GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
61
ISeEKOHEIl STUKKEN.
N°. 124. Leiden, 29 Juni 1936.
De uitgaven van pensionneering, verzekering tegen onge
vallen, invaliditeit en ziekte van de gemeente-ambtenaren en
werklieden, welke voor 1935 in totaal waren geraamd op
703.363.hebben bedragen 710.594.46 of 7.231.46 meer.
De ontvangsten, in totaal geraamd op 429.056.hebben
bedragen 418.410.80 of 10.645.20 minder.
Bovendien werd verwacht, dat door de omzetting van de
tijdelijke korting in een definitieve salarisverlaging een voor-
deelig verschil tusschen de door de gemeente te betalen en
te ontvangen pensioensbijdragen van 3.500.zou worden
verkregen in verband waarmede volgn. 202 „Besparing van
pensioenlasten voortvloeiende uit de omzetting van de tijde
lijke korting in een definitieve salarisverlaging" met 3.500.
aan de begrooting werd toegevoegd.
Uiteraard zou deze besparing tot uiting komen in de lagere
uitgaven op verschillende pensioenposten, zoodat de toe
voeging aan de begrooting van volgn. 202 met de daarachter
vermelde som van 3.500.slechts administratieve be-
teekenis had.
Uit het bovenstaande blijkt derhalve, dat de ten laste van
de gemeente gekomen pensioen- en verzekeringskosten over
1935 21.376.66 7.231.46 10.645.20 3.500.—) meer
hebben bedragen dan geraamd was.
De redenen hiervan zijn in hoofdzaak de hoogere uitgaven
20.969.73) voor pensioenen en 10.684.68) voor wacht
gelden, waarvan slechts een gedeelte van de gemeente
bedrijven is terugontvangen.
Daarentegen bleven de uitgaven aan bijdragen voor eigen
en weduwen- en weezenpensioen 17.553.26 beneden de
raming ad 427.740.waar tegenover echter aan verhaal
van de betrekkelijke bijdragen 5.646.74 minder werd ont
vangen dan geraamd was, terwijl ook van de gemeente
bedrijven ter zake minder dan geraamd was, werd terug
ontvangen.
Ingevolge de begrootingsvoorschriften moeten de boven
staande kosten, alsmede de daartegenover staande ontvang
sten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamelposten zijn
geraamd, over de verschillende hoofdstukken en paragrafen
der begrooting worden verdeeld.
In verband hiermede treft U hieronder een overzicht aan
van de voor pensionneering en verzekering op verschillende
verzamelposten geraamde en uitgegeven of ontvangen be
dragen met vermelding of de uitgaven en ontvangsten meer
of minder hebben bedragen dan geraamd was.
Bovendien vindt U aan het slot van den hierbij gaanden
begrootingsstaat, model D, de bij de verschillende verzamel
posten behoorende verdeelingsstaten, waarin de op de diverse
hoofdstukken en paragrafen der gemeentebegrooting ter zake
gedane uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven.
Uitgaven.
Volgn. 243. Verzekering tegen
ongevallen en invaliditeit
De uitgaven terzake, geraamd op
9.030.bedragen 9.277.88.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 243.)
Volgn. 244. Premiën ingevolge
de Ziektewet
De premiën, geraamd op
10.000.bedragen 7.863.36.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 244.)
Volgn. 245. Wachtgelden.
De uitgaven, geraamd op
13.445.bedragen 24.129.68.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 245.)
Volgn. 246. Pensioenen
De uitgaven terzake, geraamd op
227.778.bedragen ƒ248.747.73.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 246.)
Volgn. 247. Bijdragen voor eigen
en weduwen- en weezenpensioen in
gevolge art. 36 der Pensioenwet 1922
De uitgaven, geraamd op
427.740.bedragen 410.186.74.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 247.)
247.88
10.684.68
20.969.73
2.136.64
17.553.26
Volgn. 249. Bijdragen voor in
koop van diensttijd voor pensioen
ingevolge de artt. 41, 42a en 135 der
Pensioenwet 1922
De uitgaven, geraamd op
13.670.bedragen 9.273.98.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 249.)
Volgn. 250. Overige uitgaven ter
zake van de pensionneering van
ambtenaren
De uitgaven, geraamd op
1.700.bedragen 1.115.09.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 250.)
31.902.29
Ontvangsten.
Volgn. 10. Verhaal van premiën
ingevolge de Ziektewet
De ontvangst, geraamd op
2.482.bedraagt 2.012.48.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 10.)
Volgn. 11. Verhaal van bijdragen
voor eigen- en weduwen- en weezen
pensioen ingevolge art. 36 der Pen
sioenwet 1922
De ontvangst, geraamd op
155.050.bedraagt 149.403.26.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 11.)
Volgn. 13. Verhaal van bijdragen
voor inkoop van pensioen, ingevolge
de artt. 42 en 137 der Pensioenwet
1922
De ontvangst, geraamd op
2.245.bedraagt 1.981.45.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 13.)
Volgn. 14. Vergoeding van de
bedrijven in de kosten van verzeke
ring, pensionneering enz. van ambte
naren en beambten. Zie hoofdstuk
II der uitgaven volgnrs 244, 246,
247, 249 en 250.)
De ontvangsten, geraamd op
260.991.bedragen 256.838.99
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 14.)
Volgn. 15. Vergoeding van de ge-
'meentelijke instellingen in de kosten
van verzekering, pensionneering enz.
van de ambtenaren en beambten.
(Zie hoofdstuk II der uitgaven.
volgnrs. 244 en 247)
De ontvangsten, geraamd op
6.438.bedragen 6.700.53
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 15.)
Volgn. 16. Overige ontvangsten
terzake van de pensionneering van
ambtenaren
De ontvangsten, geraamd op
1.850.bedragen 1.474.09.
(Zie den verdeelingsstaat be
hoorende bij volgn. 16.)
4.396.02
584.91
24.670.83
262.53
262.53
5.646.74
263.55
4.152.01
375.91
10.907.73
Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, hebben de uit
gaven 7.231.46 31.902.29 24.670.83) meer bedragen
dan geraamd was, terwijl de ontvangsten 10.645.20
10.907.73 262.53) minder hebben bedragen. Bovendien
moet alsnog worden voorzien in de dekking van volgn. 202
„Besparing van pensioenslasten voortvloeiende uit de om
zetting van de tijdelijke korting in een definitieve salaris
verlaging" ad 3.500.welk bedrag niet uit lagere pen
sioenslasten kan worden bestreden.
Ter dekking van het bedrag van 21.376.66, waarin der
halve in totaal moet worden voorzien, kan worden beschikt
over de hoogere ontvangst aan retributie van de Stedelijke
Lichtfabrieken, welke voor de Gasfabriek 3.900.en voor
de Electriciteitsfabriek 6.894.bedraagt, d. i. te zamen
10.794.terwijl het restant ad 10.582.66 21.376.66
Meer.
Minder.
Meer.
Meer.
Minder.
Minder.
469.52