142
MAANDAG 16
MAAET 1936.
Deelneming garantiefonds-Vee- en Zuivcltentoonstelling.
(Goslinga e.a.)
kort daarna had de verwisseling van de Wethouders plaats
en de voorbereiding van de tentoonstelling kon geen uitstel
lijden. Daarom is met volkomen goede trouw van den heer
Mennes de raming overschreden.
De gemeente is moraliter verplicht het tekort te ver
goeden. In overleg met den dienst van Gemeentewerken en
den Markt- en Havendienst was besloten, dat niet de eerst
genoemde dienst, maar de tentoonstellingscommissie het
terrein in orde zou brengen. Het is niet te verantwoorden,
achteraf van de commissie de betaling van het tekort te
eischen. Dit zou geen fatsoenlijke houding van de ge
meente zijn.
Met de bewering, dat de commissie is uitgegaan van de
gedachte, dat zij in elk geval over het bedrag van 3.000.
van de gemeente kon beschikken, terwijl geen enkel bewijs
voor de juistheid van die bewering werd aangevoerd, gaf de
heer Wilbrink een beoordeeling van den gemoedstoestand
van de leden der commissie vóór de opening der tentoon
stelling.
Toen de rekeningen binnenkwamen heeft de commissie
bij haar pogingen om ze te verlagen, een rekening terug
gebracht van 2400.tot 1500.Dit bewijst wel, dat
zij er naar gestreefd heeft, de rekeningen zoo laag mogelijk
te doen zijn. Men mag niet zeggen, dat die heeren zooveel
mogelijk kosten hebben gemaakt om het geld op te maken;
eigener beweging hebben zij getracht zij konden niet
anders weten dan dat het tekort voor hun rekening kwam
die rekeningen zoo laag mogelijk te krijgen, maar zij hebben
het niet beneden het gegarandeerde bedrag van 3.000.
kunnen krijgen; er blijft altijd nog een strop voor de com
missie over van 894.24. Met het voorstel van het College
is spreker tevreden; hij ontkent nogmaals op roekelooze wijze
met de gelden van de gemeente om te springen; spreker is
er wel voor om niet meer uit te geven dan noodig is, maar
de gemeente moet haar fatsoen ophouden en dat brengt
mee, dat dit bedrag gevoteerd wordt.
De heer Yallentgocd was, toen voor den eersten keer het
voorstel tot dekking van het tekort in de Commissie voor
den Markt- en Havendienst ter sprake kwam, weinig geneigd
daaraan te voldoen. Na een vergadering echter van de Com
missie voor den Markt- en Havendienst, in welke vergadering
de heer Goslinga eenige inlichtingen heeft verstrekt omtrent
de gestie van de tentoonstellingscommissie, is spreker echter
tot de overtuiging gekomen, dat aan die commissie alsnog
1.333.90 vergoed moest worden.
De heer Verweij zegt, dat het onaangenaam is, om, wanneer
men meent dat men met 1.000.klaar is, later te moeten
constateeren, dat dit bedrag moet worden opgevoerd tot
2.333.90. De omstandigheden, waaronder die tentoon
stelling moest worden georganiseerd, zijn echter zoowel wat
de inkomsten als de uitgaven betreft zeer ongunstig geweest
daardoor is het financieel slagen van deze tentoonstelling
nadeelig beïnvloed. Inderdaad is gebleken, dat de meerdere
kosten veroorzaakt door den storm, op 600.geschat
kunnen worden, maar anderzijds heeft deze storm ook zijn
invloed doen gelden op de inkomsten; spreker sluit zich ten
dezen aan bij den heer Goslinga. Voor de tentoonstelling,
die uit tenten van zeildoek bestond, waren geen ongunstiger
weersomstandigheden denkbaar. Bij de organisatie van deze
tentoonstelling zijn groote gemeentebelangen gemoeid; het
is een groot gemeentebelang, meer tentoonstellingen te
organiseeren, evenals in andere gemeenten in Nederland ge
schiedt. Op dit gebied wordt een groote activiteit ontwikkeld
en wil Leiden in het algemeen zijn markt op peil houden,
dan zal men in de toekomst meer dergelijke tentoonstellingen
moeten organiseerendaarvoor is men aangewezen op de mede
werking en steun van de bij uitstek deskundigen op dit ge
bied, de vertegenwoordigers van de organisaties van boeren
en veehandelaren. Ook deze tentoonstellingscommissie heeft
in alle opzichten haar plicht gedaan. Spreker heeft in geen
enkel opzicht de bewijzen, dat hier roekeloos met het geld
zou zijn omgesprongen. Wel heeft spreker dezen indruk ge
kregen dat door het stijgen van de stemming, die viel waar
te nemen naarmate de opening van de tentoonstelling naderde,
en door het niet meer beheerschen van den toestand als
gevolg van het slechte weer de commissie op een gegeven
oogenblik niet meer zoo voldoende aandacht heeft kunnen
besteden aan de financieele zijde van de zaak als wel wensche-
lijk was geweest. Als de gemeente nu nog 1.333.90 voor
haar rekening neemt, blijft het tentoonstellingsbestuur des
ondanks nog zitten met een tekort van 900.waarvoor
het zelf heeft te zorgen. Op grond van deze overwegingen,
en voor een belangrijk deel ook om het belang van Leiden
bij het marktwezen in het algemeen, stelt spreker voor aan
Deelneming garantiefonds-Vee- en Zuivcltentoonstelling.
(Verweij e.a.) /O
het verzoek van de tentoonstellingscommissie te voldoen.
Spreker kan zich niet uitlaten over de voorgeschiedenis
van deze zaak, maar neemt aan, dat de Baad te dien opzichte
overtuigd is door het betoog van den heer Goslinga.
De heer Wilbrink zegt, dat iedereen, dus ook de Commissie
voor den Markt- en Havendienst, instemt met de propaganda,
die door een comité voor de gemeente en haar instellingen
wordt gemaakt, maar dat de hulp, die men daarbij aan de
gemeente vraagt, haar grenzen heeft, welke in dit geval
waren aangegeven door het bedrag, dat in eerste instantie
als maximum werd gegarandeerd.
De heer Goslinga merkt op, dat dit bedrag ook niet wordt
overschreden.
De heer Wilbrink noemt het de dwaasheid ten troon ver
heffen, wanneer men zegt, dat het bedrag niet overschreden
wordt. Het College vraagt thans 1.333.90 meer.
In geen enkele instantie heeft men bij de besprekingen in
de Commissie voor den Markt- en Havendienst vernomen,
dat de tentoonstellingscommissie in overleg met den dienst
van Gemeentewerken en den Markt- en Havendienst de in
richting van het tentoonstellingsterrein op zich had ge
nomen, maar wel heeft men gezegd, dat de dienst van Ge
meentewerken in samenwerking met den Markt- en Haven
dienst dit werk zou doen. Nu een tekort is ontstaan door het
meerdere werk, dat de tentoonstellingscommissie heeft laten
verrichten, zegt men, dat het is geschied in overleg met deze
diensten.
Het doen plaatsen van de tenten en gebouwtjes moest
natuurlijk in handen van de commissie blijven. Volgens den
oorspronkelijken opzet zou de dienst van Gemeentewerken
alleen de afscheidingen maken en daarvoor zou men aan het
serieus geraamde bedrag van 1.000.meer dan genoeg
hebben gehad. Voor de afscheidingen werd hout van den
Markt- en Havendienst gebruikt, waarvoor men niets be
hoefde te betalen, zoodat men zou kunnen zeggen, dat in de
waardevermindering van het hout een subsidie verborgen
lag voor het tentoonstellingsbestuur.
Volgens den heer Goslinga had de heer Mennes het ge
meentebestuur moeten mededeelen, dat de uitbreiding van
het terrein meer kosten zou veroorzaken, maar de gedachte
daaraan heeft niet bestaan, omdat men uitging van de ver
onderstelling, dat de organisatie van tuinders haar eigen
kosten zou betalen.
De heer Goslinga zal toegeven, dat men er geen oogenblik
aan gedacht heeft, dat de dienst van Gemeentewerken voor
het bedrag van 1.000.de tenten zou moeten plaatsen.
Het tentoonstellingsbestuur besloot omtrent alles, wat hierop
betrekking heeft. De heer Mennes had als gedelegeerde van
het gemeentebestuur niet de opdracht, toezicht te houden
op de financiën, maar vormde wel het contact tusschen het
tentoonstellingsbestuur en den Markt- en Havendienst. Hij
had bij de inrichting van het terrein rekening te houden met
de gemeentebelangen. Had het gemeentebestuur een gedele
geerde met een bepaalde verantwoordelijkheid belast, dan
had het zich van te voren er van moeten overtuigen, dat deze
gedelegeerde als een deskundige op het terrein van het
tentoonstellingswezen kon worden beschouwd en had het
hem in de gelegenheid moeten stellen door het bezoeken van
andere steden, waar tentoonstellingen worden gehouden,
zich op dit terrein behoorlijk te oriënteeren.
Spreker moet er dan ook tegenop komen, indien men den
heer Mennes ook maar eenigszins zou willen verwijten, in
de vervulling van zijn taak als gedelegeerde van het ge
meentebestuur te kort geschoten te zijn.
Vasthoudende aan het principe-besluit, dat in eerste in
stantie is genomen, waarbij men ook is geïnspireerd door de
Commissie voor den Markt- en Havendienst, zegt spreker,
dat men nu eigenlijk niet voorstelt 1.333.90 meer te geven
voor de inrichting van het tentoonstellingsterrein, maar wel
de subsidie met dit bedrag te verhoogen.
De sociaal-democraten hebben steeds miskend het werk
van organisaties van particulieren, die met- groote toewijding
en met opoffering van veel tijd zonder ooit een financieele
vergoeding te ontvangen verschillende zaken in het belang
der gemeente hebben behartigd.
Nu een organisatie van particulieren het werk er niet al
te best afgebracht heeft, zegt de heer Verweij, dat men
zoowel voor het heden als voor de toekomst niet zal kunnen
missen de krachten uit de organisaties van particulieren, die
alleen in staat zullen zijn op behoorlijke wijze de gemeente
belangen bij het marktwezen te vertegenwoordigen. Indien
eventueel weer een tentoonstelling moet georganiseerd worden,
dan zal de gemeente zeker weer een beroep moeten doen op