GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 1.1 IüeEKOIlEX «TUKKEN. N°. 32. Leiden, 4 Februari 1938. Zooals in den geleidebrief op de gemeentebegrooting voor 1938 reeds werd medegedeeld, is de voor 1937 op de begrooting uitgetrokken subsidie aan de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon niet toereikend en is aanvulling van den betrekkelijken post met een aanzienlijk bedrag noodzakelijk. Ook de voor ondersteuning van werkloozen beschikbaar gestelde gelden blijken lang niet voldoende, om de uitgaven ter zake te dekken en dienen eveneens aanzienlijk te worden verhoogd. Vermits, ingevolge voorschrift van Gedeputeerde Staten de begrootingswijzigingen, waarin door het werkloosheids- subsidiefonds wordt bijgedragen, op een afzonderlijk besluit, model D, dienen te worden gesteld, zijn de bedoelde werkloos heidsuitgaven hierachter afzonderlijk geregeld. Tevens wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om eenige andere wijzigingen, zoowel betreffende den gewonen dienst als den kapitaaldienst in de begrooting voor 1937 aan te brengen. De te verhoogen of toe te voegen posten zijn de navolgende: Volgn. 308. Aflossing van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk III komende115.34 De jaarlijksche aflossing van de, krachtens raadsbesluit van 17 October 1901, met het Pen sioenfonds voor Weduwen en Weezen van Burgerlijke Ambtenaren gesloten 3| geld- leening, oorspronkelijk groot 500.000.thans nog 198.700.bedragende, vervalt op 2 Jan. Hoewel deze aflossing uiteraard betrekking heeft op het daaraan voorafgaande jaar is de le aflossing per 2 Januari 1907 niet gebracht ten laste van den dienst 1906, doch ten onrechte van dien van 1907, hetgeen ook in strijd is met de wijze van boeking, die ten aanzien van de andere geldleeningen wordt gevolgd. In verband hiermede wordt voorgesteld, om de aflossing per 2 Januari 1938 ad 10.900. ten laste van het dienstjaar 1937 te brengen, waardoor aan eene reeds jaren bestaande minder juiste boeking een einde zal zijn gemaakt. Het bedrag van 10.900.dient als volgt te worden verdeeld: hoofdstuk III 115.34, hoofdstuk IY 355.97, hoofdstuk VI 119.01, hoofdstuk VII 3.42, hoofdstuk XIII 1 873.98, hoofdstuk XIII 3 945.82 en hoofd stuk XIII 4 8.486.46. Volgn. 334. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IV komende355.97 Zie de toelichting bij volgn. 308. Volgn. 354a. Uitkeeringen als bedoeld bij art. 91 van het ^Ambtenaren-reglement 1934 (nieuw volgnummer)1.000. De uitkeering, ingevolge bovengenoemd ar tikel, aan een gewezen technisch ambtenaar van het bureau gemeentewerken, vereischt over 1937 een uitgaaf van 1.000. Toevoeging aan de begrooting van volgn. 354a met de daarachter vermelde som van 1.000. is dientengevolge noodig. Volgn. 365a. Kosten van verbreeding van de Kippenbrug1.486.38 Voor bovenbedoeld werk werd bij Raads besluit van 21 December 1936 (Ingek. Stukken Ho. 213) een bedrag van 6.500.beschikbaar gesteld. Tengevolge van de door de monetaire maat regelen sterk gestegen prijzen van ijzer, heipalen en andere materialen was de aannemingssom belangrijk hooger dan geraamd was, zoodat met inbegrip van de buiten het bestek gehouden bestratingskosten enz. de totaalkosten 7.986.38 hebben bedragen, waardoor aanvulling van volgn. 365u met 1.486.38 noodig is. Volgn. 387. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VI komende119.01 Zie de toelichting bij volgn. 308. Volgn. 403. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VII komende3-42 Zie de toelichting bij volgn. 308. Volgn. 427a. Bijdrage aan Hoofdstuk VIII 2 van den kapitaaldienst nieuw volgnummer) 700.- Ter voldoening aan den wensch van Gedepu teerde Staten moeten de op 7.000.geraamde kosten voor de inrichting van de bovenschool van het schoolgebouw aan de Paul Krugerstraat, aanvangende met het jaar 1937, in 10 jaar uit den gewonen dienst worden afgelost. De le aflossing ter zake ad 700.moet nog op de begrooting voor 1937 worden geregeld. Zie ook de toevoeging aan de ontvangsten van den kapitaaldienst van volgn. 759» „Bij drage van Hoofdstuk VIII 2 van den gewonen dienst" met eveneens 700. Volgn. 589a. Kosten van den gemeentelijken voor- en nazorgdienst voor krankzinnigen (nieuw volgnummer)2.129.- Zooals reeds bij volgn. 587 der gemeente begrooting voor 1938 werd medegedeeld, is in verband met het besluit van de Provinciale Staten van Zuid-Holland van 15 December 1936 het door de gemeente opgerichte consul tatiebureau voor zenuw- en geesteszieken om gezet in een gemeentelijken voor- en nazorg- dienst voor krankzinnigen. De kosten daarvan mogen niet ten laste komen van de gestichten Endegeest c.a., doch moeten op de gemeente begrooting worden verantwoord. Vermits de bovenbedoelde voor- en nazorg- dienst 1 Mei 1937 in werking is getreden moet volgn. 589a „Kosten van den gemeentelijken voor- en nazorgdienst voor krankzinnigen" met 2.129.zijnde rond 8/12 van de ter zake op de gemeentebegrooting voor 1938 uitgetrokken som van 3.193.aan de begrooting voor 1937 worden toegevoegd. Zie voor de subsidie van de Provincie de toevoeging aan de ontvangsten van volgn. 161a „Subsidie van de Provincie in de kosten van den gemeentelijken voor- en nazorgdienst voor krankzinnigen" met 1.064.50, zijnde 50 van de bovengenoemde geraamde uitgaaf ad 2.129.—. Voorts kan, in verband met de reorganisatie van de voor- en nazorg voor krankzinnigen volgn. 590 der uitgaven „Kosten van genees kundig onderzoek van voor rekening van de ge meente te verplegen krankzinnigen" met ƒ245. worden verlaagd. Volgn. 593. Subsidie aan de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon 130.200.- Blijkens een door de Gemeentelijke Com missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon inge diende suppletoire begrooting voor het jaar 1937 zal de gemeentelijke subsidie over dat jaar 869.200.moeten bedragen, d. i. 130.200. meer dan de op de gemeentebegrooting uitge trokken som van 739.000. De overschrijding is in hoofdzaak een gevolg van de hoogere uitgaven voor ondersteuning in geld, kleeding enz. De wijziging van den aftrek van gezinsin komsten, naar analogie van de steunregeling voor werkloozen, is hierop uiteraard mede van invloed geweest. Volgn. 601. Subsidie ten behoeve van de Stedelijke Werkinrichting3.274.0 Blijkens een door het bestuur van boven genoemde inrichting ingediende suppletoire- be grooting voor het jaar 1937 moet de voor dat jaar op de gemeentebegrooting uitgetrokken subsidie ad 14.364.met 3.274.02 worden verhoogd en dus worden gebracht op 17.638.02. Deze verhooging is noodzakelijk ten gevolge van de kosten van pensionneering van den vroegeren directeur en van een der beambten van de Stedelijke Werkinrichting, waarvoor geen gelden waren uitgetrokken en van de kosten van de leiding, waarin, in afwachting van de reorganisatie, door het Leger des Heils wordt voorzien, waarbij er rekening mede moet worden gehouden, dat, in verband met het ontslag van bovengenoemde functionarissen, de post „salarissen" voor 1937 aanzienlijk lager was geraamd dan voor 1936. Volgn. 603a. Uitgaven in verband met de distribueering van voedingsmiddelen aan werk- looze arbeiders (nieuw volgnummer)75.000.- In verband met de uitgaven ter zake over het le halfjaar 1937 wordt voor bovengenoemd doel einde een bedrag van 75.000.uitgetrokken. Zie de toevoeging aan de ontvangsten van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 1