MAANDAG 19 APEIL 1937. 173 Verstrekking duurtetoeslag aan werldoozen. (Snel.) tot den boom zon zijn. Als dit alles waar is, en als er dan zooveel reden tot dankbaarheid is, is het dan wel redelijk en verstandig de werkloozen steeds dieper in het moeras te laten wegzinken? Men kan toch niet ontkennen, dat er in ,,het werkende land" nog enkele werkloozen rondloopen. Volgens de jongste officieele gegevens heeft Nederland nog 394900 ingeschreven werkloozen (October 1936) afgezien nog van de duizenden, die niet ingeschreven zijndit aantal was einde Maart 1937 nog gestegen tot 430029. Dat is toch een volksgroep, welke wel eenige aandacht verdient. De nood knaagt aan de meest elementaire voorzieningen in de gezinnen der werkloozen. Uit het onderzoek te 's-Gravenhage bleek, dat de werkloozen steeds meer terugkeeren naar de broodvoeding; het brood wordt duurder; de prijs van schoeisel steeg met 16 van kleeding met 22 van huisraad met 11 zoodat aan aanvulling hiervan niet meer kan worden gedacht. De huismoeders komen met dezelfde be dragen niet meer uit, omdat alles duurder wordt. Het zijn maar enkele kwartjes, maar het gaat nu juist om die enkele kwartjes. De werkloozen kunnen niet wachten totdat wel licht een nieuwe Eegeering een menschelijker regeling zal toepassen. Spreker vraagt deze Eegeering, terstond de noodzakelijke hulp te bieden in den vorm van een duurte-toeslag. De werk loozen, die maandenlang hebben gewacht op de vervulling van de beloften der Eegeering in zake de verstrekking van goedkoopere groenten, bak- en braadvet, margarine en goedkoop vleesch, hebben meer te lijden van de prijsstijging der levensmiddelen dan de werkenden. Het royale gebaar van de vetdistributie heeft den werkloozen niets gebracht, want wat aan vet werd verstrekt, werd aan boter ingehouden. De huidige duurte verlaagt in feite den werkloozensteun en het ziet er dan ook voor de werkloozen op het «oogenblik donker uit. De distributie van margarine en vetten heeft nog steeds op een kleinzielige en knibbelige wijze plaats, waardoor de ontevredenheid onder de werkloozen wordt vergroot. Iemand moet eerst drie maanden werkloos zijn om in aan merking te komen voor de verstrekking van een pakje boter of vet. Heeft hij het geluk, na een jaar werkloos te zijn geweest, vier weken te kunnen werken, dan moet hij daarna opnieuw drie maanden wachten vóór hij bij de distributie van vet of boter in aanmerking komt. In het boek „Het werkende land" wordt gezegd, dat het moreel van den troep onaangetast is geblevenhieruit blijkt gelukkig, dat deze mensehen nog niet de hoop op een betere toekomst hebben laten varen. Men kan echter niet ontkennen, dat ten gevolge van de politiek der aanpassing honderd duizenden er thans ellendig aan toe zijn. De Minister heeft met de vetdistributie een argument toe gevoegd aan die, welke pleiten voor het voldoen aan den eisch van het verstrekken van een duurte-toeslag op den werkloozensteun, zooals hij door het N.V.V. is gesteld. Het geheele gemodder met de distributie van goedkoope levensmiddelen zou overbodig zijn, indien de werkloozen steun voldoende was. Tot de maand September 1936 toe werden de gevolgen van de steunverlagingen gedeeltelijk opgevangen door de daling van de kosten van het levensonderhoud. Nadien was dit niet meer het geval. De kosten van het levensonderhoud zijn zelfs gestegen. De -devaluatie heeft de moeilijkheden van de werkloozen vergroot. Volgens de officieele cijfers stegen de kosten van de levensmiddelen met slechts 2 maar ook dit percentage is voor de werkloozen van belang. De werklooze kwam reeds te kort en indien de prijzen in totaal met 0.25 voor hem stijgen, moet hij dit bedrag op iets anders bezuinigen. Iemand, die een weekloon van 30. heeft, kan daarop gemakkelijker 1.bezuinigen. Volgens den Voorzitter kan men het vraagstuk van den duurte-toeslag op het oogenblik nog niet goed beoordeelen, omdat de Kamer van Koophandel nog niet de gevraagde cijfers heeft verstrekt, maar spreker heeft in het blad „Vooruit' gevonden, dat de prijsstijging bedraagt: voor gort 12 voor bruine suiker 10 voor gele zeep 12 voor huis houdzeep 20 voor tarwemeel 25 voor zetmeel 12 voor stijfsel 12 voor vet 23 v.oor kaas 20 voor vermicelli 16 voor koffie en thee 10 voor roggebrood 12 voor melkbrood 10 voor wittebrood 10 voor slaolie en lucifers 10 voor spek 20 Dit zijn de officieele cijfers omtrent de prijsstijging, hedenavond door de coöpera ties gepubliceerd. Daarbij is de prijs van het brood verhoogd, hetgeen alleen reeds tenminste 40 cent per week meer uit gaven meebrengt. Daardoor is de prijsstijging al grooter dan het gemiddelde officieele cijfer. Men kan echter veilig aannemen, dat de verhooging van de kosten van levens onderhoud pas begonnen is. Het tempo van de stijging Verstrekking duurtetoeslag aan werkloozen. (Snel e.a.) wordt geremd, maar de stijging zal even goed komen. Noodig zijn maatregelen, die verhinderen, dat de positie van de werkloozen nog slechter wordt dan ze reeds is. Thans is het oogenblik gekomen voor verstrekking van extra hulp. Maat regelen dienen spoedig genomen te worden om deze positie weer «enigszins te verbeteren. Spreker vertrouwt, dat ook deze Eaad overtuigd is van de noodzakelijkheid, om hij de Eegeering aan te dringen op verhooging van den steun, zij het in den vorm van een duurte-toeslag. De kinderen gaan naar school met onvoldoende kleeding en schoeisel; aan vragen om aanvullenden steun worden afgewezen. De vrouw klaagt over de onmogelijkheid aan haar man en kinderen voldoende voedsel te verschaffen. Hoe zij het ook uitrekent, hoe zij er op uit is om steeds het goedkoopste en voedzaamste te koopen, hoe zij poogt beide te combineeren, wat natuurlijk niet mogelijk is, steeds komt zij tekort. Elke snede brood moet op iets anders bezuinigd worden. Voedsel gaat voor en daarom loopen man en kinderen op doorgesleten zolen en daarom wordt niets gekocht, dat gemist kan worden. Ieder, die nog in normale verhoudingen leeft, staat verbaasd, als hij bemerkt wat in een werkloos gezin zooal behoort tot de dingen, die men kan, dat wil zeggen: moet missen. Daartoe behooren ook de meest eenvoudige veroveringen der beschaving. Spreker heeft in de laatste jaren vele gezinnen van werkloozen bezocht en in sommige gezinnen, waar hij na eenigen tijd eens terugkwam, trof hem de zichtbare ver arming, de zichtbare verlaging van het levenspeil. Eeeds lang meende spreker, dat het niet slechter kon; doch week na week, voetje voor voetje, worden de werkloozen een stukje meer tot paupers gemaakt. De werkloozen vragen: waarom grijpt de Eegeering niet in, ziet zij dan niet, dat wij verarmen en begrijpt zij niet, dat wij verzwakken? En toch is volgens „Het Werkende Land" het moreel van den troep onaangetast gebleven. Gelukkig, zij zullen bereid zijn voor een betere toekomst te vechten. De gezondheidstoestand is echter niet onaangetast gebleven, zooals voorzoover de transportarbeiders betreft, blijkt uit het steeds toenemend aantal aanvragen om versterkende middelen uit het tuber- culosefonds van denGentralen Bond van Transportarbeiders; ook de artsen weten wel beter. Het voorloopig aangewezen middel «om den mede -door de prijsstijging vergrooten nood van de werkloozen eenigermate te lenigen, is gelegen in toe kenning van een duurte-toeslag. Dit is, gezien de stijging van de kosten van het levensonderhoud, dringend nood zakelijk. Men zal hiermede niet kunnen volstaan, maar ook extra hulp moeten verleenen door de verstrekking van kleeding, dekking en schoeisel. De Eegeering zal dit moeten erkennen, indien zij zich rekenschap geeft van de positie der werkloozen, en daarom ook de redelijkheid van het verzoek, een duurte-toeslag te geven, moeten inzien. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amen dement van den heer Snel, luidende: „Ondergeteekende stelt voor in dit voorstel te laten vervallen de woorden (het bestuur van de vereniging van Nederlandse gemeenten) en hiervoor in de plaats te stellen (Gollege van Burgemeester en Wethouders)". Spreker vraagt zich af, of dit eigenlijk wel een amende ment is op -het voorstel van den heer Wilmer c.s., waarvan het essentieele is, dat men het verzoek tot het bestuur van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten richt. De heer Snel zou beter doen met de indiening van een voorstel in den zin van het adres van den Leidschen Bestuurdershond en den Eoomsch-Katholieken Volksbond. De heer Snel heeft tegen -het laatste geen bezwaar en dient daarom thans een voorstel in, terwijl hij zijn amende ment intrekt. De Voorzitter «constateert, dat het amendement van den heer Snel is ingetrokken en deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Snel, luidende: „De Eaad van oordeel dat door de prijsstijging der eerste levensbehoeften, de toestand in de gezinnen der werkloozen steeds nijpender wordt, dringt er bij Burge meester en Wethouders op aan, zich tot «de regering te wenden met het verzoek over te gaan tot een duurtetoeslag op de steunuitkering, eventueel kasuitkeering." De heer Wilmer wil zeggen, hoe hij de werkelijkheid ziet en gevoelt zich daarom gedrongen ie beginnen met het maken van een opmerking, die niet van aangenamen aard is, aan het adres van den heer Snel. Deze heeft n.l. een lang betoog gehouden, dat geen andere strekking heeft, dan de wensehe- üjkheid van een grootere steunuitkeering aan te toonen. Dit betoog was ten «enen male «overbodig, want uit het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 27