MAANDAG 19 APRIL 1937.
163
Woning- en gezinstelling en houw arbeiderswoningen.
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Eikerbout, luidende:
„De Raad, van oordeel, dat in Leiden niet in juiste
verhouding tot de behoefte aan bepaalde soorten woningen
is gebouwd;
is voorts van meening dat hierdoor een teveel aan
middenstandswoningen is ontstaan, waarnaast een gebrek
bestaat aan goede woningen, waarvan de huren de draag
kracht der arbeiders niet te boven gaan;
draagt Burgemeester en Wethouders op:
a. het bouwplan van de Woningbouwvereniging „Ons
Belang" bij den Raad in te dienen;
b. de terreinen benoodigd voor uitvoering van het bouwplan
van de Woningbouwvereniging „Eensgezindheid" te koopen,
of, indien de vraagprijs van bedoelde terreinen naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders te hoog is, een
voorstel bij den Raad in te dienen tot onteigening van
deze terreinen in het belang van de volkshuisvesting".
De Voorzitter betreurt het zeer, dat Wethouder Splinter
nog niet in staat is, zelf deze zaak te behandelen. De heer
Splinter is immers [in deze zaak veel meer thuis dan
spreker, is veel meer thuis ook in de geschiedenis van deze
zaak en heeft ook veel meer dan spreker de ontwikkeling
van de behoefte aan woningen in Leiden op den voet gevolgd.
Spreker zal echter trachten zoo goed mogelijk de plaats
van den heer Splinter in dezen te vervullen.
In de rede van den heer Schüller hebben spreker ge
troffen diens vele aanhalingen van allerlei schrijvers, van
wie enkelen erkend mogen worden als autoriteiten, anderen
misschien niet zoo; die uitspraken hebben hier echter niet
zoozeer van doen, omdat men hier met een practische
quaestie te maken heeft, n.l. of er nog behoefte aan woning
bouw is in Leiden, en niet met volkshuisvestingsquaesties
in het algemeen; bij de laatste stelt men spoedig voorop
de idealen, die men wenscht te bereiken, terwijl het ge
meentebestuur bij het voeren van practische politiek te
maken heeft met de zaken, die practisch uitvoerbaar zijn,
en bereikbaar. Deze twee begrippen zullen elkaar niet altijd
dekken. Spreker kan dan ook de uitspraken, door den heer
Schüller aangehaald, voor een deel onderschrijven, voor een
ander deel niet, maar spreker kan ze niet als hier terzake
dienende aanvaarden. In de opmerking van den heer Schüller,
dat hier een zij het zeer bescheiden stap gezet kon worden
in de richting van werkverruiming, heeft spreker bevestigd
gezien den indruk, dien hij gekregen heeft uit de door den
heer Schüller in den Raad, in de Commissie van Fabricage
en in dagbladen verkondigde meeningen, n.l. dat de heer
Schüller hier zijn steentje heeft willen bijdragen tot de
uitvoering van het Plan van den Arbeid, waarvan ook de
bouw van arbeiderswoningen een zeer belangrijk punt uit
maakt. Dat is zijn goed recht, maar de Raad moet de
woningbouwzaken toch uit een ander oogpunt bekijken.
Werkverruiming is heel mooi, maar mag niet plaats hebben
ten koste van de economie en dat zou inderdaad toch het
geval kunnen zijn, wanneer hier woningen gebouwd werden,
terwijl de economische toestanden dit niet verantwoord
maakten. Een gezonde opvatting van den vereenigingsbouw
is deze, dat wanneer in de woningbehoefte niet voorzien
wordt door den particulieren bouw, daarin voorzien wordt
door de woningbouwverenigingendreigt er een woning
tekort, een te groote woningbehoefte, die niet bevredigd
wordt op andere wijze, dan pleit alles er voor om den
vereenigingsbouw te bevorderen, maar wanneer dit niet het
geval is, behooren ook de woningbouwvereenigingen op den
achtergrond te treden; bevordert men dan toch den ver
eenigingsbouw, dan is dat een kunstmatig opvoeren van de
bouwnijverheid en zou men de hoeveelheid woningen te hoog
opvoeren; hetgeen zeer zeker een nadeel voor de gemeen
schap zou zijn. Dit zou ook niet in het belang van de
bouwvakarbeiders zijn. In Leiden is en blijft een kolossaal
aantal werkloozen uit deze categorie arbeiders ingeschreven,
hetgeen er op duidt, dat er hier een tijd geweest is, waarin
zeer veel gebouwd is; velen hebben zich toen geworpen op
het bouwvak, die nu, nu die nijverheid helaas is komen
stil te staan, met reden, omdat er niet zooveel behoefte
meer aan was werkloos rondloopen; de vrees bestaat,
dat zij nooit meer aan den slag zullen komen. Bij een der-
gelijken bouw van arbeiderswoningen ter bevordering van
de werkverruiming zou men velen brengen in een vak,
waarin voor hen eigenlijk geen toekomst gelegen is.
De woningbouwvereenigingen zijn in het algemeen en
begrijpelijkerwijze te veel geneigd, ter wille van haarleden
en hun bijzondere wensehen aanspraak op de gemeen-
schapskas te maken. Wanneer iemand zich als lid van een
woningbouwvereeniging laat inschrijven en een nieuwe woning
Woning- en gezinstelling en bouw arbeiderswoningen.
(Voorzitter.)
wenscht te huren, is dit nog geenerlei reden voor de gemeen
schap om aan dien wensch te voldoen. De gemeenschap
kan het alleen doen, wanneer er een tekort aan woningen
bestaat; zij kan het geenszins doen, wanneer iemand een
aangenamere woning of een woning in een andere buurt
wenscht te hebben en tracht zich die te verschaffen door
lid te worden van een woningbouwvereeniging. Er is dan
ook geen reden voor de woningbouwvereenigingen om te
zeggenbij ons staan zooveel leden ingeschreven en daarom
moet er gebouwd worden. De Minister en de gemeente
kunnen dat standpunt niet aanvaarden.
In dat licht beziet spreker ook het eigenaardige feit, dat
zoovele bovenwoningen in Leiden leegstaan. Het schijnt
inderdaad in Leiden meer en meer de mode te worden,
geen bovenwoning te willen betrekken. Spreker weet niet,
welk bezwaar men eigenlijk tegen de bovenwoningen heeft.
De eengezinswoning is het ideaal. Spreker heeft wel eens
verder in de wereld rondgekeken en is tot de conclusie
gekomen, dat het hebben van eengezinswoningen in Nederland
en speciaal te Leiden iets bijzonders is. In het buitenland
worden vele woningen onder één kap gebouwd, men vindt
er vrij algemeen de z.g. huurkazernen, zonder dat men
daarover ernstig hoort klagen.
Spreker vraagt zich af, of men hier op dit punt geen te
hooge eischen stelt. De gemeenschap mag niet op kosten
worden gejaagd, omdat men geen bovenwoningen wil be
trekken. De woningbouwvereenigingen hebben dikwijls te
dien aanzien één lijn getrokken om meer woningen te doen
bouwenzij hebben zich daarvoor in de federatie van woning
bouwvereenigingen ingespannen en getracht de gemeente
van de noodzakelijkheid te overtuigen. Hier heeft men te
maken met een geval, waarin de gemeenteraad te zorgen
heeft, dat dergelijke wensehen, die bij een deel van de
bevolking leven, worden afgewogen tegen de algemeene
belangen, een onderwerp, waarover uitvoerig is 'gesproken
bij de behandeling van de begrooting naar aanleiding van
de voorstellen van de heeren van Eek en Wilmer tot
instelling van contactcommissies.
Bij alle aanvragen om nieuwe woningen moet men zich
afvragen, of het algemeen belang eischt, dat aan de wensehen
wordt te gemoet gekomen. De gemeente neemt te groote
risico's op zich, wanneer zij daarin te ver gaat. Men kent
het rapport-Yliegen en de moeilijkheden, waarvoor degenen,
die den woningbouw financieren (Rijk en gemeente) reeds
staan. De risico's zijn van niet geringen omvang. In Leiden
begint men die risico's ook te gevoelen en men moet zeer
voorzichtig zijn, opdat men ze niet onnoodig vergroot.
Spreker gelooft dan ook niet, dat er bij de Regeering heel
veel neiging bestaat om den woningbouw door woningbouw
vereenigingen grif toe te staan. Indien spreker zich niet
vergist, heeft de Minister zich ook in dien zin uitgelaten
en althans aan het gemeentebestuur geschreven, dat hij in
den laatsten tijd op het standpunt staat, dat alleen wanneer
er inderdaad behoefte is aan zeer eenvoudige woningen van
lage huurwaarde voor hem de mogelijkheid bestaat mede
te werken en dat juist een plan als dat van „Ons Belang"
om de soort van woningen, die men wenscht te bouwen,
zijn goedkeuring niet kan wegdragen. Men denke niet, dat
het College niet overtuigd is van de plichten, die op het
gemeentebestuur ten aanzien van de volkshuisvesting rusten
en blijven rusten, om de toestanden van de woningmarkt
inderdaad scherp in het oog te houden en om zich voort
durend en geregeld op de hoogte te doen stellen van de
bestaande woningbehoefte, teneinde tijdig te kunnen ingrijpen,
wanneer er een wanverhouding tusschen vraag en aanbod
dreigt te ontstaan. Den heer Lombert antwoordt spreker
dan ook, dat dit voorstel geenszins de bedoeling heeft den
vereenigingswoningbouw stop te zetten, in het geheel niet.
Zoodra de gelegenheid zich voordoet en zoodra dit ver
antwoord is, is de gemeente volmaakt bereid de plannen
weer op te vatten en nieuwe plannen in overweging te
nemen en daaraan medewerking te verleenen. Evenzeer is
het de plicht van de gemeente het oog te houden, niet
alleen op de hoeveelheid beschikbare woningen, maar ook
op den toestand van de beschikbaar zijnde woningen en
van de woningen in het algemeen. Voor het eerstgenoemde
doel zijn ingevoerd de halfjaarlijksche tellingen; daarnaast
is, naar aanleiding van de gegevens, die door de gemeente
verzameld worden voor de huurstatistiek, nog een represen
tatief onderzoek ingesteld, waarbij een aantal woningen is
onderzocht. Deze onderzoeken geven aan de leiding van de
Volkshuisvesting een voldoend en juist inzicht over den
toestand van de woningen en van de bewoning. De gemeente
meent op deze wijze eenigermate tegemoet te zijn gekomen
aan den wensch, uitgesproken in het voorstel-Schüller. Verder
ziet de gemeente als haar plicht ten aanzien van de volks-