82 N°. 145. Leiden, 24 September 1937. Van de Indische Pensioenfondsen werd een aanbieding ontvangen tot conversie van de ingevolge raadsbesluit van 7 September 1936 (Ingek. Stukken No. 154) gesloten 4]- leening ad 750.000.—, per 2 Januari a.s. pro resto groot 728.571,44. De fondsen zijn bereid de rente te verlagen tot 33/8 per jaar, gedurende de eerste 15 jaren, waarna de rente ten hoogste 4 zal bedragen. Aangezien de aanbieding ons met de Commissie van Financiën aannemelijk voorkomt, geven wij Uwe Ver gadering, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, in overweging: a. door vaststelling van het overgelegde ontwerp-besluit met het Eigen-Pensioenfonds voor de Europeesche Burger lijke Ambtenaren in Nederlandsch-Indië en het Weduwen- en Weezenfonds voor Europeesche Burgerlijke Landsdienaren in Nederlandsch-Indi'; een overeenkomst aan te gaan, waar bij de overeenkomst d.d. 13 October 1936 tusschen de ge meente en genoemde instellingen inzake het aangaan van een leening, oorspronkelijk groot 750.000.als volgt wordt gewijzigd: 1. de rente zal ingaande 2 Januari 1938 worden terug gebracht tot 3s/8 per jaar, met dien verstande, dat de geldgevers de bevoegdheid hebben om de rente met ingang van 2 Januari 1953 of van 2 Januari van elk volgend jaar te herzien, zullende de rente echter nimmer stijgen boven 4 5 2. de gemeente zal uitsluitend op de verschijndagen der rente extra mogen aflossen, met dien verstande, dat een zoodanige aflossing vóór 31 December 1942 slechts kan geschieden tegen den koers van 101 b. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat, model D., tot wijziging van de begrooting dienst 1937, zulks tot betaling ten laste van den kapitaaldienst van de vergoeding ad 1 over het bedrag van 728.571,44. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 146. Leiden, 24 September 1937. Van den heer B. D. W. J. van Garderen is een verzoek ingekomen, om van de gemeente te mogen koopen de op de overgelegde kaart met roode arceering aangeduide strook aangeplempte grond en water aan de Haarlemmertrekvaart onder de gemeente Warmond. Adressant zou gaarne de beschikking over deze strook verkrijgen, omdat hij daardoor voor de hem toebehoorende, aangrenzende perceelen te allen tijde verzekerd blijft van een uitgang naar de trekvaart en door dezen aankoop tevens de grens van zijn perceelen regelmatiger wordt. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat, aangezien de gemeente bij het behoud van de strook geen belang heeft en de geboden prijs van 0.40 per M.2 aannemelijk is, tegen den verkoop geenerlei bezwaren bestaan. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij Uw Vergadering mitsdien in overweging aan B. D. W. J. van Garderen, te Warmond, te verkoopen de op de overgelegde kaart met roode arceering aangeduide strook aangeplempte grond en water, groot 120 M.2, kadastraal bekend gemeente Warmond, sectie O, No. 485 (ged.) tegen den prijs van 0.40 per M.2. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 147. Leiden, 24 September 1937. Van de N.V. Meelfabriek ,,de Sleutels", voorheen De Koster en Co., is een verzoek ingekomen, om van de gemeente te mogen koopen het op de overgelegde kaart met roode kleur en zwarte arceering aangeduide gedeelte van de Binnen vestgracht. Adressante is bereid de door de gemeente uit te voeren dempingswerken c.a. voor haar rekening te nemen, terwijl zij tevens accoord gaat met de aan den verkoop te ver binden voorwaarden. Voorts is overeenstemming bereikt over den normalen prijs van 0.20 per M2. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, geven wij Uw Vergadering alsnu, onder ver wijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, in overweging aan de N.V. Meelfabriek ,,de Sleutels", voorheen De Koster en Co., te Leiden, te verkoopen het op de overgelegde kaart met roode kleur en zwarte arceering aangeduide gedeelte van de Binnenvestgracht, groot 820 M2., kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie A, No. 1317 ged. en sectie C, No. 1605 (ged.) tegen den prijs van 0.20 per Mz. en onder de mede overgelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 148. Leiden, 24 September 1937. In Uwe Vergadering van 9 November 1936 werd vast gesteld eene regeling, betreffende toekenning van toelagen aan kweekelingen bij het openbaar lager onderwijs, die niet met het zelfstandig geven van onderwijs in een klasse waren belast. Aangezien wij die regeling (Ingek. Stukken No. 195), welke gold voor het tijdvak van 1 September 1936 tot 1 September 1937, weder voor een jaar zouden wenschen te continueeren, geven wij U, met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegd advies van de Commissie voor het Onderwijs, in overweging, aan de kweekelingen bij het openbaar lager onderwijs, die niet met het zelfstandig geven van onderwijs in een klasse zijn belast, over het tijdvak van 1 September 1937 tot 1 September 1938 een toelage uit de gemeentekas te verleenen, berekend naar: a. 100.per jaar voor hen, die op of na 1 September 1933 aan een school werden verbonden; b. respectievelijk 160.140.of 120.per jaar voor hen, die vóór 1 September 1937 een toelage genoten van respectievelijk 160.140.of 120.per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 149, Leiden, 24 September 1937. Bij de behandeling van de begrooting voor het loopende jaar, werd om praeadvies in onze handen gesteld het vol gende voorstel van den heer Groeneveld: ,,De Gemeenteraad besluit een maximumvergoeding aan telefoongesprekken vast te stellen: a. Voor de gemeentelijke woningaansluiting van deleden van het College van Burgemeester en Wethouders (de ge meentesecretaris inbegrepen) op ten hoogste 20.per jaar. b. Voor alle overige gemeentelijke woningaansluitingen op ten hoogste 10.per jaar. Blijkens de door den heer Groeneveld in de raadsver gadering gegeven toelichting is het doel van het voorstel, om zooveel mogelijk te voorkomen, dat de gemeente de particuliere gesprekken van de leden van het College en van de ambtenaren betaalt; naar analogie van de voor de raadsleden geldende regeling wenscht de voorsteller derhalve ook voor hen een limiet te stellen voor het voeren van gesprekken. Bij ongewijzigde aanneming van het voorstel zou de gemeente voor alle huisaansluitingen het abonnement voor haar rekening nemen en verder wegens het voeren van gesprekken a. over de huisaansluitingen van de leden van het College van Burgemeester en Wethouders en den Secretaris ten hoogste 20.per jaar, d. i. 1000 gesprekken; b. over alle overige woningaansluitingen ten hoogste 10. per jaar, dat is dus voor alle ambtenaren, evenals voor de leden van den Baad, 500 gesprekken. Blijkens het medegedeelde in de Memorie van Antwoord pag. 49, staat ons College op zich zelf niet afwijzend tegen het denkbeeld van een limiteering van het aantal op kosten van de gemeente te voeren gesprekken; doch gelijk wij ter plaatse opmerkten, is het in de practijk niet zoo eenvoudig gebleken, om een doeltreffende regeling te maken. De groote verscheidenheid in functies, die de mate van gebruik van de telefoon beheerscht, vormt wel een der voornaamste moeilijkheden, terwijl een vergelijking met de voor de raadsleden getroffen regeling wegens het verschil in functie ook niet opgaat. Het is dan ook niet mogelijk een limiet te stellen, die aan alle gevallen beantwoordt; voor den eenen ambtenaar zal zij te ruim zijn; voor den anderen te beperkt, terwijl voor bepaalde groepen van personen het aantal dienstgesprekken ten eenenmale niet aan een maxi mum kan worden gebonden, uithoofde van het bijzondere karakter van het ambt; wij denken hierbij aan den Burge meester en aan de ambtenaren van de politie. Wil de door den heer Groeneveld gedachte regeling in de practijk op niet al te groote bezwaren stuiten, dan dient zij niet voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 2