51
Valkenburg ook ten aanzien van deze overeenkomst toe
gestemd in een verlenging van liaren duur met 3 jaren.
Ten slotte is de redactie van het contract in overeen
stemming gebracht met die van in den laatsten tijd gesloten
soortgelijke overeenkomsten, hetgeen er toe leidde, dat
een geheel nieuwe overeenkomst is ontworpen (concept II).
Onder mededeeling, dat wij ons met een en ander kunnen
vereenigen en dat ook de Baad van Valkenburg reeds beide
contracten heeft aanvaard, geven wij alsnu Uw College in
overweging den Baad voor te stellen:
a. de op 24 September 1931 met de gemeente Valkenburg
(Z. H.) gesloten overeenkomst betreffende de levering van
electriciteit in die gemeente door de Stedelijke Electriciteits-
fabriek te wijzigen overeenkomstig het overgelegde concept I;
b. met de gemeente Valkenburg (Z. H.) een overeenkomst
aan te gaan, betreffende de levering van gas in die ge
meente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden, overeen
komstig het overgelegde concept II.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit,
A. v. d. Sande Bakhuyzen, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan Ileeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 103. Leiden, 12 Juni 1936.
Bij Uw besluit van 8 Juli 1935 (Ingek. Stukken No. 132)
werd het verpleeggeld voor „Endegeest" en voor „Voorgeest",
ingaande 1 Januari 1935, met 40.verlaagd, zoodat dit
thans 680.bedraagt 20.kleeding inbegrepen).
Gelijk men in genoemd Ingekomen Stuk kan lezen, hadden
Gedeputeerde Staten aanvankelijk een verlaging gevorderd
met 50.doch verklaarden zij zich, na correspondentie
en bespreking, bereid voor 1935 met een vermindering van
40.genoegen te nemen; de vroeger en ook toen weder
door Gedeputeerde Staten uitgesproken weusch, om aan de
gestichten niet meer rente in rekening te brengen over het
bij Uw besluit van 28 November 1932 (Ingek. Stukken
No. 246) aan het afschrijvings- en vernieuwingsfonds ont
trokken, en weder aan de inrichtingen als kapitaal verstrekte
bedrag van 200.000.werd ten aanzien van deze tariefs
verlaging nog buiten beschouwing gelaten, echter met cle
bedoeling, dat de kwestie van deze rentevergoeding nader
onder oogen zou worden gezien.
De verdere gedachtenwisseling over deze aangelegenheid
leverde evenwel geen nieuwe gezichtspunten op. Ons College
was, en is ook thans nog van oordeel, dat de manipulatie
ten aanzien van genoemd bedrag van ƒ200.000.terecht
geschiedde en dat het ook volkomen geoorloofd is over dit
kapitaal rente in rekening te brengen, niet slechts, omdat
het hier eigen bezit van de gemeente geldt, maar ook omdat
aldus een zoo juist mogelijke kostprijs wordt verkregen.
Men leze hieromtrent ons desbetreffend voorstel in Inge
komen Stukken No. 246 van 1932.
Gedeputeerde Staten handhaafden daartegenover hun op
vatting, dat de uit batige saldi gevormde fondsen aan de
gestichtsexploitatie, b.v. door belegging, dienden ten goede
te komen, en dat mitsdien over het gevormde kapitaal van
200.000.geen rente in rekening mocht worden gebracht.
Het College bleef derhalve bij den eisch, dat de exploitatie
van deze rente zou worden ontlast.
De verdere tariefsverlaging, die Gedeputeerde Staten met
ingang van 1 Januari 1936 verlangden, beperkte zich in-
tusschen niet tot de middelen, die daardoor zouden vrij
komen. Bij hun schrijven van 31 December 1935/3 Januari
1936 gaven zij te kennen, dat door staking van deze rente
vergoeding en door andere maatregelen een bedrag van
32.000.op de exploitatie zou kunnen worden gevonden,
waardoor een verlaging van het tarief voor „Endegeest"
met 30.en van dat voor „Voorgeest" met 90.mogelijk
zou zijn. Zij achtten voor „Voorgeest" een lager tarief dan
voor „Endegeest" gewenscht, omdat de verpleging in de
zwakzinnigenafdeeling minder kostbaar is dan die in „Ende
geest" en het tarief van eerstgenoemde afdeeling dan tevens
meer in overeenstemming was met dat van andere, volledig
uitgegroeide inrichtingen voor zwakzinnigen. Voorts deelden
Gedeputeerde Staten mede, dat, indien ons College deze
tariefsverlagingen niet aan Uwe Vergadering voorstelde, zij
zich genoodzaakt zouden zien op de subsidie van de provincie
in de kosten van verpleging van krankzinnigen en zwakzin
nigen over 1936 een zoodanig bedrag in mindering te brengen,
als van de som van 32.000.niet voor tariefsverlaging
mocht worden aangewend.
Onder deze omstandigheden meende ons College een ver
mindering van de tarieven te moeten bevorderen.
Echter waren in de calculatie van Gedeputeerde Staten,
die tot het bedrag van ƒ32.000.voerde, eenige onjuist
heden geslopen, waardoor het voor verlaging van de tarieven
beschikbare bedrag slechts 19.100.bedroeg; bovendien
was er o. i., nu Gedeputeerde Staten het kostprijstarief zoo
streng wenschten te zien doorgevoerd, aanleiding de ge
stichten te belasten met een post voor bestuurskosten te
stellen op 3.500.ten bate van de algemeene middelen
der gemeente, zoodat er ten slotte een bedrag van ongeveer
15.600.beschikbaar bleef. Hiermede kon het tarief voor
„Endegeest" met 20.en dat voor „Voorgeest" met
40.worden verlaagd; ook ons College kwam een verschil
in tarief tusschen beide afdeelingen wel gewenscht voor.
Gedeputeerde Staten, de juistheid erkennende van onze
opmerkingen omtrent hun berekeningen, namen met ge
noemde tariefsverlaging genoegen.
Het bedrag van 19.100.kan op de volgende wijze
worden gevonden.
De met ingang van 1 Maart 1936 ingevoerde verlaging
van de wedden en de loonen levert voor 1936, voorzoover
beide afdeelingen aangaat, een bedrag van 5/G van 9.000.
of 7.500.op.
Door het niet meer berekenen van rente over het hier-
voren bedoelde kapitaal, oorspronkelijk groot 200.000.
komt vrij 4-|- van 156.768.75 (restant per 1 Januari 1936)
is 7.054.60.
De kosten van het onlangs gestichte recreatiegebouw
ad 83.000.kunnen alsnog ten laste van het afschrijvings-
en vernieuwingsfonds worden gebracht; hierdoor wordt
(met inachtneming van een bij de bedrijfsbegrooting ge
raamde aflossing) een rente-besparing verkregen van 4£
over 80.925.ƒ3.641.63, welk bedrag echter is te ver
minderen met de lagere rente over het in deposito bij den
Gemeente-Ontvanger geplaatste fonds, te stellen op IJ
van 83.000.is 1.245.zoodat een bedrag van 2.396.63
overblijft.
Voor verdere bijzonderheden ten aanzien van dat punt
verwijzende naar de correspondentie met Gedeputeerde
Staten, brengen wij in herinnering, dat het recreatiegebouw
aanvankelijk reeds, ingevolge Uw besluit van 21 Maart 1932
(Ingek. Stukken No. 54) ten laste van het afschrijvings- en
vernieuwingsfonds werd gebracht; vermits echter inmiddels
bij raadsbesluit van 28 November 1932 de veranderingen
ten aanzien van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds
hadden plaats gehad, waardoor dit fonds niet meer bestemd
was voor de financiering van belangrijke buitengewone
werken, werd bij Uw besluit van 28 April 1933 (Ingek.
Stukken No. 88) alsnog besloten de bouwkosten uit geld-
leening te vinden, aan welk nadere besluit Gedeputeerde
Staten hun goedkeuring hechtten. Dit College wenscht de
bouwkosten thans weder uit het afschrijvings- en ver
nieuwingsfonds te zien bestreden.
Ten slotte verlangen Gedeputeerde Staten, dat de af
schrijvingen, voorzoover de financiering van de werken niet
uit „geldleening" heeft plaats gehad, van 2\ tot 2
worden teruggebracht.
Met betrekking tot de reeds vroeger uit het afschrijvings-
en vernieuwingsfonds betaalde werken wordt hierdoor ver
kregen van ƒ345.859.56 is ƒ1.730.en ter zake van
het recreatiegebouw van 83.000.is 415.samen
2.145.—.
De totale besparing bedraagt aldus 19.096.23, waar
tegenover echter, gelijk wij opmerkten, een bedrag van
3.500.wegens algemeene bestuurskosten komt te staan,
zoodat resteert een bedrag van 15.596.23.
Met de tariefsverlaging is naar raming gemoeid
„Endegeest"520 X 20.10.400.
„Voorgeest"170 X 40.— 6.800.—
17.200.—
Beschikbaar15.596.23
Volgens dezen opzet zou dus nog ontbreken
een bedrag van rond1.600.
Echter zal, naar wij hopen de begrooting nog zooveel speling
blijken te bezitten, dat geen tekort op de rekening ontstaat.
Ten aanzien van de gemeente-begrooting beteekent de
tariefsverlaging een vermindering van baten met 9.500.
Het ligt in ons voornemen te zijner tijd Uwe Vergadering
de noodige wijzigingen van de bedrijfs- en de gemeente-
begrooting ter vaststelling aan te bieden.
In overeenstemming met de Commissie van Beheer over
de gestichten, geven wij Uwe Vergadering alsnu in over
weging:
a. in te trekken het raadsbesluit van 28 April 1933,
voor wat betreft de bestrijding van de kosten van het recreatie
gebouw c.a. op het terrein van „Endegeest" uit geldleening
en de kosten van dat gebouw alsnog te brengen ten laste van
het afschrijvings- en vernieuwingsfonds van de gestichten,