MAANDAG 21 DECEMBEK 1936.
311
Aanschaffing twee stoomketels Endegeest e.a.
(Goslinga e.a.)
zullen worden besteld, en of ze zoodanig zullen worden
gemaakt, dat ze kunnen worden gestookt met gietcokes van
de gemeente zelf. Voor het recreatiegebouw van Endegeest
is indertijd een buitenlandsche ketel besteld, die gestookt
moest worden met anthraciet. Daartoe is toen door de
Commissie voor Endegeest c.s. beslist en het heeft spreker
als Wethouder, onder wien het gasbedrijf ressorteert, veel
leed gedaan, dat men voor een dergelijk belangrijk object
buiten Leiden is gegaan en die ketel niet stoken kon met
eigen product.
De heer Verweij zegt, dat deze ketel geleverd zal worden
door een binneniandsche firma. Spreker zal trachten te
bevorderen, dat deze ketel gestookt zal kunnen worden met
cokes, die de gemeente zelf produceert, maar dat is een
technische quaestie; spreker kan niet toezeggen, dat dit ook
inderdaad zal gebeuren, maar hij is bereid dien wensch van
den heer Goslinga over te brengen aan den technischen
adviseur.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
IX. Voorstel tot wijziging:
a. van <le met de gemeente Voorschoten gesloten over
eenkomst, betreffende de levering van gas aan die ge
meente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden:
b. van de met de gemeente Voorschoten gesloten over
eenkomst, betreffende de levering van electriciteit aan
die gemeente door de Stedelijke Electrieiteitsfabriek te
Leiden. (230)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Voorstel tot wijziging van de verordening, betreffende
de levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit. (231)
Mevrouw Braggaar ziet niet in, dat door deze tariefs
wijziging het gebruik van heetwatertoestellen bevorderd
zal worden. Wel wordt de prijs verlaagd, maar men moet
nu 2 cent per K.W.U. extra betalen. Wordt het geheel nu
goedkooper! Want men vindt de toestellen in het algemeen
te duur.
In de laatste japen is het gebruik afgenomen, terwijl
het toch in de bedoeling ligt, het gebruik der heetwater
toestellen te bevorderen.
De Voorzitter zegt, dat het de bedoeling van deze wij
ziging is, den prijs in het algemeen wat lager te stellen,
zoodat het aantrekkelijker wordt dergelijke toestellen te
nemen. Men hoopt op deze wijze het gebruik van die toe
stellen weer te doen toenemen.
De artikelen I tot en met III worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel IV.
De heer Coster vraagt of ook niet verlaagd kan worden
de prijs voor hen, die reeds een heetwatertoestel hebben
met een abonnement.
De Voorzitter zegt, dat die kunnen overgaan tot het
nieuwe tarief.
Artikel IV wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Artikel V wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel
zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XI. Praeadvies op het voorstel van den heer van der Voort
inzake liet loon van den bij den dienst van Gemeentewerken
op arbeidsovereenkomst werkzaam geweest zijnden II. Kors.
(232)
Den heer van der Voort heeft het bevreemd dat hij, gelet
op de discussie in de raadsvergadering van 13 Juli nog weer
een voorstel heeft moeten indienen om aan Kors het loon
te doen toekomen, waarop deze volgens bestaande raads
besluiten recht had. Het wordt nog vreemder wanneer het
College nu ook nog komt met een afwijzend praeadvies op
dit voorstel. In de raadsvergadering van 13 Juli heeft de
V oorstel van der Voort inzake loon arbeider Kors.
(van der Voort e.a.)
heer Tepe, naar aanleiding van sprekers voorstel om aan
los personeel 4/s van het loon te betalen van deloongroep,
waarin zij krachtens hun vakbekwaamheid moeten worden
geplaatst, betoogd, dat wanneer dit voorstel zou worden
aangenomen, deze arbeider niet meer te handhaven zou zijn.
Met deze uitspraak heeft de Wethouder bij voorbaat alle
waarde ontnomen aan het nu uitgebrachte praeadvies.
Sprekers voorstel is toen aangenomen; het sociaal gevoel
van het College verstomde terstond; het resultaat was toen
ontslag van den betrokkene. Kors is toen ontslagen omdat
het College niet bereid was hem het hem toekomende loon
uit te betalen, waartoe de Eaad had besloten, maar een loon
wilde handhaven van 15.Nu kan moeilijk beweerd
worden, dat door aanneming van sprekers voorstel een
nieuwe toestand werd geschapen; dit beoogde niet anders
dan een bestaanden toestand te bestendigen, en het College
er op te wijzen, dat het volgens de door den Eaad vast
gestelde verordening en genomen besluiten niet bevoegd
was dergelijke arbeidsovereenkomsten aan te gaan. Het was
dan ook volkomen logisch geweest wanneer aan Kors was
uitbetaald het loon volgens raadsbesluit van 13 Juli 1936;
ook het College, bij monde van den heer Tepe, was deze
meening toegedaan; dit is onderstreept door het ontslag
van Kors. Had het College een andere uitlegging aan sprekers
voorstel gegeven, dan ware Kors niet ontslagen, maar in
dienst gebleven op het overeengekomen loon, n.l. 15.
Door het ontslag van Kors heeft het College bewezen vol
komen de strekking van sprekers voorstel te begrijpen;
waar het betrof het bestendigen van een bestaanden toestand
had aan Kors het te weinig betaalde loon moeten worden
uitbetaald. Hier is dus wel degelijk sprake van achterstallig
loon. Het College kan zich niet meer beroepen op een arbeids
overeenkomst, die de Eaad heeft afgekeurd; men heeft zich
nu te richten naar bestaande besluiten en naar sprekers
voorstel, dat op 13 Juli aangenomen is. Spreker is het met
het praeadvies in zooverre eens, dat de genomen raads
besluiten evenals de verordening slechts betrekking hebben
op arbeidskrachten, die volwaardig werk verrichten natuur
lijk gaat die verordening niet uit van de gedachte, dat ook
onvolwaardigen in gemeentebetrekkingen benoemd kunnen
worden, maar dat houdt tevens in, dat een volwaardige
arbeidskracht niet met onvolwaardig werk belast kan worden,
vooral niet tegen lager loon dan bij volwaardig werk betaald
moet worden. Kan men nu werkelijk van een goede sociale
daad spreken, zooals het College in zijn praeadvies doet,
wanneer men in plaats van jeugdige arbeidskrachten een
absoluut volwaardige arbeidskracht in dienst neemt tegen
een verminderd loon? Indien Kors niet was aangenomen,
hadden tenminste 2 jeugdige werkloozen tewerkgesteld
kunnen worden tegen het daarvoor geldend contractloon.
Door de indienstneming van Kors tegen verminderd loon is
een arbeider, die al jaren lang bij Plantsoenen gewerkt heeft,
niet aangenomen. Van een sociale daad had alleen gesproken
kunnen worden, wanneer het College boven de normale
bezetting bij den Plantsoendienst bovendien Kors te werk
had gesteld, maar van een sociale daad te spreken, wanneer
men den een aanneemt en den ander naar den steun verwijst,
gaat boven sprekers begripsvermogen. Uit dezen geheelen
gang van zaken is zeer zeker een zijdelingsche poging tot
loonsverlaging van het losse personeel af te leiden en spreker
hoopt, dat de Eaad zijn voorstel zal aannemen.
De heer Tepe zegt, dat de heer van der Voort van een
verkeerd uitgangspunt uitgaat; hij stelt zich n.l. op het
standpunt, dat Kors zou vallen onder de regeling, vastgesteld
bij raadsbesluit van 15 November 1920, volgens welke het
los personeel overeenkomstig de uitlegging die het College
er steeds aan gegeven heeft, niet minder zou mogen ont-
vangen dan 4/5 van het loon van het vast personeel, zijnde
het salaris van het tijdelijk personeel. Nu ligt het toch voor
de hand dat, waar het salaris van op arbeidscontract aan
gesteld personeel wordt gelijkgeschakeld met het salaris van
het personeel in vasten dienst het raadsbesluit toch alleen
geldt voor dat los personeel, dat volwaardig werk verricht,
dat dus te vergelijken is en gelijk staat met het personeel
in vasten dienst, dat gesalarieerd wordt volgens de hier
bestaande salarisver ordening, in welke verordening salarissen
zijn vastgesteld naar de vakbekwaamheid. De eenige vraag
was dus, of Kors onder deze regeling viel. Dit was niet het
geval, omdat hem werk werd opgedragen van minder orde,
om de in het praeadvies uiteengezette motieven. Er was
dus voor het College geen aanleiding om hem meer loon te
betalen. Volgens den heer van der Voort kan hier niet ge
sproken worden van een sociale daad, omdat teneinde dezen
Kors te kunnen aanstellen een ander arbeider zou zijn ont
slagen, althans niet aangesteld, en tengevolge daarvan naar