.300. b. waarvoor geen bijdrage uit het Werkloos heids-subsidiefonds wordt ontvangen met 5.100. d. i. te zamen1.498.400. Hiertegenover kan volgn. 608 Steun aan uitgetrokken werkloozen, uitgetrokken op 1.245.000. van de begrooting worden afgevoerd, zoodat de uitgaven voor ondersteuning van werk loozen253.400. hooger zullen zijn dan aanvankelijk geraamd was. Voorts moet volgn. 610 Werkverschaffing aan werkloozen: worden aangevuld met: sub a. Uitgekeerde loonen aan werkloozen voor de in werkverschaffing uitgevoerde recon structie van den rijweg en het trottoir van het Plantsoen met3.962.52 en met sub b. Kosten van tewerkstelling van hoofdarbeiders met7.100. Voor de bovengenoemde ten laste van volgn. 610 gebrachte uitgaven wordt eveneens een bijdrage uit het Werkloosheidssubsidie- fonds genoten. Ten slotte moet nog aan de begrooting worden toegevoegd: volgn. 613g Kosten van de gehouden ver keerstelling met358.57 Van bovenbedoelde kosten komt een bedrag van 143.27 in aanmerking voor eene bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds, terwijl het restant ad 215.30 van het Departement van Waterstaat wordt terugontvangen. Zie de toevoeging aan de ontvangsten van volgn. 172c met 215.30. De hoogere kosten van werkloozensteun en werkverschaffing bedragen dus Overeenkomstig het bepaalde in de artt. 5 en 6 van het Koninklijk Besluit van 1 Juli 1937 (Stbl. No. 448) bedraagt de bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds 83.9 van 1.504.505.79 1.493.300.1- 3.962.52 7.100.f- 143.27) d. i. 1.262.280.36 of 258.810.36 meer dan de ter zake uitgetrok ken som van 1.003.470. In verband hiermede moet volgn. 169 Uitkeering uit het Werkloosheidssubsidiefonds wegens gewone bijdrage in de kosten van steun- 264.821.09

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 3