Indien Uwe Vergadering tot beschikbaarstelling van bet
bedrag sub b besluit, zal dit alsnog op de ontwerp-begrooting
voor 1938 worden gebracht voor zooveel noodig door ver
mindering van den post „Onvoorziene Uitgaven".
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 30.
Leiden, 4 Februari 1938.
Gelijk Uwe Vergadering bekend is, bestond bij ons College
het voornemen om wederom een verlaging van de huren van
woningwetwoningen bij U aanhangig te maken. Reeds ge-
ruimen tijd geleden werd daartoe een plan opgemaakt, dat
evenals de vroeger plaats gehad hebbende huurverlagingen,
een huurnivelleering beoogde. Dit plan berustte eenerzijds
op de berekende reproductiekosten (de kosten, die de bouw
van de desbetreffende woningen onder de tegenwoordige
omstandigheden zou hebben gevorderd), terwijl ander
zijds het huurverlies wegens leegstaan in aanmerking werd
genomen, ten einde aldus ook de mate van verhuurbaarheid,
die door bijzondere omstandigheden ongunstig kan worden
beïnvloed, een factor te doen zijn.
Het op deze basis ontworpen voorstel zou, indien het had
kunnen worden doorgevoerd, een niet onbelangrijke huur-
verlaging van een vrij groot aantal woningen hebben ge
bracht. Na toezending van het plan aan den Minister van
Sociale Zaken, wiens goedkeuring, o.a. in verband met de
dekking van de kosten der huurvermindering uit 's Rijks-
en gemeentekas, wordt vereischt, bleek echter, dat de Regee
ring zeer gereserveerd stond tegenover huurverlagingen van
dezen omvang. De Minister berichtte ons n.l. in April van
het vorige jaar, dat Zijne Excellentie onder de tegenwoordige
omstandigheden slechts huurverlagingen op groote schaal
kon goedkeuren, wanneer daartoe dringende redenen aan
wezig waren. Wij hebben toen het plan met behoud van de
gedachte, die aan het aanvankelijke voorstel ten grondslag
lag, aan een herziening onderworpen, doch ook dit, meer
beperkte, plan kon niet de instemming verwerven van den
Minister van Binnenlandsche Zaken, onder wiens Departe
ment de volkshuisvesting inmiddels was komen te ressor
teeren. De Minister motiveerde zijn standpunt in een uit-
voerigen brief men zie daartoe de stukken in de Lees
kamer uit welk schrijven was te concludeeren, dat slechts
in een zeer enkel geval tot liuurverlaging zou kunnen worden
overgegaan. Hoewel door den loop der omstandigheden aan
de argumenten van den Minister in het algemeen beteekenis
niet mocht worden ontzegd, vermits inderdaad het aspect
van het hurenvraagstuk, als indirect gevolg van de mone
taire maatregelen (stijging prijzen bouwmaterialen) inmiddels
wel een verandering had ondergaan, zoo moest toch een
verlaging van zoo geringen omvang beslist onvoldoende
worden geacht. In het bijzonder werd o.i. onvoldoende met
het huurverlies wegens leegstaan rekening gehouden.
Teneinde daarom te trachten alsnog goedkeuring te ver
krijgen op een huurverlagingsplan, dat weliswaar wederom
was besnoeid, maar dat toch van grooter omvang was, dan
het voorstel van het Rijk, wendde ons College zich andermaal
tot genoemden bewindsman. Dit leidde er toe, dan ten slotte
in persoonlijke onderhandelingen met den Minister zelf,
overeenstemming werd bereikt. Volgens dit nadere plan,
waarin de factor van de verhuurbaarheid domineert, hoewel
de reproductie-kosten ook niet geheel buiten beschouwing
zijn gelaten, zullen de volgende plannen tot de aangegeven
bedragen kunnen worden verlaagd:
Eensgezindheid
de Goede Woning
Gemeente (Stichting)
W erkmanswoningen
II
I
III
II
III
IIu
IV1)
114
72
39
148
40
30
24
«2
S e
§2
■a-S
11
5,38
4,63
5,44
3,79
3,66
5,96
5,30x)
1.482,—
561,60
1.014,—
„1.077,44
208,—
468,-
374,40!)
Totaal: 5.185,44
Met deze verlaging is mitsdien een bedrag van f 5.185,44
per jaar gemoeid.
Voor zooveel betreft de met rijkswoningbouwvoorschotten
gefinancierde complexen, en dat zijn alle hiervoor genoemde
plannen, met uitzondering van het 2e gemeentelijk plan,
moeten de jaarlijksche kosten door het Rijk en de gemeente
worden gedragen in den vorm van verhoogde of nieuw toe
te kennen bijdragen in het exploitatie-tekort, doch slechts
indien en voorzoover de exploitatie-rekening zulks noodig
maakt.
Het maximum-bedrag, waarin voor deze plannen zal
moeten worden voorzien, bedraagt 4.108,waarvan dan
het Rijk gedeelte en de gemeente gedeelte of resp. 3.081.
en ƒ1.027.moet bekostigen.
De kosten voor het 2e gemeentelijk plan ad 1.077,44
per jaar, moeten geheel door de gemeente worden gedragen,
omdat dit complex is gesticht met gemeentevoorschotten
(premieplan) en het Rijk niet bereid is ten aanzien van
dergelijke plannen een deel der verlaging voor zijn rekening
te nemen.
Indien de desbetreffende posten der gemeentebegrooting
1938 voor deze meerdere uitgaven niet toereikend mochten
blijken te zijn, zal te zijner tijd suppletie worden aangevraagd.
Voorts brengen wij U nog in herinnering, dat bij de be
handeling van de gemeente-begrooting 1937 om praeadvies
in onze handen werd gesteld een voorstel van Uw voormalig
medelid, den heer A. J. Schoneveld, om ons College te ver
zoeken de aanhangige huurverlaging uiterlijk 1 April 1937
te doen ingaan en daaraan terugwerkende kracht te ver-
leenen tot 1 Januari 1937.
Op een desbetreffende vraag van ons College heeft de
Minister medegedeeld, dat bij goedkeuring van de huur
verlaging niet zou kunnen worden medegewerkt aan het
verleenen van terugwerkende kracht. In verband hiermede
zal de huurverlaging eerst kunnen ingaan op 31 Januari j.l.
Hiermede kan voorts als afgedaan worden beschouwd een
in October 1934 ingekomen adres van het Plaatselijk Arbeids
Secretariaat, houdende verzoek te willen bevorderen, dat
de woningliuren van de huizen, die door de gemeente worden
geëxploiteerd, ten minste met 1,per week worden verlaagd.
Voor verdere bijzonderheden verwijzende naar de in de
Leeskamer ter visie liggende stukken, waaronder een over
zicht van de verschillende plannen, de reproductie-kosten,
het huurverlies enz., geven wij Uwe Vergadering alsnu in
overweging
I. Ons College te machtigen ter beschikking van de hier
onder genoemde woningbouwvereenigingen en de Gemeente
lijke Woning-Stichting te stellen het daarachter vermelde
maximum-bedrag per jaar, zulks ten behoeve van de ver
laging van de huurprijzen der woningen van de daarbij
tevens genoemde plannen:
a. Eensgezindheid Plan II 1.482,
De Goede Woning plan I 561.60
plan III 3.014,—
Stichting tot Beheer en Exploi
tatie van Woningen 3egem. plan 208,
Verg. tot Bevordering van den
Bouw van Werkmans
woningen plan IIa 468,
plan IV 374,40
mits van het rijk in die bedragen een bijdrage wordt ont
vangen van gedeelte;
b. Stichting tot Beheer en Ex
ploitatie van Woningen 2e gem. plan 3.077.44
een en ander onder de door Burgemeester en Wethouders
vast te stellen voorwaarden.
II. het adres van het Plaatselijk Arbeids Secretariaat en
het voorstel-Schoneveld hiermede als afgedaan te beschouwen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 31.
Leiden, 2 Februari 1938.
Met verwijzing naar Uw besluit van 15 October 1934,
inzake het rooien van boomen en het vervreemden van te
rooien of gerooide boomen (Zie Ingek. Stukken No. 225),
deelen wij Uwe Vergadering mede, dat wij in de Leeskamer
ter inzage hebben gelegd een overzicht van hetgeen door
ons College krachtens dat besluit in het afgeloopen jaar
is verricht.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
10
plan
V
3 -O
rö "J
US
%3
bC
5,63
4,78
5,94
3,93
3,76
6,26
5,60
<U
kosten
per jaar
i) Betreft alleen de 24 groote woningen in dit bouwplan.