MAANDAG 5 JULI 1937. 215 Gehlleeniiigen e.a. (Goslinya e.a.) de begrooting verleden jaar op dezen post een rentewinst raamden van 18.000.waartegen hij bezwaar heeft ge maakt. Dat was de winst, die gemaakt zou worden wanneer reeds voor het begin van 1937 de rente verlaagd zou worden. Dat is niet geschied. Uit de stukken is spreker gebleken, dat de renteverlaging eerst ingaat 1 October. De heer Verweij zegt, dat dit onjuist is. De renteverlaging heeft terugwerkende kracht tot 1 September 1936. De heer Goslinya zegt, dat hij gelezen heeft, dat Burge meester en Wethouders de leening hebben opgezegd tegen 1 October. De heer Verweij wijst er op, dat men 3 maanden tevoren moet opzeggen, doch dat de renteverlaging tot 4 pCt. geldt vanaf 1 September 1936. De heer Goslinya zegt, dat hij daarvan met genoegen kennis neemt. Intusschen was daarvan bij de behandeling van de begrooting nog niets bekend. Vandaar dat spreker toen bezwaar gemaakt heeft. Dat het zoo gunstig is uitge vallen, is een meevaller voor de gemeente, doch dit was bij de behandeling van de begrooting niet te voorzien. Het is moeilijk om te debatteeren over de vraag, of de gemeente voordeeliger uit had kunnen zijn, doch spreker geeft niet toe, dat het crediet van Leiden achter staat bij dat van Utrecht. Groote gemeenten, zooals Den Haag en Amsterdam, kunnen, omdat hun stukken meer in trek en beter verhandelbaar zijn, op de open geldmarkt voordeeliger leenen dan Leiden, maar het crediet van Leiden staat toch niet beneden dat van Utrecht en die gemeente heeft kunnen leenen tegen 3| a pari. Wellicht is dit voor den Wethouder een spoorslag om bij een volgende gelegenheid even voordeelige condities te bedingen. De heer Hessiny herinnert er aan, dat bij de behandeling van de begrooting door den Wethouder een brief is voor gelezen, welke de toezegging inhield, dat de rente van de leeningen, gesloten bij de Bijksverzekeringbank, zou worden verlaagd en dat het toen de heer Goslinga was, die aan ,dje .toezegging, niet. .de miostewaarde toekende. Nu blijkt, dat de renteverlaging zal gelden vanaf 1 September van het vorige jaar. Het College heeft dus blijkbaar het vorige jaar al het noodige gedaan om tot dit resultaat te komen. De heer Goslinga heeft gezegd, dat het betoog van spreker hem niet duidelijk was. Spreker heeft in het algemeen betoogd, dat, waar de geldmarkt zooveel verschillende ver schijnselen kort na elkaar vertoont, men toch uitermate voorzichtig moet zijn met te trachten steeds betere voor waarden te bedingen en dat, als op een gegeven oogenblik de voorwaarden goed schijnen, men den moed moet hebben er op in te gaan. Aan leenen is nu eenmaal altijd een zeker risico verbonden. Spreker acht de risico's bij deze leening voor de gemeente niet zeer groot en zal met een gerust geweten het advies van de Commissie voor de Financiën in dezen volgen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Ia. Voorstel tot het vcrleenen van ontslay aan H. van Lienden, als onderwijzer aan de opleidinysschool voor Gym nasium en H.B.S. aan de Boommarkt, weyens liet bereiken van den 60-jariyen leeftijd. (98) II. Voorstel tot het verhuren van liet perceel Haarlemmer straat No. 265 aan P. Oudshoorn, te Leiden. (99) III. Voorstel tot het vaststellen van een 5-tal staten tot het wijziyen van de yemeenteheyrootiny, tevens voorstel tot het wijziyen van eeniye bedrijfsbeyrootinyen, alle den dienst 1936 betreffende, een en ander in verband met de afsluitiny van het dienstjaar 1936. (106, 107 en 108) IV. l'raeadvies op het verzoek van de N.V. Leidselie Duin water Maatschappij om vcryunniny voor den bouw van een nieuwe personeelswoniny, te Wassenaar. (100) V. Voorstel tot het vaststellen van het subsidie ter dekkiny van het liquidatietekort van de met inyany van 1 Februari 1936 opyelieven werkinrichtiny van de afd. Leiden van de Vereeniyiny tot Verbeteriny van liet Lot der Blinden in Nederland en zijn Koloniën. (101) Verordeniny o. y. 1. en u. 1. onderwijs e. a. (Seliiillcr e.a.) VI. Voorstel tot het wijzigen van de Verordeniny, reyelende het openbaar yewoon layer- en uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Leiden. (102) VII. Voorstel tot het wijzigen van: a. de Verordening op het beheer van de bedrijven der gemeente Leiden; b. de Verordening op het beheer van het Grondbedrijf der gemeente Leiden. (103) VIII. Voorstel tot herziening van het bij Baadsbesluit van 6 November 1933 vastgestelde plan van uitbreiding voor de gemeente Leiden. (10V) IX. Voorstel inzake voortzetting van de regeling, betreffende het verleenen van een reductie op de ziekenfondspremie aan ondersteunden. (105) Wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming overeenkomstig de voorstellen Ia tot en met IX besloten. X. I. Herstemming over het voorstel tot het intrekken van het beginselbesluit van 21 Maart 1932 in zake den bouw van een aantal arbeiderswoningen met Rijks- voorscliot, voor zooveel betreft de door de Woning- bouwvereenigingen „Ons Belang" en „de Goede Woning" en de door de gemeente te bouwen woningen II. Voortzetting van de behandeling van: a. liet praeadvies op de verzoeken van de Woning- bouwvereeniging „Eensgezindheid" inzake den bouw van een aantal woningen en de te koop aanbieding door L. Snoeker van grond benoorden de Trompstraat; b. het voorstel, om de verdere adressen en het voorstel-Schoneveld d.d. 20 Juni 1936 als afgedaan te beschouwen. (68) Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub I wordt verworpen met 17 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren van Weizen, van der Voort, mevr. Braggaar, de heeren Groeneveld, Hessing, Keij, van Bek, mevr. de Cler, de heeren Snel, Jongeleen, Dubbeldeman, Eikerbout, Valentgoed, Schüller, van Stralen, Verweij en Carton. Vóór stemmen: de heeren de Reede, van der Laan, Wilbrink, Coster, Wilmer, van der Kwaak, van der Beijden, Lombert, van der Tas, Wiirtz, Tepe, Splinter, Goslinga en Beekenkamp. De heer Seliüller zegt, dat hij een amendement heeft ingediend op het voorstel van den heer Eikerbout, omdat in onderdeel b van dat voorstel positief gezegd wordt, dat de terreinen van den heer Snoeker moeten worden aan gekocht of onteigend. Aanneming van dat voorstel zou de positie van Burgemeester en Wethouders bij de te voeren onderhandelingen niet gemakkelijk maken, aangezien de Baad dan zou hebben uitgesproken, dat bepaaldelijk die terreinen moeten worden aangekocht of onteigend. Sprekers amendement laat dit even in het midden. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat diezelfde terreinen dan toch be schikbaar komen, maar Burgemeester en Wethouders kunnen dan, zonder dat zij gebonden zijn aan een Baadsbesluit, met den heer Snoeker onderhandelen. Kan men niet tot overeenstemming komen, dan kunnen Burgemeester en Wethouders naar andere terreinen omzien, waarop gebouwd kan worden. De heer Splinter zegt, dat het voorstel van den heer Eikerbont onaanvaardbaar is. Daardoor zou de heer Snoeker in een bevoorrechte positie komen. De heer Schüller wil trachten dit te voorkomen door zijn amendement, doch waarom wil hij nu wel „Eensgezindheid" laten bouwen en b.v. niet „de Eendracht", „de Tuinstadwijk" of de „Goede Woning" Maar bovendien, men wil laten bouwen, terwijl vast staat, dat er geen gebrek aan woningen is. Wanneer in de toekomst blijkt, dat er weer behoefte is, zal de zaak opnieuw onder oogen gezien moeten worden, maar dan zullen ook de andere woningbohwvereenigingen in de gelegenheid gesteld moeten worden. Ook de Hoofd inspecteur van de Volkshuisvesting schrijft in zijn Verslag over 1936, dat er geen woningtekort is. Op dezen werd vroeger van sociaal-democratische zijde nogal eens een beroep gedaan, maar nu blijkt dat hij in het jaarverslag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 3