15
Art. VIII. In verband met de buiten gebruik stelling van
bet station aan den Heerensingel, behoeven de wegen, waar
langs aan dit station aangevoerd vleesch naar het Openbaar
Slachthuis moet worden vervoerd, niet meer te worden
aangewezen, terwijl in verband met de ingebruikneming
van de Rijnzichtbrug de route van den Haagweg af is
gewijzigd.
Artt. X en XXXVI. In verband met de opmerkingen
van Gedeputeerde Staten zullen in de artt. 12 en 36 de
zinsneden „tegen betaling van de daarvoor verschuldigde
rechten", resp. „tegen betaling van het daarvoor vast
gestelde recht" dienen te vervallen, als behelzende maat
regelen, welke niet dienen ter uitvoering van de Vleesch -
keuringswet. Dit beteekent echter niet, dat bedoelde rechten
niet meer zullen worden geheven, aangezien de heffing
daarvan berust op de verordening, regelende de heffing van
belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis,
die op dit stuk ongewijzigd blijft.
Art. XIV. De wijziging van art. 15 werd door Uw Ver
gadering in 1934 reeds in hoofdzaak vastgesteld. Gedeputeerde
Staten geven echter in overweging dit art. aan te passen
aan de gewijzigde vervoersmogelijkheden, waarmede wordt
gedoeld op den doorvoer van vleesch per motorrijtuig.
Bovengenoemde Commissie is echter van oordeel, dat, mocht
deze doorvoer zonder meer worden toegestaan, er niet de
minste zekerheid bestaat, dat vleesch alsdan niet tijdens
dezen doorvoer in onze gemeente wordt afgeleverd. Waar
het artikel in de huidige redactie in de practijk nimmer
aanleiding tot bezwaren heeft gegeven door den Directeur
werd nimmer een vergunning geweigerd aan iemand, die
daarvoor in aanmerking kwam bestaat o. i. geen aan
leiding aan het verzoek gevolg te geven.
Met het oog op het bepaalde in art. 211 der Gemeentewet
komt het ons echter wel wenschelijk voor het artikel aldus
te redigeeren, dat doorvoerVergunningen voortaan niet meer
door den Directeur, doch door Burgemeester en Wethouders
zullen worden gegeven. Zou de toestand ongewijzigd blijven,
dan zou behooren te worden bepaald op welke wijze van de
uitvoering van dit artikel beroep op dat College open staat.
Art. XIX'. Ingevolge het bovengenoemde arrest van den
Hoogen Raad zal het bepaalde in het in 1934 gewijzigde
artikel 21, voorzoover het betrekking heeft op vleeschwaren,
moeten vervallen. Yoorzoover het de bepalingen sub a en b
betreft, wordt op behoud echter prijs gesteld. Deze zullen
een plaats kunnen vinden in de verordening op de Straat-
politie. Ben daartoe strekkend voorstel zullen wij bij Uw
Vergadering indienen. Helaas zien noch de bovengenoemde
Commissie, noch wij voorshands een mogelijkheid de zoo
nuttige bepaling sub c elders onder te brengen.
Art. XXVII. Gedeputeerde Staten achten art. 42 niet
alleen in strijd met de Vleeschkeuringswet, doch zij zien
daarin tevens een ongeoorloofde aantasting van het eigendoms
recht. Het artikel dient derhalve te vervallen.
Art. XL. Deze verordening zal op hetzelfde tijdstip in
werking dienen te treden als de verordeningen tot wijziging
van die op de Veemarkt en op de Straatpolitie. Dit artikel
laat daarom de bepaling van den datum van inwerking
treden aan Burgemeester en Wethouders over.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uw Vergadering,
onder verwijzing naar haar besluit van 19 Februari 1934
(Ing. St. 1934, Xo. 3) en overigens naar de in de Leeskamer
ter inzage neergelegde stukken in overweging, onder
intrekking van haar bovengenoemd besluit van 19 Februari
1934, vast te stellen de volgende
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 27 Maart 1922
(Gemeenteblad No. 13) op den Keuringsdienst van Vee
en Vleesch, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
9 Juli 1928 Gemeenteblad No. 23).
Aetikel I.
In het zevende „onder" van artikel 1 van bovengenoemde
verordening vervallen de woorden „of vleeschwaren",
in het achtste „onder" de woorden kadastraal bekend
Gemeente Leiden, Sectie K nummers 151, 153, 924, 927,
1048 en 1049," en in het laatste lid de woorden „en vleesch
waren".
Artikel II.
Het opschrift boven art. 2 en de artt. 2, 3 en 4 vervallen.
Artikel III.
De artt. 5 en 6 worden genummerd 2, resp. 3.
Artikel IV.
Art. 7 wordt genummerd 4 en in het tweede lid van dit
artikel wordt in plaats van „portier van het Openbaar
Slachthuis of aan het bureau van Politie" gelezen: dienst-
doenden keuringsambtenaar van het Openbaar Slachthuis.
Artikel V.
Art. 8 wordt genummerd 5.
Artikel VI.
In het opschrift boven art. 9 vervallen de woorden „en
vleeschwaren".
Artikel VII.
Art. 9 wordt genummerd 6 en gelezen als volgt:
Art. 6.
Het is verboden vleesch in de gemeente in te voeren
tusschen 4| uur des namiddags en 7 uur des voormiddags
en bovendien op Zondag, den Goeden Vrijdag, den tweeden
Paaschdag, den Hemelvaartsdag, den tweeden Pinksterdag,
de Kerstdagen, den Nieuwjaarsdag en andere door Burge
meester en Wethouders aan te wijzen dagen en uren.
Volgen de Kerstdagen en een Zondag op elkander, dan
is op den tweeden Kerstdag de invoer geoorloofd van des
voormiddags 8 tot 91 uur.
Van het in het eerste lid van dit artikel bepaalde zijn
uitgezonderd
a. vleesch, waarvan doorvoer krachtens art. 12 is toe
gestaan
b. vleesch, per spoor ingevoerd, in welk geval het gedurende
de uren, waarop de invoer overigens verboden is, niet van
het station mag worden vervoerd, tenzij het met vergunning
van den Directeur rechtstreeks ter bewaring naar het Open
baar Slachthuis wordt overgebracht
c. vleesch, per postpakket ingevoerd;
d. vleesch, ingevoerd bij een hoeveelheid van ten hoogste
5 K.G., mits de persoon, voor wien het vleesch bestemd is,
en de met hem samenwonende personen niet werkzaam zijn
in het slagersbedrijf, in het bedrijf der verduurzaming of
bereiding van vleesch of in den handel in vleesch of vleesch
waren
e. vleesch, afkomstig uit door Burgemeester en Wet
houders aan te wijzen gemeenten, aangesloten bij den keurings
dienst van Leiden, en voorzien van de vereischte goed-
keuringsmerken, in die gemeenten aangebracht, alsmede
vleesch, ten aanzien waarvan bij het ontbreken van die
goedkeuringsmerken de vervoerder of hij, die het vleesch
in zijn bezit of onder zijn beheer heeft, het bewijs levert,
dat het afkomstig is van dieren, in een der hierboven be
doelde gemeenten geslacht en door bevoegde ambtenaren
goedgekeurd
het vleesch, bedoeld in art. 8 onder B.
Artikel VIII.
Art. 10 wordt genummerd 7 en gelezen als volgt:
Art. 7.
Alle ingevoerd vleesch moet, behoudens het bepaalde in
het laatste lid van dit artikel, onmiddellijk langs een der
volgende wegen naar het Openbaar Slachthuis worden
vervoerd
a. Haagweg, Rijnzichtbrug, Morschweg, Morschsingel,
Rijnsburgersingel, Maresingel, Openbaar Slachthuis.
b. Rijnsburgerweg, Stationsweg, Rijnsburgersingel, Mare
singel, Openbaar Slachthuis.
c. Hooge Rijndijk, Utrechtsche brug, Utrechtsche veer,
Zijlsingel. Heerensingel, Maresingel, Openbaar Slachthuis.
d. Zoeterwoudsche weg, Heerenstraat, Doezastraat, Rapen
burg O.Z., Kort Rapenburg, Prinsessekade, Blauwpoorts-
brug, Steenstraat, Rijnsburgerbrug, Rijnsburgersingel, Mare
singel, Openbaar Slachthuis.
e. Jaagpad, Delftsche Vliet, Wouterenbrug, Rijn- en
Schiekade, Noordeiude, Kort Rapenburg, Prinsessekade,
Blauwpoortsbrug, Steenstraat, Rijnsburgerbrug, Rijnsburger
singel, Maresingel, Openbaar Slachthuis.
Morschweg, Morschsingel, Rijnsburgersingel, Maresingel,
Openbaar Slachthuis.
g. Haarlemmerweg, Maresingel, Openbaar Slachthuis.
h. Maredijk, Rijnsburgersingel, Maresingel, openbaar
Slachthuis.
i. Lage Rijndijk, Heerensingel, Maresingel, Openbaar
Slachthuis.
Bereikt vleesch de gemeente per spoor (hoofdstation), per
Noord-Zuid-Hollandsche of per Haagsche tram, dan is de
te volgen weg:
j. Stationsweg, Rijnsburgersingel, Maresingel, Openbaar
Slachthuis, of, indien aan den Haagweg gelost wordt, die
onder a aangegeven.