18 gehouden binnen de in artikel 8 bedoelde toegangen, op de Nieuwe Beestenmarkt, de Lammermarkt en de voor den openbaren dienst bestemde terreinen, gelegen ten Noorden van deze straten en ten Zuiden van de Rijnsburgersingel- gracht, met dien verstande, dat de markt voor vette varkens uitsluitend onder en nabij de overkapping van de Lammer markt en de paardenmarkt op een door den Directeur nader aan te wijzen gedeelte van bovengenoemde terreinen wordt gehouden. Artikel II. Na art. 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: Art. 5bis. Het is verboden op het voor de veemarkt bestemde terrein voorwerpen of waren, van welken aard ook, te verkoopen of ten verkoop aan te bieden of daarmede te venten, zonder dat hiertoe door den Directeur of dengene, die hem vervangt, een staanplaats is aangewezen. Artikel III. Art. 6 wordt gelezen als volgt: Het is verboden, tenzij met toestemming van den Directeur of dengene, die hem vervangt, aan de zij- of keerbalies vee te plaatsen. Artikel IV. Art. 8 wordt gelezen als volgt: De aanvoer ter markt heeft plaats: a. van alle vee door den toegang aan de 2e Binnenvest gracht b. van alle vee, met uitzondering van schapen en lammeren, door den toegang aan de Lammermarkt bij het IJkkantoor; c. van schapen en lammeren door den toegang aan de Nieuwe Beestenmarkt. De aanvoer van varkens op de vette-varkensmarkt heeft plaats door den toegang aan de Lammermarkt bij het IJkkantoor. De Directeur is bevoegd om bijzondere redenen of in het belang van het veeartsenijkundig onderzoek tijdelijk ver andering te brengen in de wijze van aanvoer en, zoo noodig, ook een anderen toegang voor den aanvoer open te stellen. Artikel V. In art. 9 wordt in plaats van „den hoofdingang aan den Ouden Singel en van de Turfmarktsbrug, in koppels van ten hoogste 15 stuks tegelijk, worden aangevoerd", gelezen: den ingang aan de Nieuwe Beestenmarkt het vee slechts beurtelings van verschillende zijden worden aangevoerd. Artikel YI. Het eerste lid van art. 10 vervalt. Artikel VII. Na art. 12 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende Art. 12 bis. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Veewet, is het verboden vee, dat ziekteverschijnselen vertoont, op de markt te brengen, te doen brengen of aldaar te hebben. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt vee, zich bevindende op of in vaar- of voertuigen, welke op marktdagen in de nabijheid van het marktterrein hun lig- of staanplaats hebben, en vee, hetwelk zich op marktdagen elders in de nabijheid van het marktterrein bevindt, geacht op de markt te zijn gebracht. Artikel 12 ter. De eigenaar, houder of hoeder van het in het vorige artikel bedoelde vee is verplicht hetzelve onmiddellijk op de eerste aanmaning van de ambtenaren, genoemd in art. 29 van de verordening op den Keuringsdienst van Vee en Vleesch, over te brengen of te doen overbrengen naar het Openbaar Slacht huis, alwaar het door of vanwege den Directeur van het Openbaar Slachthuis zal worden onderzocht. Bij weigering of nalatigheid zal de overbrenging op kosten van den eigenaar, houder of hoeder geschieden, onverminderd de strafvervolging ter zake van de weigering of van de nalatigheid. Blijkt het dier aan geenerlei ziekte te lijden, dan wordt het na het onderzoek onmiddellijk ter beschikking van den eigenaar, houder of hoeder gesteld. Ingeval het dier aan eenige ziekte blijkt te lijden, wordt het niet eerder dan na afloop van de markt ter beschikking van den eigenaar, houder of hoeder gesteld, tenzij ten ge noegen van den Directeur van het Openbaar Slachthuis wordt aangetoond, dat het dier onmiddellijk buiten de gemeente wordt vervoerd. Artikel VIII. Art. 15 wordt gelezen als volgt: Het is verboden van één uur vóór den aanvang van de markt, bedoeld in het derde lid van artikel 3, tot na afloop daarvan, vee, dat niet voor die markt bestemd is, over het marktterrein te vervoeren of tijdens die markt op het markt terrein paarden te monsteren of te laten draven. Artikel IX. Art. 27 wordt als volgt gelezen: Voor de afzondering van vee, in beslag genomen krachtens de Veewet of de te harer uitvoering gegeven bepalingen, zijn bestemd de stal bij den toegang aan de 2e Binnenvestgracht en de stal bij den molen „De Valk". Artikel X. Deze verordening treedt in werking op een door Burge meester en Wethouders nader te bepalen dag. De Commissie voor de Strafverordeningen, A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter. N. J. Rowaan, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 35. Leiden, 9 Maart 1937. Volgens de Commissie voor den Markt- en Havendienst voldoet art. 38 der verordening op de Markten niet aan de eischen, die daaraan moeten worden gesteld. Zoo zijn de Directeur van dien Dienst en zijn ambtenaren thans uit gesloten van het opsporen, enz. van overtredingen van art. 1 der verordening. Verder is het gewenscht de aanduiding van de opsporingsambtenaren eenigszins ruim te houden, opdat b.v. ook de havenrechercheurs, tot wier taak o.a. het verrichten van den practischen marktdienst behoort, daaronder kunnen worden begrepen. In art. II van onder staande ontwerp-verordening is aan deze bezwaren tegemoet gekomen. Wij hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt eenige wijzigingen aan te brengen in het bepaalde in het eerste lid onder a van art. 4, teneinde deze bepaling in overeenstem ming te brengen met de artt. 51 e.v. van de verordening op de Straatpolitie, welker redactie weer is ontleend aan de Winkelsluitingswet. Materieel wordt hierdoor in deze bepaling geen verandering gebracht. Deze wijziging is opge nomen in art. I. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken geven wij Uw Vergadering alsnu in over weging vast te stellen de volgende VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 26 Mei 1898 (Gemeenteblad No. 10) op de Markten, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 15 Februari 1932 (Gemeenteblad No. 4). Artikel I. Het bepaalde onder a van het eerste lid van art. 4 der bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt a) voorwerpen of waren, van welken aard ook, met uit zondering van gedrukte stukken, te verkoopen of ten ver koop aan te bieden of daarmede te venten, zonder dat hiertoe door den Directeur van den Markt- en Havendienst of diens adjunct een staanplaats aangewezen is; Artikel II. Art. 38 wordt gelezen als volgt Behalve de ambtenaren van de gemeentepolitie zijn ook de Directeur en de Adjunct-directeur, alsmede andere door Burgemeester en Wethouders daartoe aangewezen ambte naren van den Markt- en Havendienst belast met het opsporen van de overtredingen van deze verordening en verplicht deswege proces-verbaal op te maken. De Commissie voor de Strafverordeningen, A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter. N. J. Rowaan, Secretaris. Aan den Gemeenteraad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 6