GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 121 IN»£K01IE5 STEKKEN. N°. 201. Leiden, 12 November 1936. De ontwerp-begrooting voor .1937, die wij Uwe Vergade ring hierbij aanbieden, geeft ons aanleiding het volgende op te merken. Wanneer men de nieuwe begrooting en die voor 1936 naast elkander legt, zal men constateeren, dat de ramingen voor 1937 meer door ongunstige dan gunstige factoren werden be- invloed, een omstandigheid trouwens die wel was te voorzien. De uitkeering uit het Gemeentefonds moest wederom lager worden uitgetrokken, en wel 56.000.voor het grootste gedeelte een gevolg van het feit, dat de garantie- uitkeering elk jaar met x/io van het garantie-bedrag over 1935/'36 daalt. De winst van de Lichtfabrieken is eveneens belangrijk lager; weliswaar kan, rekening houdende (in afwachting van het nog met Commissarissen te plegen overleg) met een storting van in het vernieuwingsfonds, voor de Electrici- teitsfabriek 70.934.meer worden geraamd, doch de Gas fabriek blijft 113.743.bij 1936 ten achter, zoodat de min dere winstuitkeering netto 42.809.bedraagt. Intusschen is dit bedrag slechts het nadeelig verschil bij een vergehjking van de begrooting voor 1936 met die voor 1937 zonder meerin werkeüjkheid is het nadeelig verschil n.l. grooter, daar voor het jaar 1936 wegens salarisverlaging, omzetbelasting en personeelsbezuiniging een bedrag van 124.500.in de gemeentebegrooting was verwerkt, terwijl deze factoren thans in de bedrijfsbegrooting tot uiting komen. Feitelijk bedraagt de lagere raming dus 167.309.een teruggang die uiteraard vooral te wijten is aan de tariefs verlagingen en verdere daling van de opbrengstprijzen in deze tijden. Het Openbaar Slachthuis met de Ijsfabriek levert 10.400.minder winst op, welk bedrag eigenlijk nog met 4.500.moet worden verhoogd, omdat de salarisverlaging in 1936, gelijk bleek, in de gemeentebegrooting, en thans in de bedrijfsbegrooting is opgenomen. De posten werkloozensteun en armenzorg, die van jaar tot jaar zijn gestegen, moesten ook thans weder hooger worden uitgetrokken. Kon voor armenzorg in 1936 nog worden volstaan met 702.000.voor 1937 wordt 739.000.noodig geacht. Een nog grootere tegenvaller levert de post werkloozen steun op, een tegenvaller, die wordt veroorzaakt door een door de Eegeering bij missive van 11 Augustus 1936 aange- kondigden maatregel met betrekking tot de bijdrage uit het werkloosheidssubsidiefonds. Zij deelt in die circulaire mede, dat met het oog op de toenemende moeilijkheden, welke de dekking van de kosten voor werkloosheidsvoor ziening met zich brengt, de regeling, zooals deze voor 1936 van kracht was, niet zonder meer gecontinueerd kan worden. Zij geeft daarom, kort samengevat, in overweging het per centage der bijdrage voor 1937 te berekenen naar de uitgaven over het tijdvak van 1 Juli 1935 tot en met 30 Juni 1936, verminderd met 10 en de bijdrage vervolgens uit te trekken op het percentage van het aldus verminderde bedrag. Zoo de raming der uitgaven voor 1937 hooger is dan genoemd bedrag, wordt over dit verschil slechts de helft van het bij- drage-percentage vergoed. Volgens de regeling voor 1936 was het dubbele van de uitgaven over het eerste halfjaar 1935 maatstaf voor de be rekening van het subsidie-percentage, terwijl als bijdrage het subsidie-percentage over de totale uitgaaf van 1936 werd genoten. De voorgestelde nieuwe regeling is dus voor een gemeente, waar de uitgaven voor werkloozenzorg stijgen, nadeelig; ook dus voor onze gemeente, vermits de uitgaven voor 1937 hooger moeten worden uitgetrokken, dan voor 1936 werd geraamd. Hieronder volgt een vergehjking tusschen de diensten 1936 en 1937. Earning 1937 volgens nieuwe regeling volgens rege ling 1936 Earning 1936 Uitgaven Bijdrage Netto ten laste der gemeente 1.245.000.— 960.806,87 284.193,13 1.245.000. 1.030.860. 214.140.- 1.150.000, 916.550, 233.450.— Waar nu, mede ingevolge een nadere circulaire van Gede puteerde Staten, de raming moest geschieden overeenkomstig de voorgenomen nieuwe regeling, moest 1937 in vergehjking met 1936 ruim ƒ50.700.zwaarder worden belast, terwijl bij handhaving van de regeling de bijdrage voor 1937 70.000. hooger zou zijn geweest, dan thans kon worden uitgetrokken. De maatregelen, die de Eegeering zich voorstelt in deze te nemen, zijn dus van ernstigen aard ten aanzien van de finan ciën der gemeente. Het voornaamste bezwaar tegen de nieuwe regeling is wel, dat gemeenten, wier werkloosheidslasten stijgen, en het als uitvloeisel daarvan ook in andere opzichten reeds zoo moeilijk hebben (toeneming kosten armenzorg, vermindering belasting-opbrengst enz.), nog een zwaardere last wordt opgelegd, in tegenstelling met gemeenten die dalende of gelijkblijvende werkloosheid hebben, zulks terwijl de gemeenten tegenover den omvang van de werkloosheid vrijwel machteloos staan. De Yereeniging van Nederlandsche Gemeenten heeft zich dan ook met een uitvoerig adres tot de Eegeering gewend, teneinde te trachten, deze nieuwe aantasting van de financiën van vele gemeenten alsnog af te wenden. Voorts brengen wij in herinnering, dat aan de begrooting 1936 ten goede kwam een bedrag van 40.000.als laatste gedeelte van een bij de Gasfabriek gevormde reserve en een bedrag van 60.500.van de Algemeene Eeserve, welke sommen de begrooting voor 1937 zal moeben missen; de Algemeene Eeserve is, na de afschrijving van het bedrag van 79.681,58 ingevolge raadsbesluit van 9 November 1936, nog slechts 186.547,96 groot en dient beschikbaar te worden gehouden voor eventueele rekeningstekorten. De ontvangsten terzake van de gemeentefondsbelasting konden 40.000.hooger worden uitgetrokken. De op brengst van de 55 opcenten op deze belasting is voor het belastingjaar 1935/'36 op 300.000.te stellen, voor het belastingjaar 1936/'37 eveneens op 300.000.in plaats van op 265-000.zooals bij de begrooting 1936 werd aange nomen, en voor het belastingjaar 1937/'38 op 285.000. Ondanks het terugloopen van de belastingopbrengst, is voornamelijk door de nadere raming voor 1936/'37 en het boekingssysteem, de post voor 1937 toch nog genoemd bedrag van 40.000.hooger. De opbrengst van de perso- neele belasting is weer verder gedaald, en wel van 250.000. tot 240.000.hetgeen wegens de huurdaling alleszins ver klaarbaar is. Verder komt aan 1937 een batig saldo van ruim 133.000. van den dienst 1935 ten goede, waarbij intusschen in het oog is te houden, dat ten behoeve van dezen dienst voor dekking van het tekort op de posten voor werkloozensteun en armen zorg moest worden beschikt over een bedrag van 152.260. van de Algemeene Eeserve. Ten aanzien van de resultaten van het dienstjaar 1935 verwijzen wij overigens naar ons rapport op de gemeenterekening (Ingek. Stukken No. 200). Ook voor den dienst 1936 moest, gelijk zooeven werd opgemerkt, het zeer aanzienlijke bedrag van bijna 80.000. van de Algemeene Eeserve worden afgeschreven ter ver hooging van de posten werkloozensteun en armenzorg. Hoewel van het verder verloop van den dienst 1936 thans nog weinig valt te zeggen, mag toch de hoop worden ge koesterd, dat dit bedrag ten slotte niet geheel benoodigd zal blijken te zijn. Behalve deze beide meer belangrijke gunstige verschillen, vielen hier en daar ook nog wel medevallers bij de raming te constateeren, doch slechts van bescheiden omvang en alle bij elkaar lang niet voldoende, om een eenigszins behoorlijk tegenwicht van de groote verliezen elders te vormen. Naast groote zuinigheid bij de raming van de uitgaven moest derhalve zooveel mogelijk versterking van inkomsten en verlichting van lasten op den voorgrond staan, ter be reiking van welke doeleinden ook ditmaal niet tevergeefs een beroep op de medewerking van de diensthoofden werd gedaan. Een belangrijk onderdeel in dit opzicht vormde uiteraard de fabricage-begrooting. In 1935 bedroegen de uitgaven voor gewoon en buiten gewoon onderhoud 479.691,05, waarbij echter nog een bedrag van 31.000.wegens in 1936, doch feitelijk ten laste van het crediet van 1935, uitgevoerd straatwerk moet worden gevoegd; totaal derhalve 510.691,05. Voor 1936 bedraagt de raming 503.018.en voor 1937 457.011.—, gevende een verschil van 46.007.Voor een juiste vergelijking van beide jaren moet er echter rekening mede worden gehouden, dat de 1 Maart 1936 ingegane salarisverlaging niet in de fabricage-begrooting 1936, maar wel in die van 1937 is verwerkt, tengevolge waarvan het genoemde verschil daalt met 13.000.Om tot een eenigszins beteekenende verlaging van uitgaven te komen hebben wij ons in het bijzonder ernstige beperking moeten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 1