1 112 en dat van het Openbaar Slachthuis 11.470.60 minder bedroeg dan geraamd was. Tegenover deze hoogere uitgaven en lagere ontvangsten, welke tezamen rond 240.000.bedragen, kunnen de volgende voordeelige factoren worden genoemd. De ontvangst terzake van de duinwaterleiding overtrof de raming met 55.204. 19, terwijl de „overige inkomsten ter zake van openbare werken", voornamelijk wegens voor bereiding en uitvoering van werken voor rekening van parti culieren en bedrijven, ruim 24.000.meer bedroegen dan geraamd was. Aan retributie werd van de Stedelijke Lichtfabrieken 10.800.meer ontvangen dan de raming bedroeg. De Electriciteitsfabriek leverde eene hoogere winst op van 66.118.18, terwijl het batig saldo van de gestichten „Ende geest c.a.", dat voor „memorie" geraamd was, 15.234.95 bedroeg. Voorts werd aan „opcenten op de hoofdsom der gemeente fondsbelasting" op onderdeel b „betreffende het in het dienstjaar eindigende belastingjaar" 30.075.92 meer ont vangen dan oorspronkelijk geraamd was. Vervolgens leverden verschillende fabricageposten over schotten op tot een totaalbedrag van 25.000.bleef het nadeelig saldo van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst i 15.000.beneden de raming en bedroeg de uitgaaf wegens rente en provisie van tijdelijk ter voorziening in de behoefte aan kasgeld opgenomen gelden 36.824.55 minder dan de raming ad f 68.500. Tenslotte werd bij Raadsbesluit van 26 Augustus 1935 (Ingek. Stukken No. 169) in verband met de hoogere uit gaven voor armenzorg en de lagere ontvangst op eenige posten, ten behoeve van den gewonen dienst 1935 beschikt over een gedeelte ad 152.260.van de „Reserve voor algemeene doeleinden", welk bedrag een ontvangst beteekent, waarop bij de primitieve begrooting uiteraard niet ge rekend was. Buiten beschouwing latende de ontvangsten uit vroegere diensten sluit de gewone dienst 1935 met een voordeelig exploitatiesaldo van 133.439.36 91.258.87 (f 120.329.64 29.070.77) 42.180.49. Het dienstjaar 1934 sloot met een nadeelig exploitatiesaldo van f 225.736.51, dat van 1933 met een voordeelig exploitatie saldo van 29.828.62. Door de bijzondere maatregelen, welke in de jaren 1933, 1934 en 1935 moesten worden genomen, om eene sluitende begrooting te verkrijgen, alsmede door de inwerkingtreding van de hierboven genoemde wetten van 4 Maart 1935 is eene vergelijking van de bovengenoemde saldo's niet wel mogelijk. Aan winst en retributie van de Gasfabriek werd in 1935 96.784.66 minder ontvangen dan in 1934 en 195.446.32 minder dan in 1933. Aan winst en retributie van de Electriciteitsfabriek werd in 1935 143.117.86 meer ontvangen dan in 1934 en 90.519.71 meer dan in 1933. Zooals echter reeds werd medegedeeld is voor 1935 o.a. het percentage voor storting in de Vernieuwingsfondsen der Stedelijke Lichtfabrieken verlaagd van 2 tot waar door aan de winst van de Gasfabriek 26.940.aan die van de Electriciteitsfabriek 122.777.46 is ten goede ge komen. De door den Dienst voor Sociale Zaken en door Maat schappelijk Hulpbetoon gedane uitgaven voor ondersteuning van werkloozen en voor werkverschaffing bedroegen over 1935 1.237.844.71, over 1934 974.516.92 en over 1933 900.357.96 Aangezien de Rijkssubsidie in bovengenoemde kosten over elk der 3 jaren naar andere grondslagen is be rekend, komt zij niet voor vergelijking in aanmerking. De subsidie aan Maatschappelijk Hulpbetoon bedroeg, de kosten van geneeskundige armenverzorging niet inbegrepen, over 1935 585.943.10, over 1934 503.883.55 en over 1933 532.506.87. Aan rente van geldleeningen werd over 1935 823.015.06, over 1934 868.343.36, en over 1933 822.970.18 betaald. Bij de beoordeeling van bovenstaande bedragen moet wel in aanmerking genomen worden, dat het dienstjaar 1934 tengevolge van de verschuiving van de coupondata in ver band met de conversie van eenige geldleeningen werd belast met eene hoogere rente-uitgaaf van i f 25.000.Daaren tegen werd door de inschrijvers op de 4 conversieleeningen over 1934 12.000.aan rente bijgestort, zoodat ten slotte de hoogere uitgaaf aan rente netto 13.000. heeft bedragen. Over 1935 bedroeg de rentebesparing door conversie van geldleeningen 16.000.waartegenover echter dat jaar werd belast met 22.500.wegens rente van de in 1935 aangegane twee 4| geldleeningen, elk groot 500.000. Aan aflossing van geldleeningen werd over 1935 betaald 595.550.— over 1934 591.800.— en over 1933 560.800.—. Voor eene meer gedetailleerde opgaaf van de verschillen tusschen de rekening en de begrooting, verwijzen wij naar het hieronder volgend overzicht, dat hoofdstuksgewijze is samengesteld. Hoofdstuk I (Vroegere diensten). Het batig saldo, geraamd op 107.053.bedraagt 120.329.64, d. i. 13.276.64 meer. De ontvangsten van dit hoofdstuk werden met 17.357.78 verhoogd ter gedeeltelijke dekking van de op diverse hoofd stukken in uitgaaf gebrachte posten ter zake van onverwerkt of onverbruikt gebleven credieten, het dienstjaar 1934 be treffende (overbrengingen). Een bedrag van 5.000.wordt echter als nader te verhalen op den dienst 1936 overgebracht. Hoofdstuk II (Algemeen beheer). Het batig saldo, geraamd op 737.476.bedraagt 699.133.41, of 38.342.59 minder. Ingevolge de wijziging bij de wet van 4 Maart 1935 (S. 74) van de wet, regelende de financiëele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten, bedroeg de uitkeering uit het gemeentefonds, ingevolge art. 3c der wet (voor de wijziging 35), oorspronkelijk geraamd op 1.027.012.984.647.86 d. i. minder42.364.14 Voorts hoogere uitgaven: uitgifte Ingek. Stukken en Raadsverslag 1.067.96 wachtgelden814.55 pensioenen4.081.42 pensioenen wethouders1.180. 49.508.07 Daarentegen hoogere ontvangst wegens: secretarieleges en van den Burg. Stand 3.700.55 lagere uitgaven presentiegelden raadsleden jaarwedden ambtenaren gem.secretarie enz bureaubehoeften druk- en bindwerk verlichting en verwarming kiesverrichtingen 1.564.— 1.888.51 962.26 990.24 825.43 2.660.67 f 12.591.66 Hoofdstuk III (Openbare veiligheid). Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 613.580. bedraagt 611.101.57, d. i. 2.478.43 lager. Lagere uitgaven: belooning inspecteurs en verdere beambten van politie kleeding en uitrusting politie 13.322.14 1.966.36 Lagere ontvangsten: verhaal pensioensbijdragen f f 15.288.50 2.061.25 Hoogere uitgaven: kosten verkeersborden enz kosten straatverlichting kosten verzekering, pensionneering enz.. 3.803.46 1.921.99 5.364.39 f 13.151.09 Hoofdstuk IV (Volksgezondheid). Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 80.119. bedraagt 138.270.69, d. i. 58.151.69 hooger. Vermits de geraamde bijdrage ad 6.750.in de exploitatie van het badhuis „de Eendracht" als nog te betalen naar den dienst 1936 wordt overgebracht, bedraagt het voordeelig verschil feitelijk 58.151.69 6.750.— 51.401.69. Hoogere ontvangsten: ontvangsten Duinwater Mij f 55.204.19 Lagere ontvangsten: opbrengst gemeentelijke'volksbaden 1.708.45 Hoogere uitgaven: kosten van den geneesk. dienst onderhoud van speeltuinen 1.089.95 1.511.06 f 4.309.46 J9.ii V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 2