GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
55
IHfiEKOHES NTI KKES.
N"0. 106. Leiden, 25 Juni 1937.
De uitgaven van pensionneering, verzekering tegen onge
vallen, invaliditeit en ziekte van de gemeente-ambtenaren
en werklieden, welke voor 1936 in totaal waren geraamd op
713.409.hebben bedragen 670.709.37 of 42.699.63
minder.
De ontvangsten, in totaal geraamd op 418.773.hebben
bedragen ƒ385.970.10, d. i. ƒ32.802.90 minder.
In verband echter met de opheffing van den districts-
keuringsdienst van waren, alhier, moet van de nieuwe
keuringskringen, waarin de oude kring Leiden is opgenomen,
te weten Haarlem en Utrecht, wegens aan personeel van den
opgeheven keuringsdienst uitbetaalde wachtgelden een bedrag
van 17.197.47 worden terugontvangen.
Deze terugontvangst is op den begrootingsstaat geregeld
door toevoeging aan de ontvangsten van volgn. 32a „Ont
vangsten ter zake van den opgeheven districts-keuringsdienst
van waren" met 17.197.47. De mindere ontvangst bedraagt
dus ten slotte 32.802.90 ƒ17.197.47 15.605.43.
De ten laste van de gemeente komende pensioen- en ver
zekeringskosten over 1936 zullen derhalve 42.699.63
15.605.43 27.094.20 minder bedragen dan op de be
trokken begrootingsposten geraamd was.
Volledigheidshalve wordt evenwel medegedeeld, dat bij
de vaststelling van volgn. 223 der ontvangsten van de
begrooting voor 1936 „Opbrengst van maatregelen tot ver
sterking van de inkomsten en verlaging van de uitgaven"
o.a. in verband met de vermindering van de bijdrage aan het
Pensioenfonds met 1 van de volle pensioensbijdragen,
reeds op vermindering van de pensioenslasten is gerekend,
zoodat de hierboven genoemde lagere uitgaaf ad ƒ27.094.20
niet als een meevaller mag worden beschouwd.
Ingevolge de begrootingsvoorschriften moeten de boven
staande kosten, alsmede de daartegenover staande ontvang
sten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamelposten zijn
geraamd, over de verschillende hoofdstukken en paragrafen
der begrooting worden verdeeld.
In verband hiermede treft U hieronder een overzicht aan
van de voor pensionneering en verzekering op verschillende
verzamelposten geraamde en uitgegeven of ontvangen be
dragen met vermelding of de uitgaven en ontvangsten meer
of minder hebben bedragen dan geraamd was.
Bovendien vindt U aan het slot van den hierbij gaanden
begrootingsstaat, model D, de bij de verschillende verzamel
posten behoorende verdeelingsstaten, waarin de op de diverse
hoofdstukken en paragrafen der gemeentebegrooting ter zake
gedane uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven.
Uitgaven.
tegen
Volgn. 260. Verzekering
ongevallen en invaliditeit
De uitgaven ter zake, geraamd
op 9.300.bedragen 8.367.12.
De opdracht aan de N.V. „Cem-
sto" tot het schoonhouden enz. van
de verschillende gemeentegebou
wen had tengevolge dat de ge
meente geen uitgaven meer be
hoefde te doen voor rentezegels ten
behoeve van de werkvrouwen e. d„
welke voorheen met het schoon
houden van die gebouwen waren
belast.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 260.)
Volgn. 261. Premièn ingevolge
de Ziektewet
De uitgaven ter zake, geraamd
op 8.200.bedragen 6.651.23.
Ook voor deze lagere uitgaaf is
de toelichting bij volgn. 260 van
toepassing.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 261.)
Volgn. 262. Wachtgelden.
De uitgaven ter zake, geraamd
op 27.260.bedragen 34.995.68
De hoogere uitgaaf is een gevolg
van de toekenning van wachtgel
den aan personeel, dat in verband
met de opheffing van den districts
keuringsdienst van waren, alhier, is
ontslagen.
7.735.68
932.88
1.548.77
Met betrekking tot de terug
ontvangst van de hierboven ge
noemde som van 17.197.47 moet
wel in aanmerking genomen wor
den, dat voor wachtgelden van het
personeel, dat reeds vóór de ophef
fing was ontslagen, een bedrag van
5.650.was uitgetrokken.
Voorts bleven de uitgaven ter
zake op eenige andere hoofdstuk
ken beneden de raming.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 262.)
Volgn. 263. Pensioenen
De uitgaven ter zake, geraamd op
241.859.bedragen 245.232.40.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 263.)
Volgn. 264. Bijdragen voor eigen
en weduwen- en weezenpensioen in
gevolge art. 36 der Pensioenwet 1922
De uitgaven, geraamd op
413.390.—, bedragen 364.605.07.
Deze lagere uitgaaf is o.a. een
gevolg van de vermindering van de
bijdrage aan het Pensioenfonds met
1 van de volle pensioensgrond
slagen.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 264.)
Volgn. 266. Bijdragen voor in
koop van diensttijd voor pensioen
ingevolge de artt. 41, 42a en 135 der
Pensioenwet 1922
De uitgaven, geraamd op
12.000.bedragen 9.489.66.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 266.
Volgn. 267. Overige uitgaven ter
zake van de pensionneering van
ambtenaren
De uitgaven, geraamd op
1.400.bedragen 1.368.21.
3.373.40
Ontvangsten.
Volgn. 9. Verhaal van premièn
ingevolge de Ziektewet
De ontvangst, geraamd op
2.020.bedraagt 1.865.13.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 9.)
Volgn. 10. Verhaal van bijdragen
voor eigen- en weduwen- en weezen
pensioen ingevolge art. 36 der Pen
sioenwet 1922
De ontvangst, geraamd op
147.500.—, bedraagt 143.238.61.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 10.)
Volgn. 12. Verhaal van bijdragen
voor inkoop van pensioen ingevolge
de artt. 42 en 137 der Pensioenwet
1922
De ontvangst, geraamd op
ƒ2.135.bedraagt ƒ2.161.54.
(Zie den verdeelingsstaat behoo
rende bij volgn. 10).
Volgn. 13. Vergoeding van de be
drijven in de kosten van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren
en beambten. Zie hoofdstuk II der
uitgaven volqnrs 261, 262, 263, 264,
266 en 267)
De ontvangsten, geraamd op
258.866.bedragen 230.433.83.
De lagere ontvangst op dit volg
nummer houdt verband met de la
gere uitgaaf op volgnummer 264
der uitgaven.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 13.)
Volgn. 14. Vergoeding van de ge
meentelijke instellingen in de kosten
van verzekering, pensionneering enz.
van de ambtenaren en beambten.
48.784.93
2.510.34
11.109.08
31.79
53.808.71
154.87
4.261.39
26.54
28.432.17
Meer.
Minder.
Meer.
Minder.
Meer.
Minder.