WOENSDAG 24
FEBRUARI 1937.
83
Gemeentebegrooting Alqemeene beschouwinqen.
(Voorzitter.)
op bet parkeerterrein te doen parkeerenook de Rijnsburger-
singel moet als parkeerterrein gehandhaafd worden.
Het is in het geheel niet juist, dat de Eltax door het College
bevoorrecht is, zooals de heer Coster meent; deze heeft
gezien, dat opmetingen zijn verricht en dacht dat het voor
de Eltax was. De Eltax heeft op 11 September j.l. een ver
zoek ingediend om op de Steenstraat taxi's te mogen station-
neeren; op 12 September 1936 is ingekomen een verzoek
van den heer de Groot, gedateerd 10 September 1936, om
dit niet aan de Eltax toe te staan, maar om hem een der
gelijke vergunning te verleenen. Het is aan niemand toe
gestaan, maar aan bevoorrechting van de Eltax, door een
standplaats voor de Eltax op te meten en aan de Eltax
aan te bieden, is niet gedacht.
De heer Groeneveld sprak over de maximum-snelheid.
Een dergelijke opmerking van den heer Groeneveld eindigt
altijd met een vriendelijkheid, in dit geval met een beschul
diging van spreker, dat hij de wet niet handhaaft. Spreker
geeft den heer Groeneveld in overweging eens een schrijven
te richten tot de Kroon en deze te vragen, spreker af te
zetten wegens een dergelijke overtreding. De heer Groeneveld
weet, dat de Commissaris van Politie aan de Verkeers-
commissie geschreven heeft, dat de maximum-snelheid van
25 K.M. niet meer te handhaven is, en in de practijk ook
nergens meer gehandhaafd wordt.
De sabotage, door den heer Goslinga voorgesteld voor de
tram op de Hoogewoerd, durft spreker niet voor zijn reke
ning nemen. Over het verkeer op het Levendaal heeft de
heer Goslinga zeer behartenswaardige dingen gezegd. Spreker
heeft indertijd reeds tot den Commissaris gezegd, dat er
zekere hindernissen op het Levendaal geplaatst moeten
worden om het verkeer in behoorlijke banen te doen blijven,
en niet te snel te doen gaan. Dit moet geschieden door vlucht
heuvels. Het voorstel daartoe is reeds behandeld door de
Verkeerscommissie. Dergelijke maatregelen zijn inderdaad
zeer noodig.
Spreker verwijst voor het vraagstuk van de regeling van
het huurauto- en taxibedrijf naar de uiteenzetting daarom
trent in de Memorie van Antwoord (bl. 30). Het verzoek,
door de werknemers in het taxibedrijf ingediend, zal met
ernst bekeken worden. Op dit gebied zijn echter den laatsten
tijd zooveel regelingen en bepalingen gekomen, in algemeene
maatregelen van bestuur, circulaires, enz., dat het voor den
gemeentelijken wetgever zeer moeilijk is geworden om in te
grijpen! Er komt nu langzamerhand'licht in en de zaak moet
nu zoo langzamerhand aangepakt worden.
Het gemeentebestuur heeft van den Minister een circulaire
ontvangen, waarin mededeeling wordt gedaan van de maat
regelen, die bij algemeenen maatregel van bestuur zullen
worden uitgevaardigd en waarin het gemeentebestuur bij
voorbaat wordt verzocht, deze maatregelen in een gemeente
lijke verordening op te nemen. Het College zal daaromtrent
zoo spoedig mogelijk diligent worden.
De kwestie van de ringlijn heeft nogal wat stof doen
opwaaien. De heer Hessing heeft er veel meer van gemaakt
dan er van gemaakt behoort te worden, maar heeft over het
hoofd gezien, dat het College in deze zaak vrijwel niets uit
zichzelf heeft gedaan en vrij passief is gebleven.
De Eltax verzocht in .1936 haar lijn naar de Cobetstraat
tot een ringlijn te mogen verlengen. Het College heeft alleen
dit verzoek behandeld en is niet verder gegaan, omdat het
weet, dat aan de inrichting van een tram- of buslijn voor de
gemeente bezwarende financieele gevolgen zijn verbonden.
De Verkeerscommissie heeft over het verzoek een gunstig
rapport uitgebracht, maar daarin gewezen op de belangen
van de N.Z.H.T.M. en de gevolgen, die de inwilliging van
het verzoek eventueel voor de gemeente zou kunnen hebben.
In de maand Juli 1936 heeft het College den Direc
teur van de N.Z.H.T.M. mondeling mededeeling gedaan
van de plannen van de Eltax. Het gemeentebestuur
heeft prettige relaties met de N.Z.H.T.M.; de ruzies en
moeilijkheden, welke voorgekomen zijn, hebben de vriend
schappelijke verhoudingen niet verstoord.
In de maand Augustus 1936 heeft de genoemde Directeur
zijn bezwaren tegen de plannen van de Eltax kenbaar ge
maakt en een geheele theorie over het vervoer in Leiden,
zooals het ideaal volgebouwd zou zijn, gegeven. De
N.Z.H.T.M. zou dan allerlei lijntjes er bij exploiteeren.
Aan de uitvoering van het plan viel echter niet te denken,
omdat Leiden niet volgebouwd is. Tenslotte gaf de
N.Z.H.T.M. nog een beschouwing over een paar buslijntjes,
de één naar Leiderdorp, de andere van Breestraat naar
Tuinstadwijk. Voor het laatste schatte zij het jaarlijksche
verlies op ongeveer 10.000.
In de maand October 1936 heeft het gemeentebestuur de
N.Z.H.T.M. gevraagd, of deze bereid was een der genoemde
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Voorzitter e.a..)
lijntjes (BreestraatTuinstadwijk) in exploitatie te nemen.
In dezelfde maand antwoordde deze maatschappij, dat zij
bereid was op eigen risico gedurende de maanden Januari
tot en met Maart 1937 dit lijntje te exploiteeren, mits de
Eltax haar bedrijf stopzette. Dit aanbod was onaanvaard
baar. De Eltax had vergunning en het gemeentebestuur kon
haar niet vragen het bedrijf stop te zetten om een concurrent
in de gelegenheid te stellen, proeven te nemen. Daarenboven
schatte, zooals gezegd, de N.Z.H.T.M. het verlies op deze
lijn zelf op 10.000.per jaar.
Er is een rappel gekomen en volgens den heer Hessing
heeft de behandeling lang geduurd. Men moet echter niet
vergeten, dat het College in de maanden November en
December zich niet behoeft af te vragen, wat het te doen
heefter is dan veel werk aan den winkel. Bovendien had het
College van de N.Z.H.T.M. geen bijzonder voorstel, dat
acceptabel was, ontvangen. Toen is aan de N.Z.H.T.M. een
practisch, uitvoerbaar voorstel gevraagd. In een onderhoud
met den Directeur van de N.Z.H.T.M. bleek echter, dat deze
de gemeente niets kon aanbieden, waarop het College deze
vergunning aan de Eltax verleend heeft. Het kon dit te
geruster doen, omdat de concurrentie, daarmede aan de
N.Z.H.T.M. aangedaan, niet zoo heel groot is. Slechts vanaf
de Steenschuur tot aan het Rapenburg, en een klein ge
deelte van den Hoogen Rijndijk zal nu door Eltax en
N.Z.H.T.M. beiden bereden worden, in tegenstelling met
vroeger. Het College acht dat niet zoo'n gevaar. Onder de
adviseurs van het gemeentebestuur zijn er, die zeer verheugd
zouden zijn, wanneer de tram verdween, omdat zij deze
een verschrikkelijk obstakel vinden.
De heer Hessing heeft den Raad verder niet goed voor
gelicht, en de zaak gunstiger voorgesteld dan ze inderdaad is.
Ir. Burgersdijk verlangde, dat bij die proef het overige verkeer
zou stopgezet worden. De heer Hessing heeft niet gezegd,
dat op dit plan een tekort van 10.000.zou worden ge
maakt; op elk onderdeel was een vrij aanzienlijk tekort.
De tram is nooit spontaan met plannen bij het College
gekomen; dit heeft altijd naar aanleiding van het verzoek
van de Eltax de voorstellen uit de handen van de
N.Z.H.T.M. moeten wringen. Er is verder gesproken over
een tarief van 3 cent, op het buslijntje, maar dat is een
gemiddelde. De heer Hessing kan uit de briefwisseling niet
aantoonen, dat een aanbod is gedaan van een rit voor 3 cent
van Lammenschansweg naar Korevaarstraat. In elk geval
moet men daarbij nog het gewone tarief betalen om in de stad
te komen. Dat doet de Eltax goedkooper. Volgens den heer
Hessing staat de Directie van de N.Z.H.T.M. ook niet afwij
zend tegenover een verbinding met de Kooi, maar een voorstel
dienaangaande heeft het College nooit gehad. De Eltax
staat er niet afwijzend tegenover, en wil ook wel een ringlijn
in het leven roepen, waarin ook de Rijnsburgersingel betrok
ken wordt.
De heer Hessing beriep zich tenslotte op art. 13, lid 3,
van het Reglement autovervoer personen, volgens welk
artikel het gemeentebestuur de vergunning niet verleent,
indien daardoor het belang van het vervoer van personen
binnen meer dan een gemeente geschaad wordt. Men heeft
hier echter niet te maken met vervoer binnen meer dan een
gemeente, maar binnen één gemeente.
De heer Hessing zegt, dat indien door deze vergunning
de N.Z.H.T.M. dermate benadeeld zou worden, dat het
lokale vervoer haar ontnomen wordt, daarmede het belang
van het vervoer tusschen Leiden en Oegstgeest geschaad
wordt. Deze en soortgelijke onnoodige uitbreiding van ver
voermiddelen te voorkomen, is de bedoeling van den wet
gever. Dit komt duidelijk tot uitdrukking in de toelichting
op de wet op de Openbare Middelen van vervoer.
De Voorzitter zegt, dat het College er dus niet aan denkt,
daarin verandering te brengen.
Het College is bereid het voorstel van den heer Beekenkamp
in zake de wering van obscene lectuur uit openbare uitleen
boekerijen en leesbibliotheken (No. 19) om praeadvies te
nemen en te doen toekomen aan de Commissie voor de
Strafverordeningen. Spreker verwacht niet, dat er in Leiden
iets van komen kan. Waarschijnlijk heeft de heer Beeken
kamp gedacht aan de controle, die in Zwijndrecht bestaat..
Spreker zou er echter zeer huiverig voor zijn om als burge
meester een soort van censor van al die boeken te worden.
Deze keuring is even moeilijk, zoo niet moeilijker dan de
filmkeuring, die reeds zooveel last heeft gegeven.
Het College heeft het voorstel tot verbetering van de
zweminrichting „De Zijl" niet naar de Sportstichting kunnen
sturen, omdat bij dat voorstel spoed moest betracht worden;
de voorstellen in zake de sportvelden kunnen rustig door de