MAANDAG 23 AUGUSTUS 1937.
223
Geldleeninge.a.
(Hessing e.a.)
IX. Voorstel tot liet wijzigen van de met het Weduwen-
en Weezenfonds voor Europeesche Burgerlijke Lands
dienaren in Nederlandseh-Indië d.d. 1/4 Februari 1932
aangegane overeenkomst inzake liet aangaan van een
geldleening. (116)
X. Voorstel tot liet verleenen van medewerking aan het
bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs tot
het aanschaffen van leesboeken ten behoeve van zijn sehool
voor uitgebreid lager onderwijs aan het Noordcindc 3 en tot
het vaststellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. (117)
XI. Voorstel:
a. tot het wijzigen van het raadsbesluit van 18 December
1933 inzake de verhuring van de bovenverdieping van
het perceel Nieuwsteeg Xo. 6 aan den Armenraad;
b. tot het, met intrekking van het raadsbesluit van 26
Februari 1937, goedkeuren van de nader ingediende
begrooting. dienst 1937, van den Armenraad;
c. tot het vaststellen van den desbetreffenden begrootings
staat. (118)
XII. Voorstel tot het aangaan van een nieuwe overeen
komst met de gemeente Katwijk betreffende de levering van
electriciteit aan die gemeente door de Stedelijke Electrici-
teitsfabriek te Leiden. (119)
XIII. Voorstel tot het aangaan van een nieuwe overeen
komst met de gemeente Noordwijkerliout betreffende de
levering van gas in die gemeente door de Stedelijke Gas
fabriek te Leiden. (120)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen VII tot en
met XIII besloten.
Mevr. de Cler wordt geacht ten aanzien van punt 7 niet
aan de stemming te hebben deelgenomen.
Na punt 11. kwam de heer Manders ter vergadering.
XIV. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebegrooting,
dienst 1937, ter aanvulling van de voor den Stadhuisbouw
beschikbaar gestelde gelden. (121)
De heer Hessing vraagt, of de Eaad over de onder-
liandsche aanbestedingen, waarvan de leden uit de stukken
kennis hebben kunnen nemen, en speciaal over de gunningen
zeggenschap zal hebben.
De Voorzitter zegt, dat de Eaad inderdaad over gunning
van onderhandsche aanbestedingen te beslissen heeft.
De heer Hessing vraagt, of hij hieruit mag afleiden, dat
alle aanbestedingen, waarover men in de stukken spreekt,
in den Eaad zullen worden behandeld, voor zoover zij
onderbandsch zijn, en wat er met de andere aanbestedingen
geschiedt.
De Voorzitter zegt, dat leveranties, welke niet als aan
bestedingen worden beschouwd, niet aan de beslissing van
den Eaad zijn onderworpen. Indien spreker het wel heeft,
zijn alle bedoelde aanbestedingen onderhandsche aanbeste
dingen, waarvan de gunning in den Eaad wordt gebracht.
De heer Goslinga vraagt, of er bezwaar tegen bestaat,
dit punt aan te houden tot de of eep volgende vergadering.
Niemand zal er bezwaar tegen hebben, dat men intusschen
met den bouw van het Stadhuis doorgaat.
In de toelichting bij de verhooging van den post met
280.000.schreef de architect op 20 Mei 1937
„Ter toelichting diene, dat verschillende dezer bedragen
één geheel vormen met het totaalcijfer van de begrooting
voor de totale afbouw, waarvoor het crediet zal worden
aangevraagd voor het jaar 1938. Dit aan te vragen crediet
zal nader blijken uit de begrooting van de afbouw, welke
Uw College binnenkort zal bereiken".
Spreker had vermoed, dat het volgende stuk de begrooting
van den afbouw zou zijn, omdat men den termijn van
20 Mei tot 20 Augustus wel „binnenkort" kan noemen,
maar heeft niets daarvan bij de stukken gevonden. Spreker
heeft wel alle vertrouwen in den gang van zaken, maar
wenscht te weten, hoeveel de Eaad ten slotte buiten het
Stadhuisfonds voor den bouw van het Stadhuis zal moeten
voteeren.
Waar het bij dit voorstel aangevraagde crediet, volgens
Stadhuisbouw; e.a.
(Goslinga e.a.)
de meening van den architect zelf, blijkens zijn brief aan
het College, toch nog maar weer een gedeelte van het
totaal benoodigde bedrag is, acht spreker het verstandiger
dit voorstel aan te houden totdat de geheele begrooting
voor den afbouw van het stadhuis in het bezit van den
Eaad is. Dan heeft men een overzicht van de totale
kosten. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, dat men
voortbouwt, maar hij zou wel gaarne de totale kosten van
den afbouw willen weten.
De Voorzitter zegt, dat de reden van deze credietaanvrage
hierin gelegen is, dat gelden beschikbaar moeten worden
gesteld voor verschillende onderdeelen van den stadhuis
bouw; daarom zou het niet verstandig zijn de behandeling
van dit voorstel uit te stellen. De stukken, die de voor den
stadhuisbouw in totaal nog benoodigde som behelzen, staan
nog niet ter beschikking van den Eaad maar zullen
weldra ter kennis van den Eaad gebracht worden; dit
hangt nog samen met verschillende aanbestedingsquaesties,
die op het oogenblik onderzocht worden. Het is spreker
echter bekend, dat de architect zich voorstelt, te blijven,
ten naaste bij, bij het bedrag, dat men zich altijd gedacht
heeft, nl. Ij millioen, buiten de kosten voor onteigening.
Nu is het natuurlijk niet te vermijden, dat kleine over
schrijdingen plaats hebben van de ramingendie hebben ook
reeds plaats gehad, maar het College is gebleken, dat zoowel
door den architect als door de Commissie van Fabricage
zeer scherp toegezien wordt, dat die overschrijdingen tot
een gering bedrag beperkt blijven. Het is echter niet ver
standig dit voorstel aan te houden totdat ook de andere
stukken gereed voor den Eaad zijn; dat geld is nunoodig.
De heer Goslinga vraagt of dit beteekent, dat de Eaad
dus nog verdere crediet-aanvragen krijgt tot een bedrag van
600.000.—.
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XV. Voorstel:
a. tot het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve
van de verbetering van eenige sportvelden, alsmede
van gelden ten behoeve van de overname van aan
de afd. Leiden van den Ncderlandschen Bond voor
Lichamelijke Opvoeding toebehoorende opstallen met
inhoud op bet sportterrein aan den Zoeterwoudsche-
Singel;
b. inzake de verhuring van de drie voetbalvelden in
den Stadsp older. (122)
De heer Carton vraagt waarom de Sportstichting niet
gehoord is met betrekking tot de overneming van de op
stallen van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke
Opvoeding op het sportterrein aan den Zoeterwoudschesingel.
De heer van Stralen zegt dat, zooal niet de Sportstichting
als zoodanig, toch wel haar voorzitter met deze zaak is
bekend geweest; waar deze zaak in korten tijd haar beslag
moest krijgen, aangezien deze terreinen binnenkort beschik
baar moeten zijn, is het niet mogelijk gebleken de Sport
stichting als zoodanig advies te vragendit geschiedt echter
wel in overeenstemming en in overleg met den voorzitter
van de Sportstichting.
De heer Carton acht de overneming van deze opstallen
toch niet zóó dringend, dat er geen gelegenheid zou zijn
geweest daarover de Sportstichting te hooren, al zou dit
pas aan de orde zijn gekomen in haar vergadering van
September a.s.
De heer Scliiiller meent, dat de gemeente bij aanneming
van dit voorstel onnoodig geld zal uitgeven. De gemeente
heeft steeds de exploitatie-tekorten van de afd. Leiden van
den N. B. L. O. gedekt en indien deze afdeeling daardoor in
staat is geweest, de opstallen te bouwen, zijn deze eigenlijk
niet het eigendom van de afdeeling, maar wel van de ge
meente. Spreker wenscht hieromtrent nader te worden ingelicht.
De heer van Stralen zegt, dat de gemeente inderdaad de
jaarlijksche exploitatie-tekorten der afdeeling tot een maxi
mum van 1000.heeft gedekt, waartegenover staat, dat
eventueele overschotten (waarvan echter nooit sprake is
geweest) in de gemeentekas moeten vloeien. Oogenschijnlijk
is er inderdaad iets te zeggen voor de redeneering van den