GEMEENTERAAD VAN LEIDEN 13 IXOEKOHEII STUKKEN. N°. 28. Leiden, 19 Februari 1937. In ons voorstel tot het aangaan van eenige onderhandsche 3| %-geldleeningen tot een totaal bedrag van ƒ750.000. ter aflossing van het restant der 4 obligatieleening 1911, (Ingek. Stukken No. 22) merkten wij op, dat verdere conversie plannen in behandeling waren. Wij kunnen U thans mededeelen, dat ons College van een combinatie van bankinstellingen een aanbieding heeft ont vangen voor een 3\ %-obligatieleening, ter conversie van de overige nog loopende 4 %-obligatieleeningen pro resto groot 6.598.000.Overeenkomstig de overgelegde be rekening kan het totaal bedrag der nieuwe leening worden gesteld op 6.500.000. Bij de samenstelling van het aflossingsplan is rekening gehouden met den looptijd van de restantleeningen. Aangezien de Commissie van Financiën en ons College de offerte aannemeüjk achten, geven wij Uwe Vergadering in overweging doör vaststelling van de overgelegde ontwerp besluiten a. gebruik te maken van de eveneens in de Leeskamer ter visie liggende aanbieding tot het aangaan van een 3| %-obligatieleening, groot 6.500.000.ter aflossing van de 4 %-obligatieleeningen van 2 September 1930, 22 November 1933, 13 Juni 1934 en 2 Juli 1934 respectievelijk groot pro resto 1.700.000.1.833.000.1.008.000.en 2.057.000.— b. op de begrooting 1937 de in verband hiermede ver- eischte posten te brengen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 29. Leiden, 16 Februari 1937. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geacht College, In de periodieke vacatures per 31 December 1936 van de leden der Plaatseüjke Schoolcommissie G. E. E. Kuyntjes, Mevr. H. A. E. RademakerCoucke, F. H. N. Bloemink, A. L. L. Gathier en Mr. H. F. A. Donders, hebben wij de eer U de navolgende dubbeltallen ter aanbeveling te doen toekomen Vacature G. E. E. Kuyntjes: 1. A. HEKSTRA 2. B. H. J. HEIJDEMANN. Vacature Mevr. H. A. E. KademakerCoucke: 1. Mevrouw J. L. BURGERSDIJK—EERDMANS 2. Mevrouw M. BUURMANDEN HOLLANDER. Vacature F. H. N. Bloemink: 1. F. H. N. BLOEMINK 2. H. V. D. JAGT. Vacature A. L. L. Gathier: 1. A. L. L. GATHIER 2. IJ. TIJMSTRA. Vacature Mr. H. F. A. Donders: 1. Mr. H. F. A. DONDERS 2. Th. B. J. WILMER. Wij verzoeken U wel tot een benoeming te willen overgaan. Namens de PI. Schoolcommissie. Boot, Voorzitter H. Donders, Secretaris. N°. 30. Leiden, 16 Februari 1937. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geacht College, In de vacatures in de Plaatseüjke Schoolcommissie, ontstaan doordat de heeren W. Koops en J. M. Mazurel het onderwijs verlieten en doordat de heer A. Couvee P.Jzn. overleed, hebben wij de eer U de navolgende dubbeltallen ter aanbeveling te doen toekomen: Vacature W. Koops: 1. H. V. D. JAGT 2. D. JANSSEN. Vacature J. M. Mazurel: 1. P. M. VAN SERMONDT 2. Mej. H. DE WILDE. Vacature A. Couvee F.Jzn.: 1. J. P. MULDER 2. Dr. J. VAN HAM. Wij verzoeken U wel tot een benoeming te willen overgaan. Namens de PI. Schoolcommissie. Boot, Voorzitter. H. Donders, Secretaris. N°. 31. Leiden, 9 Maart 1937. In Uw Vergadering van 12 October 1936 werd ons voorstel tot wijziging van art. 19 van de Verordening tot voorkoming van brand (Ing. St. No. 160) door Burgemeester en Wet houders aangehouden. Wij hebben dit punt nader in beraad genomen en den Commissaris van Politie om een nader advies gevraagd, terwijl ter voldoening aan een verzoek uit Uw Vergadering van onzentwege mondeling en schriftelijk overleg werd ge pleegd met het bestuur van de Afdeeling Leiden en Om streken der Hollandsche Maatschappij van Landbouw. De Commissaris komt thans tot de conclusie, dat het aanbeveling verdient aan Burgemeester en Wethouders ten opzichte van bestaande stallen een ontheffingsbevoegdheid te geven. Bovengenoemde organisatie gaat ook onder deze beperking met ons voorstel accoord, wijst er echter op, dat, wanneer hooi en stroo voor dagelijksch gebruik telkens naar een zolder worden overgebracht, het brandgevaar door dat vervoer ten zeerste wordt verhoogd. Zij beveelt dan ook schrapping van de desbetreffende bepaling, voor zoover deze zolders betreft, aan. Met de voorgeslagen wijzigingen van ons voorstel kunnen wij ons vereenigen. Onder intrekking van ons bovengenoemd voorstel van 17 September 1936 (Ing. St. No. 160) en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken geven wij Uw Vergadering mitsdien in overweging vast te stellen de volgende VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 15 April 1909 (Gemeenteblad No. 3) tot voorkoming van brand, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 19 Februari 1934 (Gemeenteblad No. 9). Eenig artikel. Aan artikel 19 van bovengenoemde verordening worden een tweede en een derde lid toegevoegd, luidende: Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid is het verboden in een stal of op een zolder boven een stal, welke daarvan niet brandveiüg is afgescheiden, de in het voor gaande lid bedoelde stoffen te bewaren of voorwerpen aan wezig te hebben, die brandgevaar kunnen verhoogen. Het is echter geoorloofd in stallen een hoeveelheid hooi of stroo in voorraad te hebben, voldoende voor het dageüjksch gebruik van de daar aanwezige dieren. Van het bepaalde in het voorgaande lid kan door Burge meester en Wethouders ontheffing worden verleend ten opzichte van op 1 April 1937 bestaande stallen, mits naar hun meening de daar aanwezige dieren op andere wijze voldoende tegen brand zijn beveiligd. De Commissie voor de Strafverordeningen, A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter. N. J. Rowaan, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 1