32
roode arceering op de kaart aangeduide gedeelte van de
Dozystraat en de Goejestraat worden aangelegd, waarvan
de kosten op 1.500.worden geraamd, verhoogd met
1.626.— wegens omslag van 1.50 per M2. bouwrijp terrein.
Het totaal bedrag ad 3.126.komt ten laste van den
kapitaaldienst van het Grondbedrijf.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende
stukken, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming
met het advies van de Commissie van Fabricage, alsnu in
overweging
a. door vaststelling van de overgelegde staten tot wijziging
van de algemeene begrooting en van de begrooting van het
grondbedrijf, beide dienst 1937, een bedrag van 3.126.
te onzer beschikking te stellen voor den aanleg van het op
de overgelegde kaart met roode arceering aangeduide gedeelte
straat
b. aan de „Stichting tot werkverschaffing aan jeugdige
werkloozen, ter verstrekking van woningen aan Ouden van
Dagen", gevestigd te Leiden, voor den tijd van 75 jaren
in erfpacht uit te geven voor den bouw van een complex
van 10 woningen voor ouden van dagen, het op de kaart
met roode omlijning aangegeven terrein aan de Dozystraat,
groot 1084 M2., kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie
M., No. 5779 (ged.), tegen een jaarlijksche canon van 0.31 J
per M2. en voorts onder de mede overgelegde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 68. Leiden, 9 April 1937.
Bij Uw besluit van 21 Maart 1932 (Ingek. Stukken No. 71)
vereenigde Uwe Vergadering zich in beginsel met den bouw
van i 358 woningen door verschillende bouwvereenigingen
en door de gemeente, volgens een daarbij gevoegd schema
van verdeeling van het aantal woningen over deze lichamen.
Als uitvloeisel hiervan kwamen ingevolge daartoe telkens
door Uwe Vergadering genomen besluiten tot stand de
volgende complexen:
Eengezindheid20 woningen
de Eendracht60
Ons Doel27
de Tuinstadwijk 63
Werkmanswoningen k 71
241
Omtrent de in dat schema opgenomen plannen van de
gemeente (Stichting) met 58 woningen, „de Goede Woning"
met 25 woningen en „Ons Belang" met 40 woningen, werd
nog geen definitieve beslissing aan Uwe Vergadering gevraagd.
Werden door de gemeente en „de Goede Woning" geen
bouwplannen opgemaakt, de vereeniging „Ons Belang" diende
in de maand Maart 1933 wel een ontwerp bij ons College in,
beoogende het bouwen van 41 (later 43) woningen op een
terrein benoorden den Maresingel. Het plan werd in de
maand Juni van dat jaar doorgezonden naar den Minister van
Sociale Zaken voor het verkrijgen van rijksvoorschot.
Nadat aanvankelijk door het Bijk opmerkingen van
technischen aard waren gemaakt, die een omwerking van
het plan noodig maakten, werd later tegen het gewijzigde
plan bezwaar gemaakt met het oog op den huurprijs. De
huurprijs moest oorspronkelijk op 5.worden geraamd
en hoewel hij daarna nog kon worden verlaagd tot 4.88
per week, achtte de Minister ook dit bedrag nog te hoog.
Langdurige besprekingen hadden over deze aangelegenheid
plaats, zoowel tusschen de vereeniging en de gemeente, als
tusschen het Bijk en de gemeente, doch deze onderhande
lingen brachten geen wijziging in het standpunt van den
Minister, dat voor een plan met deze huur geen rijksvoorschot
kon worden verleendhet beleid der Begeering was schreef
de Minister o.a. in den loop van 1935 uitsluitend gericht
op bevordering van den bouw van zeer eenvoudige woningen
en de woningen van „Ons Belang" behoorden niet tot die
categorie.
Een en ander had tot gevolg, dat de bouwvereeniging ten
slotte in Juli 1935 een opnieuw gewijzigd plan, thans met een
huur van 4.54, inzond.
In den loop van den tijd was echter de particuliere bouw
nijverheid tot groote opleving gekomen; zij legde zich vooral
ook toe op den bouw van arbeiderswoningen en kleine
middenstandswoningen.
In een betrekkelijk snel tempo vermeerderde de woning
voorraad aanzienlijk, wat vooral tot uiting kwam door het
stijgend aantal leegstaande woningen.
Hoe langer hoe meer was dan ook bij ons College de vraag
gerezen, of er nog wel behoefte aan arbeiderswoningen bestond
en of het dus wel raadzaam was om het plan van „Ons Belang"
nog te doen uitvoeren. Het bouwen van overbodige woningen,
in economisch opzicht reeds niet verantwoord, legt toch een
zwaar financiëel risico op de gemeente, daar zij voor 100
aansprakelijk is voor betaling van rente en aflossing van het
Bijksvoorschot.
Teneinde omtrent den stand der woningbehoefte meer
nauwkeurige gegevens te verkrijgen, was den toenmaligen
Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht, overeenkomstig
diens voorstel, reeds in de maand Mei 1935 opgedragen half
jaarlijks een telling te houden van leegstaande woningen en
gegevens te verzamelen omtrent huurprijs en toestand dier
woningen. De verdere behandeling van het gewijzigde bouw
plan van „Ons Belang" werd, in afwachting van het resultaat
der eerste telling, aangehouden.
Bij rapport van 14 Januari 1936 deelde de waarnemend
Directeur van genoemden Dienst ons de gegevens van de
half December 1935 gehouden telling mede; het verzamelde
materiaal bevestigde volkomen ons vermoeden, dat er een
aanzienlijk overschot aan woningen ook aan arbeiders
woningen was.
Wij lichten uit dit rapport de volgende gegevens:
Bruto aantal leegstaande woningen1173
Af woningen, die wegens bouwvalligheid, vochtig
heid, vervallen toestand enz. niet meer voor de volks
huisvesting in aanmerking komen160
(behoudens, dat een aantal daarvan weer bewoon
baar zal zijn na verbouwing of ingrijpende verbetering)
Bewoonbare leegstaande woningen (waaronder 9
hofjeswoningen)1013
Hiervan 473 arbeiderswoningen t/m. 6.huur (waar-
onder niet begrepen de evengenoemde hofjeswoningen).
Totaal aantal woningen 19000.
Aantal woningen t/m. 6.huur 11450.
Aantal woningen boven 6.huur 7550.
Het overschot bedroeg dus in procenten uitgedrukt:
in totaal1-^ 5,35
473
voor arbeiderswoningen 4,15
voor kleine middenstandswoningen en heerenhuizen
71°/
75,5 '°-
Dit beteekende voor onze gemeente een zeer groote reserve,
daar 2 voldoende mag worden geacht.
De 473 voor bewoning geschikte arbeiderswoningen kunnen
voorts als volgt worden gesplitst:
82 met een huurprijs t/m. 3.
98 boven 3.t/m. 4.
126 boven 4.t/m. 5.
167 v boven 5.t/m. 6.
Daarenboven waren 163 woningen met een huur tot 5.
en 40 woningen met een huur van 5.6.in uitvoering.
Het rapport bevat voorts gegevens omtrent het aantal
vertrekken van de bedoelde 473 woningen, waaruit blijkt,
dat er ruimte was voor verschillende gezinsgrootten.
Wij stelden dit rapport, met het dossier inzake „Ons Belang",
enz., vervolgens in handen van de Commissie van Fabricage.
In haar advies van 10 Februari 1936 gaf zij als haar oordeel
te kennen, dat met het oog op de bestaande overproductie
van woningen, de bouw van nieuwe arbeiderswoningen met
overheidssteun niet moest worden bevorderd. Naar haar
inzien bood deze overproductie de gelegenheid, om thans
zonder nieuwbouw de opruiming van krotten geleidelijk ter
hand te nemen.
In overeenstemming met dit advies besloot ons College dan
ook den Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht op te
dragen voorstellen te doen tot onbewoonbaarverklaring van
slechte woningen en verbetering van woningen, terwijl de
meerderheid van ons College onder deze omstandigheden geen
termen aanwezig achtte, thans de totstandkoming van het
plan van „Ons Belang" te bevorderen.
Uiteraard bestond er nu ook geen aanleiding meer om de
in het schema genoemde plannen van de gemeente en „de
Goede Woning" ter hand te nemen, noch ook om gunstig te
beschikken op een door de vereeniging „Eensgezindheid" in
October 1935 tot U gericht verzoek om voorschot voor den
bouw van 71 eengezinswoningen en 11 woningen voor ouden
van dagen te verleenen en den voor dit plan benoodigden
grond aan te koopen. Wat dezen grondaankoop betreft, was
de door den eigenaar gevraagde prijs trouwens ook te hoog.
En voor het bouwen van woningen voor ouden van dagen
was reeds een verzoek van een andere organisatie ingekomen,
naar aanleiding waarvan ons College bij Ingekomen Stukken
No. 67 een voorstel bij U heeft ingediend voor het in erfpacht
uitgeven van een strook grond voor den bouw van 10 der
gelijke woningen aan de „Stichting tot werkverschaffing aan