170
MAANDAG 19
APRIL 1937.
Woning- en gezinstelling en bouw arbeiderswoningen,
(van Weizen c.a.)
de vraag overtrof, is een huurdaling ingetreden. Daarmede
is echter het vraagstuk van den houw van goedkoope arbeiders
woningen niet opgelost.
Het College heeft tamelijk behoorlijke gegevens verstrekt,
die de meerderheid van het College de vraag, of het noodig
is direct tot den bouw van nieuwe arbeiderswoningen over
te gaan, ontkennend doen beantwoorden.
Bij den bouw van arbeiderswoningen is het echter van
zeer groot belang, of binnen niet al te langen tijd de behoefte
aan behoorlijke arbeiderswoningen in sterke mate zal toe
nemen. Het argument, dat de bouw van nieuwe woningen
kapitaalvernietiging of kapitaalverspilling is, omdat er op
het oogenblik geen behoefte aan bestaat, is oogenschijnlijk
sterk, maar bij een nauwkeuriger onderzoek verliest dit argu
ment veel van zijn waarde, omdat de kwestie van de kapitaal
verspilling en de lasten, die de gemeenschap daardoor moet
dragen, uit verschillende gezichtshoeken kan worden bekeken.
De gemeenschap heeft de taak behoorlijk te voorzien in
de woningbehoefte en mag daarvoor offers brengen, die in
elk geval behoorlijk verantwoord moeten kunnen worden.
Het gaat dus niet om het lukraak bouwen van nieuwe wonin
gen. De bouw van woningen mag in geen geval offers vragen,
welke de gemeenschap onmogelijk kan verantwoorden.
Het offer, dat van de gemeenschap zal worden gevraagd
bij de uitvoering van het bouwplan van „Ons Belang," dat
jarenlang slepende is gehouden, zal in elk opzicht te verant
woorden zijn, los van de vraag of aan die woningen al of niet
direct behoefte bestaat. Te dien opzichte kan het antwoord
van het gemeentebestuur op de pogingen van het Bestuur
van „Ons Belang" niet als juist aangemerkt worden.
De heer Lombert wil den heer Eikerbout, die twijfelde
aan de juistheid van de door spreker gegeven cijfers, gaarne
in de gelegenheid stellen de juistheid van zijn cijfers te
controleeren uit de officieele gegevens. De heer Eikerbout
vergist zich verder, wanneer hij zegt, dat de huurtoeslag
in het derde complex van de door spreker genoemde woning
bouwvereniging alleen gegeven zou worden aan werkloozen
of gesteunden. Verscheidene van deze huurders hebben wel
degelijk werk, maar komen, wegens hun klein loon en hun
groot aantal kinderen, voor niet onbelangrijke huurtoeslagen
in aanmerking.
Spreker kan zich niet onttrekken aan den indruk, dat de
heeren van Stralen en Schüller op het standpunt staan, dat
hetgeen in Nederland en in Leiden op het gebied van de volks
huisvesting is gedaan, van zoo weinig belang zou zijn. Wanneer
deze heeren echter werkelijk objectief daarover willen oor-
deelen, dan geeft spreker hun in overweging Nederland in
dit opzicht eens te vergelijken met andere landen, ook met
die, waar hun partijgenooten meer zeggenschap hebben dan
in Nederland.
Inzake de quaestie van het samenwonen sluit spreker
zich bij den heer Wilbrink aan. Hoe wil de heer Schüller
het vraagstuk van de samenwoningen dan wel oplossen?
Het euvel van de ongewenschte samenwoningen kan alleen
opgeheven worden door den bouw van zeer goedkoope
woningen en nu staat toch wel vast, dat op het oogenblik
geen woningen gebouwd kunnen worden tegen zoodanig
lagen huurprijs, dat die samenwoningen onmogelijk gemaakt
zullen worden. Men beroept er zich op, dat de menschen
door werkloosheid niet in staat zijn behoorlijke huren te
betalen, maar zelfs de categorie van woningen, die „Ons
Belang" wil bouwen, die nog 4.50 per week zullen moeten
opbrengen, is voor deze personen absoluut niet bereikbaar.
Welk nut heeft nu een woningtelling, wanneer hier het
cardinale geschilpunt gelegen is in de vraag: wat is voor den
arbeider een geschikte woning?
De heer Schüller heeft zeer laatdunkend en ook eenigszins
ondeskundig over de bovenwoningen gesproken. Spreker
behoeft toch voor den heer Schüller niet uiteen te zetten,
waarom bovenwoningen noodzakelijk zijn gebleken. Wanneer
de arbeiderswoningbouw zich alleen beperkt had tot geheele
woningen, zouden deze absoluut onbetaalbaar zijn geweest.
Door het maken van een of twee bovenwoningen heeft men
juist getracht de huurprijzen zooveel mogelijk te drukken.
Spreker wil bij gelegenheid gaarne van den heer Schüller
ontvangen de berekening van den huurprijs der huizen in het
geval, dat geen bovenwoningen waren gebouwd. Spreker is
het met den heer Schüller volkomen eens, dat een beneden
woning verkieslijker is en het niet gewenscht is, groote ge
zinnen op bovenwoningen te plaatsen. Indien het bestuur van
een woningbouwvereniging zijn taak goed opvat, zal het ook
niet bij voorkeur de bovenwoningen door groote gezinnen
laten betrekken. Jonggehuwden en gezinnen zonder kinderen
kunnen echter zonder bezwaar een bovenhuis bewonen.
De deskundigen, door den heer Schüller geciteerd, zouden
Woning- en gezinstelling en bouw arbeiderswoningen.
(Lombert e.a.)
een ander geluid hebben laten hooren, wanneer zij niet hun
idealen op papier behoefden mede te deelen, maar in de ver
antwoordelijke positie van Wethouder eener gemeente werden
geplaatst. De sociaal-democratische Wethouders Vrijenhoek
(Den Haag), de Miranda (Amsterdam) en Rugge (Groningen)
zijn ongetwijfeld deskundigen naar het oordeel van de leden
der S.D.A.P., maar hebben toch ook tot den bouw van boven
woningen medegewerkt, niet alleen omdat dit noodzakelijk
was voor het bereiken van een behoorlijken huurprijs, maar
ook omdat tegen bovenwoningen niet zooveel bezwaren be
staan als men in Leiden wenscht vol te houden.
Wil de heer Schüller de bestaande bovenwoningen in Leiden
afbreken of onver huur d laten staan? Men dient zich als ernstig
mensch deze vraag te stellen, wanneer men op het bestaan
van bovenwoningen critiek oefent.
Naar aanleiding van het verwijt van den heer Schüller,
dat spreker de sociaal-democratische fractie nooit heeft ge
steund bij haar pogingen om den bouw van bovenwoningen
tegen te gaan, geeft spreker de verzekering, dat wanneer hij
langer Raadslid was geweest, hij ook vroeger met den heer
Schüller en andere leden van de sociaal-democratische fractie
zou hebben medegewerkt aan den bouw van huizen met boven
woningen, want spreker gelooft zich niet te vergissen, indien
hij zegt, dat de leden van de sociaal-democratische fractie
nooit gestemd hebben tegen voorstellen tot den bouw van
woningblokken met bovenwoningen.
Wat de voorschotten betreft, daaraan zullen het Rijk en de
gemeente inderdaad niet veel te kort komen, maar de heer
Schüller heeft de bijdragen van het Rijk en de gemeente in
de exploitatie-tekorten vergeten. De heer Schüller mag niet
op lichtvaardige wijze over de risico's spreken, wanneer jaar
lijks door het Rijk en de gemeente alleen reeds ƒ26.000.
wordt bijgedragen in het exploitatie-tekort van het plan-
MauritsstraatGasstraat. Indien deze bijdrage niet werd
verstrekt, zou de woninghuur niet ƒ5.per week kunnen
bedragen, maar in verband met den kostprijs 11.per
week zijn. Uit dit feit alleen büjkt reeds, dat het Rijk en de
gemeente geen kapitalistisch belang hebben behartigd, maar
uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting hebben ge
handeld.
De heer Schüller twijfelde aan de juistheid van sprekers
mededeeling omtrent datgene, wat hij indertijd in een ver
gadering van den Woningraad had hooren verklaren. Zij, die
bedoelde vergadering hebben bijgewoond, weten, dat een
spreker (spreker zegt niet: deskundige) zich in dezen geest
heeft uitgelaten, dat men over 20 jaar geen genoegen meer
zal nemen met allen rommel, die nu bestaat. Nu kan spreker
zich indenken, dat een spreker in het vuur van zijn rede, vooral
wanneer hij erg rood getint is, een dergelijke opmerking
maakt, maar dan zou men toch hebben mogen verwachten,
dat van de zijde van het bestuur van een organisatie als den
Woningraad tegen een dergelijke onverantwoordelijke en
dwaze opmerking was geprotesteerd; van een voorzitter als
nog wel prof. dr. G. van den Bergh had spreker dit zeker mogen
verlangen.
Er wordt hier altijd gezegd, dat woningen boven de ƒ5.
niet meer arbeiderswoningen zijn. Spreker zou het daarmede
volkomen eens zijn, indien men zeidehet zijn geen woningen
voor arbeiders met lage inkomens. Uit ervaring weet spreker,
dat herhaaldelijk menschen, van wie men zich afvraagt waar
van zij het doen, van een goedkoopere naar een duurdere
woning verhuizen; zij doen dat om het gerief, b.v. een erker of
het aanwezig zijn van suite. Men moet het hier niet voorstel
len, alsof woningen boven 5.huur niet meer arbeiders
woningen genoemd mogen worden; er zijn wel degelijk ar
beiders die 5.en wel meer betalen voor een woning.
De heer Hessing is het volkomen eens met het voorstel-
Elkerbout om toch deze woningen door „Ons Belang" te
doen bouwen. De Voorzitter heeft hedenmiddag verklaard,
dat een belofte, ook onder veranderde omstandigheden, niet
mag worden geschonden. De belofte nu aan „Ons Belang"
gedaan was zeer positief en is bekrachtigd door een raadsbesluit
tot den bouw van die woningen.
De Voorzitter zegt, dat door den Raad een beginselbesluit
is genomen, maar niet een besluit om die woningen door
„Ons Belang" te doen bouwen.
De heer Hessing zegt, dat men de zaak niet zoo formeel moet
bezien. „Ons Belang" rekende zeer stellig en kon zeer stellig
rekenen op den bouw van die woningen.
De Voorzitter zegt, dat men zeer groote moeite heeft gehad
de woningen, na dat beginselbesluit gebouwd, goedgekeurd
te krijgen.