22 Madoerastraat, Madoerastraat, Borneostraat O.Z. (De Madoerastraat niet inbegrepen). 38. Het deel der gemeente, begrensd door van Galenstraat, verlengde van de van Galenstraat, Zijlsingelgracht, Heerensingelgracbt, Medusastraat Z.Z., Formosastraat, Driftstraat, Ouden Rijn, Eijn -Scliiekanaal tot het verlengde van de van Galenstraat, (De van Galenstraat en de Formosa straat geheel, de Driftstraat niet inbegrepen). 39. Het deel der gemeente, begrensd door Park straat, verlengde van de Parkstraat, de grens der gemeente, verlengde van de Madoerastraat, Madoerastraat, Borneostraat W.Z., Ouden Rijn, Driftstraat, Formosastraat. (De Madoerastraat en de Driftstraat geheel, de Parkstraat en de For mosastraat niet inbegrepen). 40. Het deel der gemeente, begrensd doorHeeren- singelgracht, Lusthoflaan O.Z., verlengde van de Lusthoflaan, de grens der gemeente, verlengde van de Parkstraat, Parkstraat, Medusastraat N.Z. (De Parkstraat geheel inbegrepen). Abt. IV. Deze verordening treedt in werking op 1 April 1937. II. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van den 25en Maart 1935 Gemeenteblad No. 7), houdende aanwijzing van de stemlokalen voor de stemdistricten voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad en van de stemlokalen voor de voor het publiek toeganke lijke zittingen van de hoofd- stembureaux. Artikel I. Aan artikel 1 van vorengenoemde verordening wordt na het gestelde onder 43 toegevoegd: 44. het Centraal Israëlietisch Wees- en Doorgangshuis aan de Rodenburgerstraat. Art. II. Deze verordening treedt in werking op 1 April 1937. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 43. Leiden, 12 Maart 1937. Door den Minister van Sociale Zaken is een Stichting in het leven geroepen, welke ten doel heeft, kunstenaars, die werkend lid zijn van door dien Minister toegelaten ver- eenigingen van kunstenaars en die in behoeftige omstan digheden verkeeren, geldelijke uitkeeringen te verleenen. De middelen der Stichting worden voornamelijk gevormd door bijdragen van de kunstenaarsvereenigingen en subsidies van het Rijk en van de Gemeenten, welke zich bereid hebben verklaard aan de regeling mede te werken. De bijdragen der vereenigingen zijn bepaald op een bedrag per lid, n.l. 1.25 per maand voor schilders, beeld houwers, sier- en nijverheidskunstenaars en grafische kunste naars en op 0.44 per maand voor toonkunstenaars. Het subsidie van het Rijk bedraagt 100 van de bijdragen der vereenigingen, dat van een medewerkende gemeente 100% van de bijdragen der vereenigingen, voor zooveel deze betrekking hebben op in die gemeente wonende aan gesloten kunstenaars. Bij zijn schrijven van 3 Februari j.l., No. 592 W. V., verzoekt de Minister onze gemeente om tot de voren bedoelde regeling toe te treden. Met de Sub-Commissie voor de Steunverleening, wier advies wij ter zake inwonnen, zijn wij van oordeel, dat er aanleiding bestaat, om aan het verzoek te voldoen, aan gezien ook in deze gemeente kunstenaars wonen, die bij tot de regeling toegelaten vereenigingen zijn aangesloten en toetreding voor de gemeente geen groote kosten medebrengt. De jaarlijksche uitgaven voor de gemeente worden, naar den huidigen stand van zaken, geraamd op 112.terwijl voor eenmaal een bedrag van j 120.bij de toetreding zal moeten worden betaald. Voor verdere bijzonderheden verwijzende naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging: a. te besluiten aan de regeling betreffende het Voor zieningsfonds voor Kunstenaars mede te werken door in de kosten daarvan op vorenstaanden voet bij te dragen; b. vast te stellen den overgelegden staat tot wijziging van de gemeentebegrooting voor 1937, groot ƒ232.welk bedrag kan worden afgeschreven van den post „Onvoor ziene Uitgaven". Op dezen post is ƒ24.228.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 49. Leiden. 12 Maart 1937. Bij de behandeling van de gemeentebegrooting voor 1936 werd om praeadvies in onze handen gesteld een voorstel van den heer Snel, in zake het instellen van een onderzoek naar den toestand in de gezinnen der werkloozeh. In verband met de omstandigheid, dat ons korten tijd daarna bekend werd, dat van regeeringswege een Commissie zou worden belast met een onderzoek naar den gezond heids- en voedingstoestand in gezinnen van werkloozen, en dat met een algemeen budget-onderzoek bij die gezinnen zou worden aangevangen, meenden wij de behandeling van bedoeld voorstel voorloopig te moeten laten rusten en te trachten de gemeente Leiden in het van regeeringswege in te stellen onderzoek te doen betrekken. Te meer bestond daartoe aanleiding, vermits de inzichten van deskundigen omtrent de te volgen methode van onder zoek naar den gezondheids-en voedingstoestand in de gezinnen van werkloozen zeer uiteenloopen en ook aangaande de waarde van de uit een zoodanig onderzoek te trekken conclusies onder deskundigen geen eenstemmigheid bestaat. Zou deze gemeente in een van regeeringswege in te stellen onderzoek kunnen worden betrokken, dan zou in elk geval verkregen worden, dat de toestand in de gezinnen der werk loozen in deze gemeente naar voor het geheele land aan genomen maatstaven wordt beoordeeld en zou derhalve een vergelijking met andere gemeenten mogelijk worden. Wij wendden ons mitsdien om inlichtingen terzake tot den Minister van Sociale Zaken en vervolgens tot den Voorzitter van de betrokken Commissie ten einde te ver krijgen dat Leiden in het van regeeringswege in te stellen onderzoek zou worden ingeschakeld. Bij schrijven van 12 November 1936 ontvingen wij van genoemden Voorzitter de mededeeling, dat het onderzoek zich ook over Leiden zou uitstrekken. Het budget-onderzoek, omvattende het verzamelen van gegevens omtrent de inkomsten en de uitgaven aan voeding, kleeding en andere huishoudelijke zaken is verdeeld over drie periodes, elk van vier weken en wel in dezen winter, de komende lente en den komenden zomer. Met het onderzoek over de eerste periode is bereids aangevangen. Dit onderzoek strekt zich uit over een 20-tal in overleg met ons College uitgezochte gezinnen. Met het toezicht is belast een huishoudleerares. Deze leerares ontvangt voor hare werkzaamheden een belooning van 50.per periode, welke door de gemeente moet worden betaald. Huishoudboekjes, formulieren en weegschalen worden door de Commissie verstrekt. In totaal zal het budget-onderzoek derhalve een uitgave van 150.van de gemeente vorderen, welk bedrag uit den post „Onvoorziene Uitgaven" van de loopende begroo ting dient te worden bestreden. Onder mededeeling, dat ons thans nog geen gegevens ten dienste staan nopens het in te stellen onderzoek naar den gezondheidstoestand, geven wij U, in verband met het vorenstaande, in overweging: a. door vaststelling van den overgelegden begrootings- staat een bedrag van 150.te onzer beschikking te stellen ten behoeve van het instellen van een budget onderzoek in gezinnen van werkloozen in deze gemeente door de door den Minister van Sociale Zaken ingestelde Commissie tot Onderzoek van den Gezondheids- en Voedings toestand der Werkloozen; op den post voor „Onvoorziene Uitgaven" is nog ƒ23.996.beschikbaar. b. het voorstel van den heer Snel als afgedaan te be schouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1937 | | pagina 10