MAANDAG 16 MAART 1936. 139 Ontslag regent Heilige Geest- of Arme Wees- en (Braggaar e.a.) Kinderhuis; e. a. Mevrouw Braggaar vestigt de aandacht op het verzoek, reeds meermalen door mevrouw de Cler in den Raad gedaan, om bij een eventueele vacature iemand uit arbeiderskringen tot regent van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinder huis te benoemen. De in dat tehuis opgenomen kinderen zijn in het algemeen niet uit de bezittende klasse, maar uit de arbeidersklasse; het is voor hen niet gemakkelijk om, waar zij dikwijls onder droevige omstandigheden uit hun milieu zijn gekomen, te komen onder het toezicht van men- schen, die geheel vreemd zijn aan dat milieu. Regenten hebben echter nooit eenige aandacht aan dit verzoek gewijd; daarom dringt spreekster er bij deze gelegenheid nogmaals ernstig op aan, te meer waar het afkomstig is van een belang rijke groep in den Raad, en wel juist van die groep, wier kinderen daar verpleegd worden. Deze groep heeft iemand uit de arbeidersklasse, die dagelijks in die kringen verkeert, n.l. mevrouw de Clerde Bruin daartoe bereid gevonden. Spreekster verzoekt het College een bijzonderen aandrang in die richting bij Regenten uit te oefenen. De Voorzitter zegt, dat er voor het College geen aanleiding bestaat om de aandacht van het bestuur, dat de voordracht maakt, te vestigen op bijzondere burgers of burgeressen van deze gemeente. Tot nu toe hebben de Regenten het beheer van het Weeshuis zeer goed gevoerd en er is daarom zeker gaan aanleiding voor het College zich te bemoeien met een zaak, die niet is een zaak van het College. Mevrouw Braggaar hoopt, als een deel van het College dus onwillig blijkt dit verzoek over te brengen, dat althans Regenten toch wel zullen rekening houden met de meening van een groot deel van den Raad. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Rekening, dienst 1934, van den Armenraad. (39) VIII. Rekening, dienst 1934, van de Stedelijke Werk inrichting. (39) IX. Begrooting, dienst 1936, van het Gereformeerde Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (39) f IlfeiW m -v.frnv t -- j X. Suppletoire begrooting, dienst 1934, van het College van Vrouwenkraammoeders. (39) XI; Rekening, dienst 1934, van het College van Vrouwen kraammoeders. (39) XII. Begrooting, dienst 1936, van het College van Vrouwen kraammoeders. (39) XIII. Voorstel in zake het aangaan van kasgeldleeningen gedurende het 2e kwartaal 1936. (40) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen VII tot en met XIII besloten. (Wethouder van Stralen wordt geacht zich van mede stemmen te hebben onthouden bij punt 7de heeren de Reede, Carton en Coster worden geacht zich van mede stemmen te hebben onthouden bij punt 8.) XIV. Voorstel tot verpachting van de exploitatie van de buffetten in de Stadsgehoorzaal aan W. F. van Ingen Schenau Jr. (41) De heer Gosling a vraagt, of in het contract ook de bepaling is opgenomen, dat de prijzen van de consumpties aan de goedkeuring van het College zijn onderworpen en prijslijsten in de zaal moeten worden opgehangen. Spreker heeft deze bepaling niet in het contract kunnen vinden. De Voorzitter kan op het oogenblik niet uit zijn hoofd zeggen, of de bepaling in een van de vergunningsvoorwaarden is opgenomen, maar meent, dat de prijzen zijn opgenomen in het contract en dat verder bepaald is, dat de prijslijsten in de zaal moeten worden opgehangen. De heer Goslinga heeft als lid van het College er zelf op aangedrongen en weet, dat eenige malen is gevraagd, of de bepaling inderdaad werd nageleefd. Het College zal ook nu het recht hebben, dit te verlangen. Het College is intusschen bereid om hierop de aandacht van den pachter te vestigen, voor zoover het niet in de voor- Verpachting buffetten in Stadsgehoorzaale. a. (Voorzitter e.a.) waarden mocht zijn opgenomen en zal van hem verlangen, dat hij aldus handelt. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen C. 1'. Borst, te Woubrugge, strekkende tot vergoeding aan de gemeente van de schade, haar toegebracht door aanrijding van een gaslantaarn. (42) XVI. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening, houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders „Rliijngeest" te Oegst- geest. (43) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XV en XVI besloten. XVII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be hoeve van het aanbrengen van eenige verbeteringen aan de groote zaal van de Stadsgehoorzaal. (44) De heer Groeneveld vraagt, of het mogelijk is de sluitingen van de deuren min of meer geruischloos te maken en de sloten uit de deuren te verwijderen, aangezien het knippen der sloten bij het openen en sluiten der deuren hinderlijk is voor het luisterende pubhek in de zaal. De groote zaal wordt voor allerlei doeleinden gebruikt en daarom kan de vloer niet naar achteren oploopend worden gemaakt, maar daardoor is het podium te laag. Bezoekers, die achter in de zaal zitten, kunnen weinig of niets zien van wat op het podium geschiedt. Waarom heeft men thans niet tegelijkertijd voorgesteld, het podium te verhoogen? De leden van het College, die uit den aard der zaak meestal op de voorste rijen zitten, zuhen van den bestaanden toestand nooit moeilijkheden hebben ondervonden. Spreker heeft vroeger aangedrongen op verbetering van de acoustiek; het College heeft toegezegd te zullen onderzoeken, of dit door middel yan een luidsprekerinstallatie mogelijk was. De Voorzitter zegt, dat tegen het afnemen van de sloten van de deuren ernstig bezwaar bestaat, omdat het bij be paalde gelegenheden wenschelijk is, dat de deuren afgesloten kunnen worden. Inderdaad maken die deuren van tijd tot tijd eenig lawaai; men heeft getracht daarin te voorzien door deurveerhouders aan te brengen op beide deurende Directeur der Gemeente werken meent, dat daardoor zoo goed als mogelijk is tegemoet gekomen wordt aan dit bezwaar. Deze deuren zijn scheef getrokken, hetgeen niet te verhelpen is. De heer Groeneveld wachte daarom af of door het aan brengen van de deurveerhouders aan het bezwaar inzake het lawaai tegemoetgekomen wordt. De vraag, of verhooging van het podium wenschelijk is, is kort geleden onderzocht; in de Memorie van Antwoord op de gemeentebegrooting voor 1935 is het resultaat van dat onderzoek medegedeeld. Daarbij bleek, dat dit wel mogelijk was, maar dat dit nog grooter bezwaren meebracht, omdat dan weliswaar de menschen achter in de zaal een beteren blik op het podium kregen, maar de menschen vóór in de zaal een veel slechteren. Bovendien brengt verhooging van het podium eenige kosten mee en het College is huiverig tegen woordig kosten voor dergelijke zaken te maken. Met ver hooging van het podium zou gepaard gaan wijziging van zeven radiatoren in den tooneelwand, algeheele wijziging van de electrische installatie en verhooging van de vloer achter het tooneel. Dit veroorzaakt vrij aanzienlijke kosten; het College meende daartoe niet te moeten overgaan, maar zich te moeten bepalen tot de voorgestelde verbeteringen, waardoor de Stadsgehoorzaal nu ook geschikt gemaakt wordt voor het vertoonen van films. De quaestie van de acoustiek is reeds herhaaldelijk door het College onder oogen gezien; de kosten van verbetering daarvan zijn zoo hoog gebleken, dat de gemeente deze niet kan betalen. Bovendien is niet bewezen, dat inderdaad resultaten bereikt zouden worden. De heer Groeneveld ziet niet in, waarom de loopsloten niet uit de deuren genomen kunnen worden; de gewone sloten kunnen even goed in de deuren blijven zitten. De Voorzitter zegt, dat naar het oordeel van den Directeur der Gemeentewerken de loopsloten wel uit de deur genomen JMlMl.ttf! (IJiV lll» i?IU^Llttvy cfjjtml vij >^1 jc<a»a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 3