46
Volgn. 122. Uitkeering van gemeenten inge
volge artikel 104, eerste lid, der Lager Onder
wijswet 1920 2.300.
De in het kalenderjaar 1936 over 1933 en
1934 vastgestelde uitkeeringen zullen ruim
4.800.bedragen; een bedrag van 2.500.
was uitgetrokken.
Volgn. 125. Overige inkomsten ter zake van
het bijzonder uitgebreid lager onderwijs. 2.506.59
Zie de toelichting bij volgn. 504.
Volgn. 128. Restitutie in de gemeentekas van
te veel ontvangen subsidie door bijzondere be
waarscholen568.
Zie de toelichting bij volgn. 516.
Volgn. 149. Bijdragen van gemeenten in de
kosten van scholen voor het nijverheidsonderwijs 2.000.
De ontvangst ter zake, geraamd op
24.000.zal tenminste 26.000.bedragen.
Volgn. 150. Overige inkomsten ter zake van
het nijverheidsonderwijs 5.508.64
Als restitutie van te veel genoten subsidie
door nijverheidsscholen werd 7.508.64 ont
vangen een bedrag van 2.000.was geraamd.
Volgn. 160. Ontvangsten voortvloeiende uit de
regeling met de ziekenfondsen, betreffende het
verleenen van een reductie op de ziekenfonds
premie aan bepaalde categorieën van onder
steunden 9.536.15
Zie de toelichting bij volgn. 586 der uitgaven.
Volgn. 167a. Subsidie van het Rijk in de
kosten van het aanleggen van drie voetbalvelden
op de perceelen Sectie K nis 2862 en 3929 in
den Stadspolder achter de Lucas van Leyden-
straat en de Bakker Korffstraat nieuw volg
nummer)614.67
Zie de toelichting bij volgn. 609a der uitgaven.
Volgn. 167b. Restitutie door het Rijk van de
verleende extra-uitkeering aan werkloozen ter
gelegenheid van de verloving van Prinses Juliana
met Prins Bernhard (nieuw volgnummer) 6.312.10
Zie de toelichting bij volgn. 611 B der uit
gaven.
Volgn. 169b. Subsidie van het Rijk in de
kosten van het verleenen van aanvullenden steun
aan werkloozen7.026.39
Zie de toelichting bij volgn. 611 D der uit
gaven.
Volgn. 170. Bijdrage van het Rijk in de
kosten van ontwikkelingscursussen aan werk
loozen 5.597.30
Zie de toelichting bij volgn. 611 C der uit
gaven.
Volgn. 170a. Bijdrage van het Rijk in de
kosten van werkobjecten uitgevoerd door werk
loozen (nieuw volgnummer)1.621.30
Zie de toelichting bij volgn. 661 F.
Volgn. 188. 40 Opcenten op de hoofdsom der
vermogensbelasting
b. betreffende het in het dienstjaar eindigende
belastingjaar1.213.29
De ontvangst, geraamd op 4.500.be
draagt 5.713.29.
Volgn. 189. 55 Opcenten op de hoofdsom der
gemeentefondsbelasting
b. betreffende het in het dienstjaar eindigende
belastingjaar3.849.28
De ontvangst, geraamd op 122i667.be
draagt 126.516.28.
Volgn. 193. Gewetensgelden1.000.
De ontvangst ter zake bedraagt ruim
1.000.de post was voor „memorie" uit
getrokken.
Volgn. 198. Opbrengst van het verlofsrecht
voor den verkoop van zwak-alcoholischen drank
in het klein300.
De opbrengst, geraamd op 1.200.be
draagt 1.500.
Volgn. 741. Geldleening overgebracht van
Hoofdstuk XVI1.039.01
Zie de toelichting bij volgn. 877b der uit
gaven.
Volgn. 747. Geldleening overgebracht van
Hoofdstuk XVI20.000.
Zie de toelichting bij volgn. 883e.e. der uit
gaven.
Volgn. 753. Geldleening overgebracht van
Hoofdstuk XVI3.281.13
Zie de toelichting bij de volgnis 886a, 886d
en 886/ der uitgaven.
Volgn. 777a. Bijdrage van Hoofdstuk VIII
7 van den gewonen dienstf 4.72
Zie de toelichting bij volgn.897a der uitgaven.
Verhooging der ontvangsten156.701.28
2°. door vermindering van de navolgende
uitgaafposten
Volgn. 280. Gratificatiën aan gemeente-ambte
naren, bijgelegenheid van de vervulling van hun
25-jarigen of 40-jarigen diensttijd
Zie de toelichting bij volgn. 291a.
Volgn. 470. Jaarwedden en wedden der onder
wijzers
De uitgaven ter zake bedragen voor het
openbaar voorbereidend lager onderwijs ruim
1.000.minder dan de raming ad 14.560.
Volgn. 491. Vergoeding voor terreinen en
gebouwen van bijzondere scholen aan besturen
dier scholen, bedoeld in art. 205 der Lager
Onderwijswet 1920
De uitgaven ter zake, geraamd op 36.470.
bedroegen 29.344.57, d.i. 7.125.43 minder.
De vergoeding van de geschatte waarde is,
vanaf 1 Januari 1936, verlaagd van 6.214 ten
honderd tot 5 ten honderd.
Volgn. 506. Vergoeding voor terreinen en ge
bouwen van bijzondere scholen aan besturen dier
scholen, bedoeld in art. 205 der Lager Onderwijs
wet 1920
De uitgaven, geraamd op 4.302.be
dragen 3.461.08.
Zie de toelichting bij volgn. 491.
Volgn. 612. Kosten voortvloeiende uit de
regeling met de ziekenfondsen, betreffende het
verleenen van een reductie op de ziekenfonds
premie aan bepaalde categorieën van onder
steunden
Zie de toelichting bij volgn. 586.
Volgn. 715. Rente en provisie van tijdelijk ter
voorziening in de behoefte aan kasgeld opgenomen
gelden10.000.
Een overschot van ruim 10.000.kan op
dit volgnummer worden verwacht.
Vermindering der uitgaven28.166.35
3°. door vermindering van volgn. 724 „On
voorziene Uitgaven" met18.125.24
Op dezen pöst is thans nog 25.501.be
schikbaar, waarin is begrepen het van den
dienst 1935 overgebrachte bedrag van 10.000.
dat is gereserveerd ter dekking van de hier
boven genoemde hoogere uitgaven ten behoeve
van het bijzonder lager onderwijs.
Door hoogere ontvangsten kan dus worden
gedekt156.701.28
door overschotten op uitgaafposten 28.166.35
en door afschrijving van den post voor „On
voorziene Uitgaven"18.125.24
Te zamen202.992.87
Voorts moeten nog eenige voorzieningen worden getroffen
in verband met de bestendiging (behoudens een reductie op
het premiebedrag van 5 met ingang van 1 Januari 1936,
voor 5 jaren, van de brandverzekering der gemeente-eigen
dommen.
De uitgaven ter zake, waarvoor op volgn. 862 „Brand
verzekering'''' een bedrag van 14.650.was uitgetrokken,
hebben namelijk bedragen 18.565.61, d.i. 3.915.61 meer,
hetgeen uitsluitend een gevolg is van de omstandigheid, dat
ook de uitgaven voor de gemeentebedrijven e.d. tezamen
4.804.21 bedragende, ten laste van volgn. 862 zijn gebracht.
Aangezien het bedrag van 4.804.21 van de Gemeente
bedrijven e.d. is terugontvangen moet volgn. 726a „Restitutie
door de bedrijven e.d. van de door de gemeente over de jaren
1936 t/m. 1940 betaalde brandverzekeringspremie met 4.804.21
aan de ontvangsten worden toegevoegd.
Feitelijk bedragen dus de kosten van brandverzekering
over de jaren 1936 t/m. 1940 888.60 4.804.21 3.915.61)
minder dan geraamd was, in verband waarmede de volgnrs 727
en 728 der ontvangsten met respectievelijk 177.72 en
710.88, d.i. met tezamen 888.60, moeten worden verlaagd.
Een en ander is op den begrootingsstaat geregeld.
Wij geven U alsnu in overweging door vaststelling van
den overgelegden begrootingsstaat, model D, tot de voor
gestelde begrootingswijzigingen te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
200.—
1.000.—
7.125.43
840.92
9.000.—