MAANDAG 19 APEIL 1937. 171 Woning- en gezinstelling en bouw arbeiderswoningen. (Hcssing e.a.) De heer Hessing zegt, dat de wijze van behandeling van dit plan in elk geval zoo is geweest, dat de gemeente toch niet geheel van schuld is vrij te pleiten inzake den langen duur hiervan. In verband daarmede kan aan „Ons Belang" de bouw van deze woningen niet geweigerd worden. Ten aanzien van den aankoop van den grond van den heer Snoeker is spreker het niet eens met den heer Eikerbout; de zaak zou anders staan, wanneer men in Leiden niet over andere gronden beschikte, waarop woningen ten dienste van de volkshuis vesting gebouwd zouden kunnen worden. In het algemeen is het voor de gemeente en voor de ingezetenen van groot belang, dat de gemeente de hand legt op gronden, uiteindelijk bestemd voor woningbouw, maar het is toch gewenscht, dat dit gronden zijn, die voor niet al te hoogen prijs te verkrijgen zijn. Waar deze grond bezet is met opstallen en met tuinen, die van stoomverwarming voorzien zijn, is deze grond bij eventueele onteigening niet voor billijken prijs te verkrijgen. Bovendien heeft de gemeente aan dezen grond niet zoo'n groote behoefte. Spreker kan dus niet meegaan met het voorstel-Elkerbout. De heer Eikerbout heeft zich er over verbaasd, dat de Voor zitter als geboren Leidenaar niet kan begrijpen, dat men in Leiden blijft aandringen op den bouw van eengezinswoningen. Vroeger bouwde men geen andere huizen. De huur van het hof de 24 huizen, het tegenwoordige Koninginnehof aan de Langegracht bedroeg van 0,75 tot 1.per week. Aan de Oranjegracht en meerdere grachten staan ook alleen eenge zinswoningen. De toestanden, die men in het buitenland op woninggebied aantreft, kunnen spreker niet bekoren. Spreker heeft in het roode Weenen huurkazernen gezien, waar men overdag de bedden op elkaar moest stapelen en des avonds op den grond moest uitspreiden, omdat men geen voldoende slaapruimte had. Men woont op het oogenblik met anderen samen, omdat men beter met z'n tweeën 10.dan alleen 6.per week kan betalen. Volgens den Voorzitter heeft de Minister zich bereid ver klaard medewerking te verleenen bij de totstandkoming van eenvoudige woningen, waaraan behoefte bestaat. Volgens het voorstel van de woningbouwvereeniging „Eensgezind heid" zal de huur der woningen, die zij wil bouwen, bedragen: 4,16 per week (zonder water) of f 4,50 a 4,60 per week. Spreker begrijpt niet, wat de heer van Stralen in het schild voert. Spreker vindt het best, dat men aan de uitvoering van het plan van „Ons Belang" den voorrang verleent en met de uitvoering van het plan van „Eensgezindheid" wacht tot de resultaten van de woningtelling bekend zijn. Spreker heeft dan ook voorgesteld, nog niet tot den bouw van de woningen van „Eensgezindheid" te besluiten, maar wel te trachten den grond hetzij tegen een lageren prijs, hetzij door onteigening te verkrijgen. Mocht ook de prijs bij onteigening te hoog zijn, dan kan de Eaad besluiten, in een ander gedeelte van de stad grond beschikbaar te stellen. In elk geval is het gewenscht, dat men de zaak onderzoekt en tracht tot een aanvulling van den reeds bestaanden bouw te komen, gelijk altijd in het voornemen heeft gelegen. Het is geheel onnoodig aan sprekers voorstel de woorden „en deze gronden in erfpacht uit te geven" toe te voegen, aangezien in sprekers voorstel staat „in het belang van de volkshuisvesting" en het in den laatsten tijd de gewoonte is gronden hiervoor in erfpacht uit te geven. De heer van Rosmalen zegt, dat op het oogenblik het terrein, waarop deze woningen van „Ons Belang" gebouwd zouden worden, braak ligt; de omliggende woningen daar hebben thans veel last van het opstuivende zand, dat in de huizen doordringt. Indien „Ons Belang" nu deze woningen daar niet mag bouwen, wil het College dan maatregelen beramen om dien overlast tegen te gaan, opdat de huizen in die om geving, die nu nog bewoond zijn, niet onbewoonbaar worden? De Voorzitter kan zich niet geheel vereenigen met hetgeen de heer Schüller gezegd heeft. Het is zeer moeilijk in debat te treden met den heer Schüller: alles wat men zegt, is niet juist, men weet er niets van. Volgens den heer Schüller, en de heer Hessing veronderstelt dit als juist, zou „Ons Belang" zeer benadeeld zijn en niet behoorlijk behandeld. Spreker zou daaromtrent een heel relaas kunnen voorlezen de geschiedenis van dit bouwplan loopt vanaf 1932 tot heden toe waaruit ten duidelijkste zou blijken, dat aan de ge meente geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en dat de moeilijkheden niet door de gemeente gezocht zijn, maar dat ze zijn ontstaan gedeeltelijk door de Eegeering, gedeeltelijk door de verlangens van „Ons Belang" zelf, en gedeeltelijk door de noodzakelijkheid voor het College om een behoorlijk Woning- en gezinstelling en bouw arbeiderswoningen; e.a. (Voorzitter e.a.) onderzoek in te stellen en behoorlijke berekeningen te maken. Men mag evenwel niet concludeeren, dat aan „Ons Belang" eenige belofte zou zijn gedaan of dat het belang van „Ons Belang" door het College slecht zou zijn behartigd. Integen deel, het College, en spreker persoonlijk eveneens, heeft getracht daarmede zoo goed mogelijk klaar te komen, maar de tijdsomstandigheden hebben dit verhinderd. Men mag niet volstaan met de enkele gegevens, die de heer Schüller uit de geschiedenis van het bouwplan van „Ons Belang" geput heeft, men moet dan de geheele geschiedenis kennen en daarbij geen punten veronachtzamen. Spreker zegt den heer van Eosmalen toe, dat het College gaarne bereid is de quaestie van de zandopstuiving van het terrein aan de Marnixstraat nader onder oogen te zien. Spreker heeft daarover al eens gesproken met den wethouder en het College zal daaraan aandacht wijden. Over het voorstel van den heer Schüller, luidende: „De Eaad van oordeel, dat het noodzakelijk is te beschikken over de vereiste gegevens om te kunnen oordelen of de aan bouw van arbeiderswoningen tot een huurprijs van p.m. 5. per week noodzakelijk is, besluit, Burgemeester en Wethouders te verzoeken door een nauwkeurig onderzoek gegevens te willen verschaffen aan de Eaad omtrent de volgende punten; 1. het totaal aantal woningen in Leiden met een huurprijs tot ƒ5.per week; 2. het aantal kamers van elk dezer woningen met ver melding van het aantal personen van elk geslacht, dat in die woning woont; 3. het aantal gezinnen dat in elk dezer woningen woont met vermelding van het aantal personen van elk geslacht dat in die woning woont; 4. het aantal van die woningen, dat noodzakelijk blijkt verbeterd te kunnen worden volgens de woningwet en het aantal van deze woningen dat na onderzoek blijkt op het oogenblik of in de naaste toekomst uit de woningvoorraad te moeten verdwijnen" staken vervolgens de stemmen, aangezien 16 leden zich daarvoor en 16 leden zich daartegen verklaren. Vóór stemmen: de heeren Snel, Dubbeldeman, Jongeleen, van der Voort, mevrouw Braggaar, de heer Valentgoed, mevrouw de Cler, de heeren Schüller, Eikerbout, Carton, van Stralen, Verweij, van Weizen, Groeneveld, Hessing en van Eek. Tegen stemmen: de heeren Goslinga, van der Eeijden, Würtz, van der Laan, Tobé, Wilmer, Beekenkamp, Lombert, Bergers, van Eosmalen, van der Kwaak, Tepe, Wilbrink, de Eeede, van der Tas en Keij. In verband hiermede zal in een volgende vergadering een herstemming plaats hebben, terwijl de verdere behande ling van punt 20 tot een volgende vergadering wordt aan gehouden. XXI. Beantwoording van de interpellatie van den heer Schüller inzake het beleid van het bestuur van de Woning bouwvereeniging „de Tuinstadwijk". De Voorzitter neemt namens het College dit punt van de agenda terug. Het spijt spreker, dat hij niet wist, dat Wet houder Splinter den heer Schüller had toegezegd, deze zaak eerst in de Commissie van Fabricage aan de orde te stellen. Deze zaak leent zich inderdaad veel beter voor een be handeling in genoemde Commissie dan voor een behandeling in den Eaad. Bij het beheeren van de portefeuille van den heer Splinter heeft spreker er geen acht op geslagen en daarom is het punt niet in de Commissie van Fabricage behandeld, doch dadelijk op de agenda van de raadsver gadering geplaatst. De zaak zal nu overeenkomstig de gedane toezegging eerst in de Commissie worden behandeld en spreker hoopt, dat zij daar zal blijven. De Voorzitter stelt alsnu tegelijkertijd aan de orde het verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond en van den E. K. Volksbond om bij de Eegeering aan te dringen over te gaan tot het verstrekken van een duurtetoeslag aan gesteunde werkloozen, alsmede het voorstel van de heeren Wilmer, Wilbrink en Beekenkamp luidende: „De Eaad, constateerende een stijging van de prijzen der eerste en noodzakelijke levensbehoeften verzoekt het bestuur van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten er bij de Eegee-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 25