79
gesloten is, gebezigd door wielrijders en wandelaars, doch,
afgezien van de omstandigheid, dat het pad voor dat doel
niet is aangelegd, is het spoorwegverkeer op de bedoelde
lijn niet zóó druk, dat het gewone verkeer, hetwelk overigens
gering is, bezwaar van die verwijdering zal ondervinden.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer liggende stukken
geven wij U, op grond van het vorenstaande, derhalve in
overweging het jaagpad onder de spoorbrug over den Trek-
vliet in den spoorweg LeidenWoerden, op de overgelegde
teekening in roode kleur aangegeven, aan het openbaar
verkeer te onttrekken.
Dit voorstel heeft in verband met het bepaalde bij artikel
10 van de Wegen wet gedurende veertien dagen ter gemeente
secretarie voor belanghebbenden ter inzage gelegen, van
welke neder legging op de gebruikelijke wijze openbare
kennisgeving is gedaan.
Bezwaren tegen de onttrekking aan het openbaar verkeer
van bedoeld gedeelte jaagpad werden niet ingediend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 137. Leiden, 27 Augustus 1937.
Het is ons aangenaam U te kunnen mededeelen, dat het
ons College gelukt is het Werkfonds 1934 voor de oplossing
van het vraagstuk van de verbinding van de ter weers
zijden van de spoorbaan AmsterdamBotterdam gelegen
stadsgedeelten te interesseeren.
Ofschoon uit den aard der zaak thans nog absoluut niet
te zeggen is of en, zoo ja, wanneer de onderhandelingen tot
een gunstig resultaat zullen leiden, behoeft het geen betoog,
dat het aanbeveling verdient, om de bezwaren tegen de
meest gewenschte en afdoende oplossing van het vraagstuk,
het omhoog brengen van de spoorbaan, tijdig weg te nemen.
In verband daarmede zal o. m. moeten worden nagegaan,
welke gevolgen uit een ophooging van de spoorbaan voort
vloeien ten aanzien van het uitbreidingsplan, voorzooveel
betreft het gebied bezuiden het voormalige Psychopathen-
asyl (Pesthuis) en ten noordwesten van de spoorbaan
AmsterdamBotterdam.
Met alleen toch kan, indien tot het omhoog brengen van
de spoorbaan mocht worden besloten, het vanaf de Lammer
markt in westelijke richting over de Pesthuislaan geprojec
teerde gedeelte van de ontworpen oost-west-verbinding niet
als hoofdverkeersweg worden gehandhaafd, aangezien dan
ter plaatse van den spoorwegovergang in de Pesthuislaan
drie spoorbanen elk op verschillend niveau zouden komen
te liggen, doch bovendien zal bij het omhoogbrengen van de
spoorbaan het uitbreidingsplan voor het vorenbedoeld gebied
ook uit anderen hoofde niet ongewijzigd kunnen blijven.
Ter voorkoming van moeilijkheden is het dus, ook naar
het oordeel van de Commissie van Fabricage, gewenscht,
dat thans reeds het gebied bezuiden het Pesthuis en ten
noord-westen van de spoorbaan AmsterdamBotterdam
uit het uitbreidingsplan wordt gelicht, en dat voor dit
gebied een nieuw plan wordt ontworpen, waarbij met het
vorenstaande rekening wordt gehouden. Met toepassing van
het bepaalde bij artikel 36, lid 4, der Woningwet, ware
dan tevens te bepalen, dat de vaststelling van een plan
van uitbreiding voor het betrokken gebied wordt voorbereid.
Bij intrekking van het vorenbedoelde gedeelte van het
uitbreidingsplan is tevens de aanleiding tot aankoop of
onteigening van eenige gronden, in dat gedeelte gelegen,
vervallen.
Voor verdere bijzonderheden verwijzende naar de ter
visie liggende stukken, geven wij Uwe Vergadering alsnu
in overweging:
a. in te trekken het bij raadsbesluit van 6 November
1933 vastgestelde plan van uitbreiding voor deze gemeente
(laatstelijk herzien bij raadsbesluit van 5 Juli 1937), voor
zooveel betreft het gedeelte der gemeente, gelegen ten
Noordwesten van de spoorbaan AmsterdamBotterdam en
ten zuiden van het voormalige Psychopathenasyl (Pesthuis),
voor zoover gelegen binnen de op de overgelegde teeke
ning A aangebrachte paarse omlijning en nader omschreven
op de mede overgelegde omschrijving
b. te bepalen, dat de vaststelling van een plan van uit
breiding voor het sub a bedoelde gedeelte der gemeente
wordt voorbereid.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.