184
MAANDAG 10 MEI 1937.
Restitutie van bedragen wegens stroomverbruik aan R. Uges.
(Voorzitter e.a.)
stroomverbruik. Dit heeft dan ook geleid tot de plaatsing
van tusschenmeterswaarom zou hij die anders krijgen?
Die zijn geplaatst om zijn naar zijn meening te hoog stroom
verbruik te controleeren, niet echter omdat hij te veel
betaalde. Spreker kan ook niet controleeren, dat hem gezegd
zou zijn, dat reclameeren hem niet helpen konspreker kan
zich begrijpen, dat gezegd zou zijn, dat reclameeren niet
kan helpen tegen de toepassing van een tarief, door den
Gemeenteraad vastgesteld. Van een algemeen geldend tarief
kan nu eenmaal niet ten behoeve van bepaalde verbruikers
worden afgeweken; dat staat vast. Dat de heer Uges ge
reclameerd zou hebben over een te hoogen stroomprijs en
dat de heer Zierfusz gezegd zou hebben, dat dat hem niet
zou helpen, kan spreker derhalve onmogelijk toegeven.
Volgens den heer Coster is de heer Uges tot de ontdekking
gekomen, dat hij te veel betaalde, doordat de quitantie-
looper van de Lichtfabrieken bij vergissing de quitantie-
van het Lido-theater gepresenteerd heeft bij het Luxor-
theater. Bij informatie is spreker echter door den Directeur
van de Lichtfabrieken gerapporteerd, dat het absoluut on
mogelijk is, dat die vergissing begaan is, want het Lido-
theater ligt in een andere wijk dan het Luxor-theater; die
beide loopers krijgen elkaar's quitanties niet in handen.
Misschien heeft de directeur van het Lido-theater den heer
Uges zijn quitantie laten zien.
In de door den heer Uges ter tafel gebrachte stukken is
door hem ook nooit gesteld, dat hij gevraagd heeft om een
contract. Tarief is tarief: de heer Uges kon het voor hem
passende tarief krijgen, daarover kan men niet marchan-
deeren, maar hij heeft nooit om een contract gevraagd, en
hij heeft zich ook nooit beklaagd over den hem in rekening
gebrachten prijs. Had hij, nadat een overeenkomst met
het Lido-Theater was gesloten, wel een contract gevraagd,
dan zou hij inderdaad niet billijk behandeld zijn en dan
zouden de Lichtfabrieken deze restitutie hebben moeten
geven, maar dan was deze zaak ook niet hier gekomen.
Er is geen sprake van, dat de Directie tegenover den
eenen verbruiker anders staat dan tegenover den ande
ren. Spreker kan niet begrijpen, dat de heer Wilbrink
zoo maar aanneemt, dat hij een contract gevraagd heeft.
De heer Lombert acht het een spitsvondigheid, wanneer
men, indien iemand komt spreken over een tarief, zegt
er is niet over te marchandeeren.
De Voorzitter zegt, dat de heer Uges is komen spreken
over een naar zijn meening te hoog stroomverbruik.
De heer Lombert zegt, dat men dan had moeten zeggen:
gij moet een ander tarief nemen.
De Voorzitter zegt, dat het principieele verschil hier
tusschen tarieven en contracten is, dat de tarieven zijn
openbaar en universeel, dus voor ieder gelden, terwijl de
contracten individueel en niet-openbaar zijn; verreweg de
1 meeste contractanten stellen er prijs op, dat hun contracten
niet bekend gemaakt worden; de tarieven zijn daarentegen
voor ieder beschikbaar. De tarieven gelden vanaf het
oogenblik, dat door den Baad voor de inwerkingtreding is
vastgesteld; de contracten daarentegen gelden gewoonlijk
vanaf het oogenblik, waarop overeenstemming bereikt is
tusschen directie en verbruiker over prijs, duur van het
contract en de hoeveelheid. Wijziging in de tarieven geldt
automatisch voor ieder; wijzigingen in de richtlijnen van
de directie ten aanzien van het sluiten van contracten met
grootverbruikers gelden echter niet universeel. Het is dus
zeer goed mogelijk, dat nieuwe contracten gesloten worden
onder andere voorwaarden dan in vroegere, nog loopende
contracten, met anderen afgesloten, opgenomen zijn. Intus-
schen kan de kostprijs nl. veranderd zijn; het is dus
mogelijk, dat in de later gesloten contracten een lagere
prijs opgenomen is. Dit is echter geen reden om ook voor
de reeds vroeger afgesloten contracten den prijs te verlagen.
Het is evengoed mogelijk, dat iemand, die weer een jaar
later een contract afsluit, nog veel voordeeliger uit is.
Aldus is het te verklaren, dat op een gegeven oogenblik
verschillende contracten loopende zijn met verschillende
prijzen.
Er kan niet aan gedacht worden om die prijzen alle
gelijk te maken. Zoolang nog recht gesproken wordt en de
heiligheid van contracten door den rechter wordt gehand
haafd, zal men nooit bereiken, dat zonder medewerking
van partijen contracten gewijzigd worden gedurende hun
loop. Wanneer de Lichtfabrieken de in de contracten ge
noemde prijzen zouden willen verhoogen, zouden de ver
bruikers zeggenwij hebben juist een contract gesloten om
Restitutie van bedragen wegens stroomverbruik aan R. Uges.
(Voorzitter.)
gedurende een bepaalden tijd van een bepaalden prijs ver
zekerd te zijn. De verbruikers zouden dus alleen dan bereid
zijn aan een wijziging van de met hen gesloten overeen
komsten mede te werken, wanneer de prijzen werden ver
laagd, niet echter, wanneer zij werden verhoogd.
De contractenpolitiek moet gekenmerkt worden door een
zekere soepelheid. Zij, die een contract sluiten, hebben
allen een verschillende positie. Geen twee verbruikers zijn
over één kam te scheren. Dat geldt ook voor de bioscoop
theaters. Na de exploitanten van het Lido- en het Luxor
Theater heeft nog een bioscoopexploitant een contract
gevraagd. Hij is daarop later teruggekomen, omdat het
gewone tarief voor hem voordeeliger was.
Die contractenpolitiek is uitermate moeilijk. Men moet
met allerlei bedrijven, groote en kleine, rekening houden
en trachten al die bedrijven, in de stad en daarbuiten, aan
zich te binden. Daarom moet der Directie een zekere vrij
heid van beweging worden gelaten. Er is intusschen een
behoorlijk toezicht. Door Commissarissen wordt op al die
contracten toegezien. Men moet soms concessies van min
of meer verstrekkenden aard doen om den verbruiker te
behouden. Het is met de contractenpolitiek als met een
porseleinwinkel. Wanneer 35 Raadsleden daarin rondstappen,
bestaat het gevaar, dat zij scherven maken en het bedrijf
aanzienlijk schaden.
Er is gezegdzoodra met den exploitant van het Lido
Theater een contract was gesloten, hadden de Lichtfabrie
ken zich moeten wenden tot den heer Uges om hem in de
gelegenheid te stellen eenzelfde contract te sluiten. Een
verplichting daartoe bestaat niet. De Lichtfabrieken gaan
niet uit om contracten aan te bieden. Men wacht tot de
verbruikers een contract komen vragen. De verbruikers
weten over het algemeen, dat de gelegenheid daartoe
bestaat. In elk geval zijn de installateurs op de hoogte en
ieder groot-verbruiker zal ongetwijfeld gebruik maken van
een installateur.
Met den heer Goslinga is spreker het eens, dat het
onmogelijk zou zijn voor de Lichtfabrieken om, wanneer
zij met iemand een contract gesloten hebben, dat voor
deeliger is dan anderen hebben, die in soortgelijke omstandig
heden verkeeren, die anderen te waarschuwen en eenzelfde
contract met hen te sluiten. Er zijn tal van factoren, die
op het sluiten van een contract van invloed zijnde hoeveel
heid stroom, die verbruikt wordt, de sterkte van den stroom,
de plaats waar en de uren waarop de stroom gebruikt wordt
enz. Men kan niet van de Lichtfabrieken eischen, dat zij
dat alles nagaan.
De heer Uges heeft eenige maanden later om een contract
gevraagd dan de exploitant van het Lido Theater. Er zijn
misschien anderen, die er nog eerder bij geweest zijn. Het
is mogelijk, dat er kleine industrieën zijn en groote winkel
zaken, die in eenzelfde positie verkeeren als het Luxor
Theater. Zou de Baad besluiten tot terugbetaling, dan
stelt men zich bloot aan een onbegrensd aantal aanvragen
om restitutie. De vraag is ook deze, of, wanneer de Baad
zou besluiten tot terugbetaling aan het Luxor Theater, de
Lichtfabrieken niet zelf zouden moeten nagaan, welke ver
bruikers in dezelfde omstandigheden verkeeren als het
Luxor Theater en dan dus ook aanspraak kunnen maken
op restitutie.
Het is mogelijk, dat men het onjuist acht, dat contracten
gesloten worden, die natuurlijk voor ieder verschillend
kunnen zijn. Dan zou men alle verbruik van electriciteit
moeten vastleggen in door den Baad vastgestelde tarieven
daarop zou het neerkomen waarop uitzonderingen
alleen door den Baad zouden kunnen worden toegestaan.
Dan zou het uit zijn met pogingen van de Lichtfabrieken
om verbruikers te winnen, met concessies om iets tot stand
te brengen in het belang van de een of andere zaak; aan
die vaste tarieven zouden de Lichtfabrieken zich moeten
houdeniemand, die andere tarieven zou wenschen, zou
dit den Baad moeten vragen. Het is toch geen werk voor
den Baad om in verschillende gevallen dit tarief verschillend
toe te passen. De Baad moet deze zaak nu toch anders
zien. Men stelt zich op het standpunt: de heer Uges zal
wel gelijk hebben, en nu moet hij ook zijn geld hebben.
Het is geenszins bewezen, dat de heer Uges inderdaad
gevraagd heeft om een contract; heeft hij dat niet gedaan,
dan is hij behandeld precies zooals ieder ander; heeft hij
het wel gedaan, dan krijgt hij een contract, zooals hij er
ook een gekregen heeft, dat voor hem voordeelig is. De
Lichtfabrieken zijn altijd bereid inlichtingen te geven, wat
het voordeeligst is voor een bepaalden verbruiker, maar
het is niet haar plicht om aan al die contractanten mede-
deeling te doen: gij kunt daarmede voordeeliger uit zijn.
De Baad moet deze zaak principieel zien en bedenken, dat