86 meente van het door hem verschuldigde bedrag van 76,84 wegens gasverbruik over bovenvermeld tijdvak ten behoeve van perceel Stationsplein 4. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. H°. 173. Leiden, 1 October 1936. In Uw Vergadering van 13 Juli j.l. werd besloten de conclusies III en V van ons voorstel van 4 Juli 1936 (Ingek. Stukken Ho. 123), in zake opheffing van de ge meentelijke kweekschool voor onderwijzers(essen), voorloopig aan te houden. Inmiddels is komen vast te staan, dat de z.g. examenklasse van de voormalige gemeentelijke kweek school als parallelafd eeling van de Haagsche rijkskweekschool in Leiden blijft en dat de Leerschool gedurende den thans loopenden cursus als oefenschool voor die examenklasse zal dienen. In verband met de omstandigheid, dat de lichamelijke oefening voor de leerlingen van de kweekschool examenvak is, kan dus het vakonderwijs in de lichamelijke oefening aan die oefenschool niet worden gemist, zoodat wij conclusie III van bovenaangehaald voorstel voorloopig terugnemen, onder mededeeling, dat wij tegen het einde van den cursus 19361937 op deze aangelegenheid zullen terugkomen. Vermits, zooals ook uit het vorenstaande blijkt, de Leerschool haar karakter als „eenige" aan de gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers(essen) verbonden leerschool heeft verloren, geven wij U alsnu in overweging conclusie V van ons voorstel van 4 Juli 1936 (Ingek. Stukken Ho. 123) te aanvaarden. Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden. H°. 174. Leiden, 1 October 1936. Bij de wet van 9 Januari 1936, S. 300, werden in de Ge meentewet nieuwe bepalingen opgenomen betreffende het verleenen van wachtgeld en pensioen aan gewezen wethouders en het verleenen van pensioen aan hun weduwen en weezen. In verband hiermede dient de bestaande verordening van 24 Augustus 1931 (Gem. Blad Ho. 25) betreffende dit onder- onderwerp te worden gewijzigd. Wij achten het gewenscht de voorbereiding van deze wijziging, evenals indertijd met betrekking tot de geldende verordening geschiedde, door een Baadscommissie ad hoe te doen plaats hebben. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging een Commissie ad hoc in te stellen, bestaande uit 5 leden, ten einde Uwen Baad van voorlichting te dienen in zake de aan te brengen wijzigingen in de verordening van 24 Augustus 1931 (Gem. Blad Ho. 25), regelende het verleenen van wacht geld en pensioen aan de Wethouders. De benoeming van de leden van deze Commissie zou aan Uwen Voorzitter kunnen worden overgelaten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. H°. 175. Leiden, 1 October 1936. Bij Koninklijk besluit van 31 Maart 1936, S. 342, zijn nieuwe voorschriften vastgesteld omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereischte opgaven. In artikel 105 van het besluit is het volgende bepaald: 1. Het verstrekken van inlichtingen of opgaven aan andere openbare diensten dan die, genoemd in het tweede lid van artikel 104 (dat zijn: de departementen van algemeen bestuur, de provinciale besturen, de Inspectie der bevolkingsregisters, de gemeentebesturen, de burgerlijke stand, het openbare ministerie en de rijksstatistiek), alsmede aan openbare in stellingen en -bedrijven, geschiedt volgens een door den gemeenteraad vast te stellen: tarief, dat zoodanig is ingericht, dat per inlichting of opgave ten hoogste vijf cent en voor een geldig blijvend abonnement voor 100, 500, 1000 of 10.000 inlichtingen of opgaven, afnemende bedragen in rekening worden gebracht. 2. De gemeenteraad bepaalt of en in hoeverre het in het voorgaand lid bedoelde tarief tevens zal gelden voor in lichtingen of opgaven, bestemd voor een wetenschappelijk of philantropisch doel. 3. De in de beide voorgaande leden bedoelde inlichtingen of opgaven mogen door den aanvrager niet aan derden verstrekt worden. Dientengevolge is het noodig de Verordening van 13 Juni 1918 (Gemeenteblad Ho. 25), regelende de heffing van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 25 Maart 1935 (Gemeenteblad Ho. 15), aan te vullen. Door enkele openbare diensten wordt aan de gemeente voor het ontvangen van inlichtingen uit het bevolkings register een bedrag betaald, varieerend tusschen 8 cent en 12 cent per inlichting in verband met een krachtens het be paalde sub F der bestaande legesverordening genomen abonnement. Aan de gemeentebedrijven evenwel worden de inlichtingen uit het bevolkingsregister kosteloos verstrekt; dit mag nu niet meer. Met inachtneming van het vorenstaande stellen wij U voor het bedrag voor de hierbedoelde diensten, instellingen en bedrijven per inlichting of opgave uit het bevolkingsregister vast te stellen op 5 cent, vervolgens op 4| cent per inlichting of opgave bij 100 inlichtingen of opgaven, 4 cent bij 500, 3cent bij 1000 en 3 cent bij 10.000 inlichtingen of opgaven. Aangezien het voorkomt, dat ten behoeve van een weten schappelijk of philantropisch doel inlichtingen worden ge vraagd uit het bevolkingsregister en het bestaande tarief ad f 0.50 per inlichting daarvoor te hoog bleek, geven wij U in overweging tevens te bepalen, dat het voorgestelde tarief ook zal gelden voor dergelijke gevraagde inlichtingen of nasporingen uit het bevolkingsregister. Haar aanleiding van het vorenstaande stellen wij U voor, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Financiën, vast te stellen de navolgende VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 13 Juni 1918 Gemeenteblad No. 25), regelende de heffing van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud- Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij ver ordening van 25 AI aart 1935 (Gemeente blad No. 15). Artikel I. Aan het slot onder F van artikel 1 wordt toegevoegd: Voor inlichtingen of opgaven uit het bevolkingsregister aan de in artikel 105, eerste lid van het Besluit bevolkings boekhouding 1936, 8. 342, bedoelde openbare diensten, -instellingen of -bedrijven, alsmede voor dergelijke inlichtingen of opgaven bestemd voor een wetenschappelijk of philan tropisch doel: per inlichting of opgave0.05 voor een geldig blijvend abonnement van 100 inlichtingen of opgaven4.50 voor een geldig blijvend abonnement van 500 inlichtingen of opgaven20. voor een geldig blijvend abonnement van 1000 inlichtingen of opgaven 35. en voor een geldig blijvend abonnement van 10.000 inlichtingen of opgaven300. onder bepaling dat dit tarief alleen geldt, indien en voor zoover de inlichtingen door den aanvrager niet aan derden worden verstrekt." Artikel II. Artikel 2, sub wordt gelezen: stukken, benoodigd door instellingen van weldadigheid, bedoeld bij artikel 2 der Armenwet;" Artikel III. Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der maand, volgende op die, waarin het bericht der Konink lijke goedkeuring bij het Gemeentebestuur is ingekomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. H°. 176. Leiden, 1 October 1936. Bij besluit van Uwe Vergadering d.d. 16 Maart j.l., werd een crediet beschikbaar gesteld ten behoeve van de uit breiding van het brandweermaterieel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 4