52 met bepaling, dat de afschrijving ten bate van het fonds met ingang van 1 Januari 1936 voortaan 2 per jaar zal bedragen b. te bepalen, dat, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1936, de gestichten geen rente meer aan de gemeente zullen zijn verschuldigd over het bij raadsbesluit van 28 November 1932 aan het afschrijvings- en vernieuwingsfonds onttrokken en weder als kapitaal aan de gestichten verstrekt bedrag, oorspronkelijk groot 200.000.met bepaling dat de afschrijvingen over het voor den bouw der verschillende inrichtingen uit het fonds bestede bedrag van 345.850.56, met ingang van 1 Januari 1936 ten bate van het fonds voortaan 2 per jaar zal bedragen; c. te bepalen, dat de gestichten jaarlijks, ingaande 1 Januari 1936, aan de gemeente een vergoeding ad 3.500. wegens algemeene bestuurskosten zullen betalen; d. vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, tot wijziging van de verordening van 3 December 1896 Gemeen teblad N°. 15), houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht „KndegeesV en de af deeling voor jeugdige zwak zinnigen VoorgeesV te Oegstgeest, nabij Leiden, laatstelijk gewijzigd bij veror dening van 8 Juli 1935 (Gemeente blad N°. 26). Artikel I. In artikel 7 van bovengenoemde verordening worden de volgende wijzigingen gebracht: 1°. wordt het eerste lid gelezen als volgt: „De kosten van verpleging, die van kleeding niet inbe grepen, bedragen, bij verpleging in de inrichtingen zelve, 160.per kwartaal voor het gesticht „Endegeest" en ƒ155.per kwartaal voor de afdeeling „Voorgeest"."; 2°. wordt in het tweede lid in plaats van „berekend op ƒ1.90" gelezen „zoowel voor het gesticht „Endegeest" als voor de afdeeling „Voorgeest" berekend op 1.80" en in plaats van „ƒ3.gelezen: „ƒ2.50". 3°. wordt in het derde lid in plaats van: „het dubbele van het in het eerste lid bedoelde bedrag." gelezen: „hetgeen de kosten van verpleging over dien tijd bij verpleging in de inrichtingen zelve zouden hebben bedragen.". Art. II. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1936. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden, N°. 104. Leiden, 12 Juni 1936. De te dezer stede opgerichte „Vereeniging voor het houden van tentoonstellingen in het algemeen en in het bijzonder van Vee, Paarden, Zuivel- en verdere Land- en Tuinbouw producten te Leiden" verzoekt bij haar hieronder afgedrukt adres, om haar ten behoeve van de in September a.s. te houden Vee- en Zuiveltentoonstelling, een subsidie van 2.500.en een garantie van 500.te verleenen. Met de Commissie voor den Markt- en Havendienst heeft ons College met belangstelling en ingenomenheid van de oprichting van deze vereeniging kennis genomen. Ook naar onze meening verdient het streven van deze vereeniging, waar dit mede gericht is op de bevordering van een gewichtig gemeentebelang als het marktwezen, alleszins de medewer king van de gemeente en bestaat er dus aanleiding ook de nieuwe tentoonstelling financiëel te steunen. Met het oog op de toekomstige plannen wenscht de ver eeniging haar financiën zooveel mogelijk te versterken door het vormen van een reservefonds uit eventueele overschotten van de jaarlijksche tentoonstellingen, die zij zich voorstelt te organiseeren. Zij vraagt daarom voor de aanstaande ten toonstelling tweeërlei steun, n.l. een subsidie van 2.500. die in elk geval ten volle wordt uitgekeerd ook indien het tekort lager mocht zijn en daarnaast nog een garantie van ten hoogste 500.die derhalve eerst zal worden uitgekeerd, indien en voorzoover het tekort grooter is dan 2.500. Wij kunnen ons met dezen opzet, die ten doel heeft de vereeniging zoo spoedig mogelijk financieël onafhankelijk van de gemeente te maken, vereenigen. En waar ook de ge vraagde sommen ons, gelet op de ongetwijfeld groote propagan distische waarde van deze tentoonstelling voor onze veemarkt, aannemelijk voorkomen, kunnen deze bedragen op den aan gegeven voet in uitzicht worden gesteld. Wij wijzen er nog op, dat bij de statuten aan den Directeur van den Markt- en Havendienst, als vertegenwoordiger van de gemeente, een plaats in het bestuur der vereeniging is gegeven. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan de „Vereeniging voor het houden van tentoonstellingen in het algemeen en in het bijzonder van Vee, Paarden, Zuivel- en verdere Landbouwproducten te Leiden" ten behoeve van de te dezer stede te houden Vee- en Zuiveltentoonstelling 1936, te verleenen: a. een subsidie van 2.500. b. een garantie van ten hoogste 500.voor een eventueel geldelijk verlies op die tentoonstelling, indien en voorzoover dat na de ontvangst van de sub a vermelde subsidie nog mocht bestaan een en ander onder voorwaarde: dat de begrooting en de rekening van de tentoonstelling de goedkeuring van ons College behoeft; dat de Directeur van den Markt- en Havendienst als gedelegeerde van de gemeente zitting in het bestuur der vereeniging heeft dat de gemeente het recht van volledige controle van boeken en kas heeft; c. ten behoeve van de sub a vermelde subsidie vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1936. Op den post voor „Onvoorziene uitgaven", waarvan de subsidie ad 2.500.moet worden afgeschreven, is nog 26.813.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 6 Mei 1936. Aan den Raad der Gemeente Het Bestuur van adressante heeft de eer officiëel te Uwer kennis te brengen: dat alhier is opgericht de „Vereeniging voor het houden van tentoonstellingen in het „algemeen en in het bijzonder van Vee, Paarden, Zuivel- en „verdere Land- en Tuinbouwproducten te Leiden" dat voor de eerste maal als Bestuur is gekozen: J. W. Bonda, Voorzitter C. Bakker, Vice-Voorzitter I. J. Sloos, Secretaris P. A. de Gooyer, Penningmeester J. H. van der Kloot L. A. Mennes G. J. van der Stoel dat in de statuten waarvan een exemplaar met huis houdelijk reglement hierbij gaat het doel als volgt is omschreven De Vereeniging is gevestigd te Leiden en heeft ten doel „den bloei te bevorderen van het Leidsche Marktwezen, van „den veehandel en de veehouderij in het algemeen en van „den Land- en Tuinbouw"; dat bij de stichting der Vereeniging zeer groote moreele steun is ondervonden van Uwen Heer Wethouder, Voorzitter van de Commissie van het Marktwezen; dat de saamhorigheid met Uwe Gemeente mede is terug te vinden in de statutaire functie van Uwen Heer Directeur van den Markt- en Havendienst, als lid van het Dagelijksch Bestuur dat ten slotte nog in de statuten is opgenomen, dat bij liquidatie der Vereeniging hare bezittingen worden gestort in de kas der Gemeente Leiden; dat het gaarne alle krachten zal inspannen om het beoogde doel te bereiken in de hoop, dat een en ander zal bijdragen tot den bloei van het Leidsche Marktwezen; dat het echter bezwaarlijk risico's kan aanvaarden, welke onverhoopt uit hare actie zouden kunnen voortkomen; dat het vertrouwt, dat Uwe Gemeente die risico's zal willen aanvaarden, aangezien hier een groot Leidsch belang wordt voorgestaan. V oorts dat het zich voorstelt op 17 September a.s. de Vee- en Zuiveltentoonstelling 1936 te houden en mitsdien de eer heeft Uwen Raad aan den voet dezes zijne begrooting aan te bieden; dat waar de Vereeniging thans permanent is geconstitueerd met het doel als hierboven omschreven en het in de be doeling ligt in een der volgende jaren, althans zoo spoedig mogelijk, een groote landelijke Vee- en Landbouwtentoon stelling te organiseeren, het van groot belang is dat de financiën der Vereeniging indien mogelijk permanent worden versterkt door een reservefonds te vormen o.a. uit eventueele overschotten der gewone jaarlijksche tentoon stellingen, neemt de vrijheid Uwen Raad te verzoeken de tentoon stelling mogelijk te maken:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 6