82 WOENSDAG 24 FEBRUARI 1937. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Voorzitter.) en 1935 werd dus voor bijna 1 millioen uit de vernieuwings fondsen afgeschreven. In de jaren 1931/1936 hebben aan de Lichtfabrieken zeer belangrijke uitbreidingen plaats gehad, die ongeveer 3.3 millioen nieuw kapitaal hebben gekost, maar in dezelfde periode werd een bedrag van ƒ3.215.000.beschikbaar gesteld voor extra afschrijvingen, zoodat de kosten van de groote uitbreidingen tot op een bedrag van 85.000.na geheel zijn weggewerkt. Wat de boekwaarde betreft, staan de fabrieken, hoewel veel vernieuwingen en uitbreidingen hebben plaats gehad, er nu gunstiger voor dan op 31 December 1930. Terwijl in 1930 de gezamenlijke boekwaarde 38 van de aanlegwaarde was, daalde dit percentage in 1935 tot 37. Daarbij komt, dat het aspect van de Lichtfabrieken eenigszins veranderd is. De electriciteitsvoorziening in ons land staat namelijk op het oogenblik sterk onder den invloed van het onlangs te dezer zake door de Regeering ingediend wets ontwerp. De toekomst van de electrische centrale moet men ook in dat licht bezien. Doet men dit en beziet men de centrale ook in het licht van den huidigen toestand, dan kan men, dank zij de goede politiek, die in de vorige periode gevoerd is, over den toestand van de centrale tevreden zijn. Spreker komt thans tot de behandeling van eenige kleinere zaken, die op de Lichtfabrieken betrekking hebben. In de vergadering van Commissarissen is gebleken, dat de heer van Eek van het personeel inlichtingen had gekregen over zaken, waaromtrent de Directie niet voorgelicht was. Het is geen doodwond, dat er een zaak is, die de Directie niet en het personeel wel kent. Toch zal de heer van Eek het met spreker eens zijn, dat het gebeurde verkeerd is; immers, wanneer het geschiedt ten aanzien van een zaak, die niet van veel belang is, kan het ook gebeuren ten aanzien van meer belangrijke zaken. Het verwondert spreker, dat iemand met de opvattingen van den heer van Eek het kan goedkeuren, dat het personeel in de verleiding wordt gebracht bepalingen van het Ambtenarenreglement te overtreden, althans tegen de overtreding van die bepalingen niet gewaar schuwd wordt. Spreker weet niet, of de heer van Eek de inlichtingen heeft gevraagd, of dat het personeel den heer van Eek de inlichtingen ongevraagd heeft gegeven; in beide gevallen had de heer van Eek moeten zeggen, dat het personeel door middel van de Directie inlichtingen aan Commissarissen kan verstrekken. Spreker begrijpt niet, dat de heer van Eek, die herhaalde malen heeft gezegd respect te hebben voor de Directie van de Lichtfabrieken, niet gevoelt, dat, indien een dergelijk optreden niet wordt tegengegaan en het personeel daartoe wordt aangemoedigd, de positie van de Directie wordt ondermijnd. Spreker heeft dan ook de vrijheid genomen, de Directie te verzoeken op het een en ander de aandacht van het per soneel te vestigen, opdat herhaling worde voorkomen. Verschillende leden hebben gesproken over dekens, die door een of anderen leverancier in een lokaal der Licht fabrieken ten toon gesteld zijn. Dit is een waardig onderwerp voor een algemeen be- grootingsdebatSpreker is volmaakt bereid, de aandacht van de Directie op deze kwestie te vestigen. Spreker heeft niet goed begrepen, wat de heer van Weizen bedoelde met de opmerking, dat men de technische rationali satie niet te ver moet doorvoeren. Volgens den heer van Wei zen blijkt uit het accountantsrapport, dat meer ambtenaren dan arbeiders noodig zijn voor de opwekking van 1 K.W.U. Dit is een interessante mededeeling, want dan blijkt, dat er meer ambtenaren noodig zijn dan arbeiders. Spreker ziet geen kans, er verdere gevolgen aan te verbinden. De rationali satie heeft haar grenzen, maar de gemeente moet ook zorgen, dat zij met haar tijd medegaat en dat de Lichtfabrieken goed geoutilleerd zijn met het oog op de dingen, die komen kunnen. De gemeentebedrijven moeten op peil gehouden worden en aan de moderne eischen blijven voldoen. Aan de toezegging van het College inzake de stichting van een centrale reparatie-inrichting voor de auto's der gemeente (Memorie van Antwoord bl. 28) heeft zoowel de heer Groeneveld als de heer Goslinga te veel waarde gehecht. Het gaat hier niet om het stichten van een nieuwe inrichting dat is een onjuiste uitdrukking maar eenvoudig om een concentratie van de reparaties in de garage van de Gemeente- reiniging; het is eenvoudiger en gemakkelijker de auto's van de Lichtfabrieken daar te herstellen dan bij de Lichtfabrieken zelf. De Directeur van de Lichtfabrieken zal nu een voorstel doen om de reparatie van de auto's van de Lichtfabrieken over te brengen naar de garage van den Reinigingsdienst. Dit beteekent evenwel niet, dat alle gemeentelijke auto's in centraal beheer zullen worden genomen; iedere dienst behoudt de zeggenschap over zijn eigen wagens. Het College is bereid in te gaan op den wensch, neer- Gemeentebegrooting Algcmeene beschouwingen. (Voorzitter.) gelegd in het voorstel-Wilmer c.s. (No. 7 nieuw) inzake instelling van contactcommissies, op bepaalde terreinen van het maatschappelijk leven. De Overheid en het gemeentelijk bestuur in het bijzonder heeft behoefte aan allerlei deskundige adviezen; in de maatschappij is de behoefte ontstaan aan regeling van vele zaken, waaraan men vroeger niet dacht. Deze regelingen veronderstellen groote technische kennis; er is behoefte aan deskundige voorbereiding van tal van maatregelen. Zoo blijkt bij de behandeling van voorgestelde verordeningen in den Raad wel eens, dat de Commissie voor de Strafverordeningen elementaire zaken over het hoofd gezien heeft. Er bestaat dus behoefte aan deskundige voor lichting. De Raad kan niet op de hoogte zijn van alles wat aan de orde komt. Er zijn daarom reeds verscheidene com missies ingesteld, zooals b.v. de Verkeerscommissie, de Sportstichting, de commissie ter bevordering van reclame voor Leiden als woonstad en tot op zekere hoogte ook de Kamer van Koophandel. De organisatie van deze zaak is een zeer moeilijke kwestie. Men moet er voor waken, dat de invloed van de verschillende commissies, organisaties en groepeeringen, binnen de juiste perken wordt gehouden. Het initiatief kan niet uitsluitend aan particulieren worden overgelaten. Men heeft zich wel in Nijmegen min of meer op het tegenovergestelde standpunt gesteld, maar het is verstandiger, het initiatief bij het ge meentebestuur zelf te laten blijven en dit te laten uitmaken, op welke punten een contactcommissie gewenscht en nood zakelijk is. Aan deze zaak zijn ongetwijfeld ook groote gevaren ver bonden. In Nijmegen staat boven de contact-commissie een centrale economische raad, die moet zorgen voor de juiste afweging van het algemeen belang tegen de verschillende groepsbelangen. De kardinale moeilijkheid schuilt in het vinden van de goede organisatie. Indien spreker den heer van Eek goed begrepen heeft, hebben in Nijmegen in den centralen economischen raad alleen de afgevaardigden van de contact-commissies stemrecht. Sprekers aanvankelijke meening is, dat dit funest kan zijn. Hoe licht is het niet mogelijk, dat de eene contact-commissie tegen de andere wordt uitgespeeld of contact-commissies elkaar vinden en met elkaar afspreken, dat de eene dit en de andere dat zal krijgen. Men zou dan geen juiste relatieve afweging in waarde van de voorstellen der contact-commissies krijgen. De zaak moet grondig worden bestudeerd en daarom juicht het College het denkbeeld van den heer Wilmer toe, dat ten slotte door den heer van Eek is overgenomen. Het College is gaarne bereid, deze zaak in studie te nemen en meent, dat het meer op zijn weg ligt dit te doen dan op den weg van êen commissie ad hoe. Het is mogelijk, dat het College door zijn studie tot de conclusie komt, dat het beter is de grondige voorbereiding aan een commissie op te dragen het is ook mogelijk, dat het College komt tot een afgerond praeadvies, waarover de Raad zal kunnen spreken. In de Commissie-Manders heeft men met pleizier en enthousiasme gewerkt aan de samenstelling van een rapport, dat echter in het College een nogal koele ontvangst heeft gehad; het was niet van het College zelf uitgegaan. Spreker acht het daarom in dit geval beter, dat het College zelf het initiatief ontwikkelt en de zaak bestudeert, waar door men kans heeft in het College grootere stuwkracht te vinden. Spreker komt thans tot de beantwoording van de op merkingen, welke in zake het verkeer zijn gemaakt. Voor de inter locale autobusdiensten, die hun eindpunt op het Stationsplein hebben, heeft het College geen verlegging van het eindpunt naar de Beestenmarkt aan Gedeputeerde Staten gevraagd. Het kon niet verwachten, dat een dergelijk verzoek zou worden toegestaan en vindt die standplaats voor de autobussen ook goed, omdat de reizigers, die per trein aankomen, nu gemakkelijk hun reis per bus kunnen voortzetten. Ook de spoorwegen hebben den laatsten tijd leeren inzien, dat het aanwijzen van het Stationsplein als eindpunt voor deze interlocale autobusdiensten voor het spoorwegbedrijf een uitstekende maatregel was. Het College heeft wel Gedeputeerden Staten verzocht het eindpunt van de bussen, die op de Turfmarkt en de Papengracht parkeerden, naar de Beestenmarkt te verleggen. Dit verzoek is toegestaan; de bussen staan tegenwoordig op het nieuwe parkeerterrein. De heer Coster heeft gesproken over het geven van gelegen heid tot parkeeren op den Rijnsburgersingel. Dit achtte het College een goede oplossing. Tot sprekers leedwezen moest voor den Stationsweg een parkeerverbod ingesteld worden, omdat het verkeer daar zeer werd belemmerd door de parkeerende auto's; de Rijnsburgersingel biedt echter een mooie parkeergelegenheid. Spreker acht het niet juist, alleen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 10