Vergadering van Maandag 17 Jannari 1938. MAANDAG 17 JANUARI 1938. 1 Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. A. VAN DESANDEBAKHUTZEN. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van vijf leden van de Plaatselijke School commissie. (1) 2° Benoeming van een Chef van de af deeling Algemeene Zaken en Gebouwen bij den dienst van Gemeente werken. (2) 2a Benoeming Aan vier stadsgeneesheeren. (14) 2b Aanwijzing van een candidaat voor de benoeming van een commissaris der N. V. Leidsche Duinwater Maat schappij. (15) 3° Suppletoire begrooting, dienst 1936, van het Gerefor meerde Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (3) 4° Bekening, dienst 1936, van het Gereformeerde Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (3) 5° Begrooting, dienst 1938, van het Gereformeerde Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (3) 6° Voorstel tot het verhuren van de bovenwoning Harte- steeg No. 3 aan de Commanditaire Vennootschap ,,Eiga", alhier. (4) 7° Voorstel tót het verhuren van de perceelen weiland, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie N nis'. 128, 129, 147, 145 (ged.), 121 (ged.) en 125 (ged.) in den Stadspolder, aan de Vereeniging tot aanleggen en onderhouden van volkstuintjes P. Clos en Leembruggen, te Leiden. (5) 8° Voorstel tot het verkoopen van een strook grond, deel uitmakende van de perceelen kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie H nis. 2945, 2568, 1388 en 3127 aan de Grevenstraat, aan H. Compier, te Leiden. (6) 9° Voorstel tot het wijzigen van de met de gemeente Zoeterwoude d.d. 24 November 1924 gesloten over eenkomst betreffende de levering van electriciteit in die gemeente door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden. (7) 10° Voorstel tot herziening (aanvulling) van het bij raads besluit van 6 November 1933 vastgestelde plan van uitbreiding voor de gemeente Leiden, laatstelijk herzien bij raadsbesluit van 6 September 1937. (13) 11° Voorstel inzake het afbreken van de voormalige zwem inrichting aan het Rijn-Schiekanaal. (8) 12° Praeadvies op het verzoek van M. C. van Straten om restitutie van een gedeelte van de door hem betaalde belasting wegens het opbreken en herstellen van de bestrating in de van Bemmelenstraat en de Bakhuis Bozeboomstraat. (9) 13° Voorstel inzake het verleenen van een subsidie aan de Commissie inzake Huishoudelijke Voorlichting. (10) 14° Voorstel tot het aangaan van een regeling met een 14-tal omliggende gemeenten omtrent de toelating van kinderen uit die gemeenten tot openbare scholen voor uitgebreid lager onderwijs alhier. (11) 15° Voorste] tot het, overeenkomstig art. 205 ter, eerste lid, der Lager Onderwijswet 1920, uitkeeren van een som ineens, ter vervanging van de jaarlijksche ge- bruiksvergoeding, aan de besturen van een 7-tal bijzondere lagere scholen en tot het vaststellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. (12 en 17) 15a Voorstel tot het verpachten van de beweiding van het Schuttersveld, üadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie L Nis 330 (ged.) en 338 (ged.), aan de N. V. Exploitatie Crediet- en Administratie-Maatschappij „Uit gebreid Bezit", te Leiden. (16) 156 "Voorstel tot het wijzigen van het raadsbesluit van 22 November 1937 inzake het aangaan van kasgeld- leeniogen gedurende het le kwartaal 1938. (18) 16° Voorstel tot het vaststellen van een verordening, regelende het verleenen van wachtgeld en pensioen aan de wethouders, alsmede het verleenen van pensioen aan hunne weduwen en weezen. (124 van 1937) (Voorzitter.) 17° Voorstel tot het vaststellen van een Monumentenver ordening, met bijbehoorende voorwaarden voor gemeen telijken steun tot behoud en herstel van monumenten. (166 van 1937) Tegenwoordig zijn 31 leden, namelijk: de heer van Eek, mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren van der Voort, Snel, Valentgoed, Jongeleen, Coster, van der Laan, Würtz, Tobé, Beekenkamp, van Rosmalen, Goslinga, Wilmer, van der Kwaak, Eikerbout, Keij, Hessing, Tepe, Wilbrink, van Stralen, Verweij, Bergers, de Beede, Manders, Groeneveld, van der Beijden, Carton, van Weizen en van der Tas. Afwezig zijn de heer Splinter, wegens ongesteldheid en de heeren Lombert, Schüller en Dubbeldeman, wegens verhinde ring. De Voorzitter biedt allen raadsleden en hun gezinnen, als mede allen die uit hoofde van hun functie hier aanwezig zijn, zijn hartelijke gelukwenschen voor 1938 aan. Weliswaar hebben iu 1937 voor de gemeente Leiden zich eenige gelukkige omstandigheden voorgedaan, maar over het algemeen heeft 1937 toch niet gebracht wat ieder bij den aanvang van het afgeloopen jaar zoo vurig hoopte, n.l. een groote verbetering in het nijpende vraagstuk van de werkloosheid. Er is dus alle reden om den wensch uit te spieken, dat het de gemeente Leiden in dit opzicht in 1938 beter zal mogen gaan. I-n den wensch voor een voorspoedig 1938 betrekt spreker in het bijzonder den afwezigen Wethouder van Fabricage, den heer Splinter, die gaarne persoonlijk hier aanwezig had willen zijn, maar die tot zijn groot leedwezen nog steeds ver hinderd is de vergaderingen van den Gemeenteraad bij te wonen. De Baad zal instemmen met sprekers wensch, dat in het belang van de gemeente deze uitstekende vertegen woordiger van de gemeentenaren weer spoedig zijn werkzaam heden in volle gezondheid zal kunnen hervatten. Spreker hoopt dus, dat 1938 voor de gemeente een gelukkig jaar moge zijn en hij roept over het werk, dat de Gemeenteraad daarin heeft te doen, Gods Zegen met blijmoedigheid in. De Voorzitter houdt de volgende toespraak: Er bestond tot heden toe nog geen gelegenheid om vanwege het Gemeentebestuur van Leiden uiting te geven aan de ge voelens, die het sterven van den oud-Burgemeester Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar bij dit bestuur deed opkomen. Toch bestaat daaraan behoefte en ik wil op deze plaats, zoo lang en zoo waardig door hem bezet, trachten met enkele woorden deze gevoelens te 'vertolken. Het schetsen van zijn levensloop, een overzicht van het zoo overwegend belangrijke deel, dat daarin wordt ingenomen door zijn 17-jarig regiment van de stad Leiden, laat ik gaarne aan hen, die daarvan de levende getuigen waren en dus daar aan meer recht kunnen doen wedervaren, over. Die, vaak zoozeer door zijn persoonlijkheid gekenmerkte, regeering meegemaakt te hebben, is echter volstrekt niet noodig om de groote beteekenis daarvan te kunnen beseffen en waardeeren. Wat zijn inzicht aan goeds bracht en zijn tact wist te leiden in de juiste banen, werkt nog zoozeer door, dat wij hem telkens tegen komen, wanneer zij de totstandkoming van regelen of instellingen nagaan of den financieelen toe stand van Leiden in oogenschouw nemen. Op veel drukte hij zijn stempel. Toen Hare Majesteit de Koningin Jhr. de Gijselaar riep tot het burgemeesterschap van Leiden, heeft Zij een besluit genomen, dat langs twee wegen een weldaad is gebleken te zijn. Eenerzij ds een weldaad tegenover den persoon van de Gijselaar. Geen ambt toch had in zoo sterke mate de ia hem sluimerende gaven van hart en hoofd kunnen wakier roepen ten dienste van het algemeen belang als juist dit, dat zoozeer de gelegenheid opent om veelzijdig invloed te oefenen en dat zoozeer de persoonlijkheid van den drager doet spreken. Die invloed is groot en goed geweest en daaraan dankte bij dan ook een bijna weergalooze populariteit. Wanneer hij over de Leidenaars sprak, drukte hij zich wel is waar in negatieve termen uit en zeide mij dan zoo dikwijls: „Het volk in Leiden is niet kwaad," maar het bleek steeds overduidelijk, dat hij in positieven zin de goede eigenschappen van onze stadge- nooten zeer hoog waardeerde. Anderzijds was zijn benoeming een weldaad voor de stad. Hoe rijk zijn bestuur geweest is aan constructief werk, toont de uitgave van het boekwerk „Leiden 19101927". Hoe goed en doeltreffend zijn beleid was, toen het er om ging de Leidenaars te voeren door de oorlogscrisisjaren en hun de grootste ellende te besparen, dat getuigen de tallooze overleveringen van zijn met zooveel juistheid gekozen mede werkers en daarvan spreekt een hem ter eere opgericht CD' J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 1