MAANDAG 20 DECEMBER 1937. 333 Instelling sehoeiseldienst. (van Stralen.) worden en tevens, omdat huns inziens ook bij invoering- van dezen maatregel de toestand van het schoenmakers bedrijf beter zal worden, doordat zij, die nu zelf met ondeug delijk materiaal ten koste van het schoeisel hun schoenen repareeren, of hun toevlucht zoeken bij zaken of schoenmakers, die wel lage prijzen berekenen, maar aan wier werk, wat de kwaliteit en de duurzaamheid betreft, nogal wat mankeert, weer zullen gewennen aan het reparatiewerk van schoenmakers, die hun vak verstaan en recht hebben op de inkomsten, die daaruit voortvloeien. De schoenmakersorganisaties hebben het College dan ook dringend geadviseerd den maatregel bij den Raad aanhangig te maken. Er is nog ingekomen een adres van een Comité van Actie uit de Leidsche schoenmakers. Spreker was daarvan eenigs- zins beduusd; hij had zoolang geconfereerd en overlegd met alle mogelijke instanties en zou hij dan nog een Comité van Actie over het hoofd hebben gezien? Het viel echter nogal mee; spreker is telefonisch door enkele Leidsche schoenmakers gewaarschuwd, dat dit Comité van Actie alleen bestond uit de beide onderteekenaren van dit adres. De heer Wilmer vraagt, of het crediet voldoende zal zijn. Spreker stelt zich voor, dat dit wel voldoende zal zijn; uit dit crediet worden betaald de meerdere kosten van 10 en de kosten van de localiteit, niet de localiteit waar de reparatie geschiedt, zooals de heer Eikerbont meent, maar die, waar de schoenen gebracht worden, dus de plaats van distributie, benevens de belooning van den leider en de assistenten. Met het thans aangevraagde crediet zal deze maatregel wel kunnen worden doorgevoerd. Den heer van der Kwaak antwoordt spreker, dat in alle opzichten met de organisaties overleg is gepleegd; men is er zeker van, dat deze maatregel de instemming heeft van de organisaties. Vroeger heeft men in dien kring gepleit voor een maatregel, die niet alleen de gesteunde, maar ook de niet-gesteunde schoenmakers zou betreffen; men is echter tot de overtuiging gekomen, dat een dergelijke maatregel niet mogelijk zou zijn en om nu zooveel mogelijk het bedrijf te doen verbeteren, neemt men gaarne genoegen met een inschakeling alleen van de gesteunde schoenmakers. De beer van der Kwaak besprak de in Den Haag getroffen regeling, waarbij van de ter reparatie aangeboden schoenen 25 gereserveerd wordt voorschoenmakers,' die geen steum ont vangen, doch wier financieele toestand er toe aanleiding geeft, hen in dezen dienst in te schakelen. Dit geschiedt daar bij rouleering. In Den Haag wordt dus een gedeelte van de reparaties door niet-gesteunde schoenmakers verricht. Het is wellicht mogelijk ook hier dezen maatregel nog eenigszins uit te breiden. Al hebben de organisaties van de schoenmakers er genoegen mee genomen, dat het voorstel alleen zal gelden voor de door Maatschappelijk Hulpbetoon ondersteunden, toch heeft spreker het gevoel dat een aantal van de niet- gesteunde schoenmakers door dezen maatregel eenige klanten zullen verliezen. Men moet bij dit voorstel met gemiddelden werken en daarom is de opmerking van mevrouw Braggaar juist, dat de Leidsche schoenmakers gemiddeld nog niet 1 paar schoenen per week minder te repareeren zullen krijgen, indien de sehoei seldienst 11.000 paren schoenen per jaar ter reparatie ont vangt. Als regel is een gesteunde werklooze niet in staat, de schoe nen van zijn gezin te laten repareeren voor den prijs, welke berekend moet worden door een bona fide schoenmaker, die de prijzen niet nog meer wil bedërven dan zij door den nood toestand van het bedrijf reeds bedorven zijn. Men mag dan ook aannemen, dat hoewel sommige niet-gesteunde schoen makers door de instelling van den sehoeiseldienst klanten zullen verliezen (daaromtrent zijn thans geen cijfers bekend), dit verlies wel zal meevallen. Het is zóó, dat zij door de lang durige werkloosheid hun klanten reeds veel eerder verloren hebben. Ook aan dit bezwaar van eenig klantenverlies kan men wellicht voor een groot deel te gemoet komen. De Commissie voor den B-steun reikt n.l. per jaar ruim 3000 paren schoenen uit aan werkloozen en hun gezinsleden, wien echter het geld voor de noodige reparatie ontbreekt. Indien deze commissie bereid zou zijn, een gedeelte van het bedrag, dat zij thans voor de uitreiking van kleeding, dekking en schoeisel noodig heeft, te bestemmen voor de kosten van reparatie van het verstrekte schoeisel (spreker is bereid een daartoe strekkend voorstel in de commissie sterk te verdedigen, ook omdat de duurzaamheid der schoenen daardoor zal worden vergroot), zou men dit gedeelte van het bedrag kunnen gebruiken om de niet-gesteunde schoenmakers, die na onderzoek blijken er voor in aanmerking te komen, in de regeling op te nemen. Spreker deelt niet het bezwaar van den heer van der Kwaak Instelling sehoeiseldienst. (van Stralen e.a.) tegen de opneming van de volledig gesteunde schoenmakers in deze regeling. Indien zij thans b.v. 12.steun per week ontvangen, zullen zij na de instelling van den sehoeiseldienst zooveel reparatiewerk krijgen, dat zij 12.plus 1,20 pér week verdienen. Den heer van der Kwaak antwoordt spreker, dat inderdaad met de emolumenten rekening dient te worden gehouden. Aangezien het mogelijk is, dat de 10%, die extra aan de schoenmakers wordt gegeven, minder zou bedragen dan de waarde van de bons, die extra verstrekt worden, zal het onge twijfeld in de bedoeling van Maatschappelijk Hulpbetoon liggen om naast den toeslag op den steun ook nog de extra- bons te verstrekken. Deze maatregel is genoemd: werken voor steun. Laat ieder dien maatregel nu noemen, zooals hij ver kiest, het voornaamste is dat er mede voorkomen kan worden, dat een aantal menschen om steun moeten vragen. Dat lijkt spreker beter dan hier te spreken over werken voor den steun, hetgeen voor spreker een niet zeer aangenamen klank heeft. Spreker stelt de zaak liever aldus, dat men de menschen door hun arbeid te geven in hun eigen beroep er voor vrijwaart om zich voor steun aan te melden. Is het uitgetrokken bedrag van 3.300.juist Spreker meent van wel. De onkosten zullen daaruit bestreden kunnen worden. Spreker meent dat hij, waar hij contact heeft gehad met de twee bestaande vereenigingen van schoenmakerspatroons, al het mogelijke heeft gedaan; spreker kon toch moeilijk een conferentie van alle schoenmakerspatroons gaan uit schrijven. Spreker is het niet eens met het bezwaar van den heer Beekenkamp tegen deze Overheidsbemoeiing. Er is inderdaad veel Overheidsbemoeiing, in dezen crisistijd. De heer Beekenkamp zegt nu„veel te veel", maar daarover kan men van meening verschillen. Dit stukje Overheidsbemoeiing heeft echter alleen maar voordeelen en is gebaseerd op de overtuiging, dat met dezen maatregel iets goeds wordt be reikt; zooals de heer Beekenkamp tal van overheidsmaat regelen, al of niet goede, heeft moeten accepteeren, zal hij tenslotte ook dezen, die goed te verdedigen is, wel weten te aanvaarden. De heer Beekenkamp vraagt of het niet gewenscht zou zijn om, waar deze maatregel aan de gemeente 0,30 per gere pareerd paar schoenen kost, dit door de werkloozen zelf te laten betalen. Heeft de heer Beekenkamp- dit ernstig be doeld? De werkloozen kunnen dit juist niet betalen en spreker zoekt een weg om beide categorieën te helpen. Daarvoor moet de gemeente een offer brengen, en als het niet verder gaat djm 3.300.hoe kan men dan in ernst daartegen be zwaar "maken? De heer Beekenkamp wil het niet subsidie noemen, maar voorschot. Daarvan ontgaat spreker de be- teekenis. De Wethouder van Financiën zegt nu, dat men een subsidie niet terugkrijgt, een voorschot wel. Trouwens, dat zal hier wel het geval zijn. In nauw overleg met deskundigen uit het schoenmakers bedrijf en den lederhandel is de kwaliteit van het leder nage gaan. Voor den prijs van 0,50 zal goede kwaliteit kernleder voor een paar zolen en hakken worden geleverd. Om zooveel mogelijk te voorkomen, dat de lederhandel nadeel van de instelling van den sehoeiseldienst ondervindt, zal hij in de gelegenheid worden gesteld het leder te leveren. De leverancier, die de beste kwaliteit tegen den laagst mogelijken prijs kan leveren, heeft de meeste kans, zich de leverantie te zien opdragen. Dit voorstel van het College is ook nog te verdedigen als het complement van bet voorstel om den schoolkinderen schoenen in plaats van klompen te verstrekken; de ouders, die deze schoenen niet kunnen laten repareeren voor den normalen prijs, omdat deze te hoog is, zullen het nu wellicht kunnen voor den lageren prijs. De Raad zal goed doen met dit voorstel met algemeene stemmen aan te nemen. De Voorzitter zegt, in verband met de opmerking van den heer van Stralen, n.l., dat het aantal paren schoenen, dat aan den sehoeiseldienst ter reparatie wordt gegeven, weieens grooter dan 11.000 per jaar zal kunnen zijn, dat in het voor stel van het College ten duidelijkste wordt gesproken van „ten hoogste 11.000 paren schoenen per jaar" en van een extra-subsidie van „ten hoogste 3.300. De heer Wilmer had verwacht, dat de heer van Stralen tot den heer Snel zou hebben gezegd, er niet van gediend te zijn, dat zijn beleid wordt verdedigd met het uitspreken van onwaarheden aan het adres van de meerderheid van den Raad en ook, dat het voorbeeld van den heer Snel betreffende het verstrekken van goedkoope groenten aan werkloozen absoluut bezijden de waarheid is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 11