112
VRIJDAG 21 FEBRUARI 1936.
Gemeentc-bcgrooting Algemecne beschouwingen.
(Komijn e.a.)
nog eens met het Departement spreekt en er op wijst, dat
het niet gaat om het vaststellen van het salarissen van de
ambtenaren van den Keuringsdienst, maar om het bepalen
van het wachtgeld, dan zullen van de zijde van het Departe
ment geen bezwaren worden aangevoerd. Spreker heeft geen
behoefte om een voorstel hiertoe te doen, omdat dit in de
redactie ligt opgesloten.
Spreker constateert met genoegen dat door de onomwonden
verklaring van den Wethouder van Financiën het bankroet
van de sociaal-democratische politiek ten aanzien van de
werkverruiming in Leiden is vastgesteld, doordat deze de
uitvoerbaarheid van het Leidsche werkplan volslagen af
wezig acht. Daaruit kan men de conclusie trekken, dat de
belofte van de sociaal-democraten om te geven arbeid en
verdienste, voor de helft niet kan worden ingewilligd, omdat
men niet kan geven verdienste. Spreker doet daartegenover
een ernstig beroep op de sociaal-democraten om hun belofte
voor de andere helft na te komen en dus arbeid te geven, zij
het zonder verdienste. Spreker hoopt dat het College desnoods
zijn voorstel tot tewerkstelling van steuntrekkenden (Xo. 34)
in praeadvies zal nemen om zoo mogelijk een regeling daar
voor te ontwerpen.
Spreker zal de nadere uitwerking van de plannen van den
Wethouder afwachten. Tegenover de kiezers, wien men alles
beloofd heeft, is men verplicht arbeid te verstrekken, al is
het zonder loon. Aangezien spreker nooit heeft meegedaan aan
kiezersbedrog, zal hij aan het gewijzigde voorstel van de sociaal
democraten zijn stem niet geven.
De heer Lombert heeft zijn stem over de salarisvoorstellen
van het College niet verbonden aan de toezegging van het
College in zake de verandering van het percentage der korting,
maar heeft een algemeen voorbehoud gemaakt.
Spreker aanvaardt gaarne de verantwoordelijkheid voor
de consequenties van de aanneming van zijn amendement,
omdat er nog zeer veel te bezuinigen is. Zoo is het College
ten aanzien van de bezuiniging op den post „dienstrijwielen"
nog lang niet ver genoeg gegaan, want nog te veel personen
krijgen een rijwiel als een douceurtje. Zouden de betrokken
ambtenaren geen rijwiel voor zich zelf aanschaffen, indien
men hun geen dienstrijwiel gaf? Zoo ja, is het dan een hals
misdaad, wanneer zij in dienstverband een ritje op hun eigen
rijwiel maken?' Waarom moet biV. de directeur van de Ge
meentelijke Hulpbank beschikken over een dienstrijwiel?
Ook bij Openbare Werken kan men nog zeer veel bezui
nigen, al zullen de bedragen niet zoo groot zijn als die, welke
men met een enkele pennestreek bij een salarisverlaging
bereikt. Zoo is de bezuiniging van 3.000.op den schoon
maakdienst wel belangrijk. Er zijn meer van dergelijke posten
op de begrooting. Hoe lang is de gemeente nu al niet bezig
met de vernieuwing van den walmuur langs de Langegracht?
Men kan niet zeggen, dat alle personen in gemeentedienst
geen ijver en ook geen plichtsbetrachting hebben, maar daar
aan hapert bij velen nog zeer veel en ook in die richting zou
men kunnen bezuinigen. Bovendien wordt op een zeer licht
vaardige wijze omgesprongen met het materiaal (zand,
trottoirbanden, steenen), zoodat ook op dat punt bezuiniging
mogelijk is.
Eveneens zou men kunnen bezuinigen op den Reinigings-
en Ontsmettingsdienst, voor wat betreft het waterschuimen,
waarbij men practisch betere resultaten zou kunnen ver
krijgen.
De salarieering van het gemeentepersoneel moet in elk
opzicht den toets eener rechtvaardige critiek kunnen door
staan, maar elk lid van het personeel moet ook liefde hebben
voor zijn werk en intensief arbeiden in het belang der ge
meente.
De aanneming van het amendement van den heer Eiker
bout en spreker zou volgens den Wethouder de gemeente
7.000.per jaar kosten. Spreker wijst daarvoor de volgende
dekkingsmiddelen aan: 1°. vermindering van volgnr. 268
(Pensioenen en wachtgelden aan Wethouders) met 1.000.
hetgeen mogelijk is door het overlijden van een der pensioen
gerechtigde oud-wethouders2°. vermindering van hoofdstuk
XIII, 6 (Reinigings- en Ontsmettingsdienst) met 600.
zijnde het verschil in benzineprijs; 3°. vermindering van
volgnr. 283 (Renten van geldleeningenmet het bedrag, dat
men bespaart door conversie van de twee leeningen a 5|
tot een gezamenlijk bedrag van 780.000.
De heer Goslinga merkt op, dat deze beide leeningen niet
converteerbaar zijn.
De Voorzitter zegt, dat ook het College aan al deze posten
zijn aandacht heeft gewijd.
Gemeente-hegrooting Algemeenc beschouwingen.
(Lombert e.a.)
De heer Lombert stelt voor, indien inderdaad deze be
sparing op de rentebetaling niet mogelijk is 5.400.uit te
trekken bij het volgnummer „onvoorziene uitgaven."
De heer Coster vraagt of er ernstige motieven aanwezig
zijn om den smid-machinist bij de brandweer, die 24 jaren
in gemeentedienst is geweest, over wien de heer Manders
sprak, niet naar de politie te doen overgaan. Bestaan er
ernstige grieven tegen hem? Xa de reorganisatie zal er toch
een nieuwe smederij komen, en daarin zal toch ook een smid
aanwezig moeten zijn.
Spreker dankt den heer Verweij voor diens toezegging
betreffende de 3 October-vereeniging en betreffende de
consumptie-tenten op 3 October, maar geeft hem in over
weging meer aandacht te schenken aan de belangen van hen,
die het geheele jaar in Leiden belasting betalen, dan aan
die van hen, die dan voor één dag uit andere plaatsen komen.
Er is gezegd dat wanneer het ontslag van den derden
opzichter bij den Reinigingsdienst niet plaats heeft de Direc
teuren van de diensten zich er wel voor zullen wachten om be
zuinigingen voor te stellen, maar daartegenover stelt spreker,
dat wanneer deze opzichter wel ontslagen wordt, Leiden,
vooral wat betreft de Directeuren der bedrijven, in een niet
mooi daglicht zal komen te staan; de goede krachten zullen
er zich dan wel voor wachten hun vaste positie elders op
te geven om hier te solliciteeren, om dan als bezuinigings
object weer op straat gezet te worden.
Volgens den Wethouder is door de aanschaffing van de
5 vuilnisauto's minder contröle noodig geworden, maar al
waren die auto's er bij de benoeming van dezen opzichter nog
niet, de directeur wist toch dat ze er zouden komen en dat
er minder contróle noodig zou zijn in de toekomst? Xu zegt
de Wethouder toe, te zullen trachten dien opzichter bij ont
slag bij een anderen gemeentedienst te plaatsen, maar spreker
wil toch niet den schijn op zich laden, alsof het hem te doen
is om de persoonlijke belangen van den heer Pitlo; het is
spreker te doen om den derden opzichter bij de Reiniging.
Spreker handhaaft dus zijn onderteekening van voorstel
Xo. 2, om dien opzichter niet te ontslaan.
De heer Wilmer sluit zich aan bij den wensch van den heer
Verweij, dat de heer van Eek zijn voorstel Xo. 1 in zake
werkverruiming intrekt, omdat de geheele Raad het er over
eens is, dat werken moeten worden uitgevoerd voorzoover
de financieele mogelijkheden dit toelaten. Daarvoor is geen
uitspraak van den Raad noodig. Op zich zelf is het gewijzigde
voorstel Xo. 1 zeer onschuldig; het Leidsche Plan van den
Arbeid is nu in zoodanigen vorm gegoten, dat niemand zich
er niet mee kan vereenigen maar anderzijds is het geheel
overbodig. Sprekers bezwaar tegen dit voorstel blijft, dat er
eenige werken in worden opgenoemd die als men het aan
het College overlaat, door dringender en nuttiger werken
zouden kunnen worden vervangen. De katholieken zullen
daarom met dit voorstel niet meegaan.
Wanneer de heer van Eek zegt, dat de begrooting moet
sluiten, dan zijn dat niets dan woorden. Wanneer de heer
van Eek zich verzet tegen iedere salarisverlaging door het
College voorgesteld, hoewel de Wethouder van Financiën die
noodzakelijk verklaart om de begrooting sluitend te maken,
en wanneer de heer van Eek dan daartegenover niets stelt,
geen voorstel en geen enkele gedachte, dan moet men niet
langer spreken over een sluitende begrooting. De katholieke
fractie zal zich in groote meerderheid met de voorgestelde
salarisverlaging vereenigen, omdat er geen ander middel is
om de begrooting sluitend te maken en dus bij verwerping
Gedeputeerde Staten en de Regeering deze begrooting niet
zullen goedkeuren, maar zelf posten zullen aanwijzen ter
verlaging; dit kan voor de ambtenaren en werklieden die
kans is niet denkbeeldig veel nadeeliger zijn dan wanneer
de Raad zelf de begrooting sluitend maakt door zelf die
salarisverlaging in te voeren. Alleen gaat sprekers fractie
niet mee met de verlaging, voorgesteld voor de ambtenaren
van den Keuringsdienst en voor de politie (voorstel-Lombert).
Spreker sluit zich aan bij den wensch van den heer Wilbrink
dat de zeer vele laag bezoldigde personen niet door deze
salarisverlaging zullen worden getroffen; zeer vele salarissen
zijn zoo laag, dat het aan onrechtvaardigheid zou grenzen
ze nog meer te verlagen.
De heer van Eek wil in het voorloopig onderzoek naar de
noodzakelijkheid van vaststelling van een verordening
houdende vestigingseischen voor nieuwe winkelbedrijven in
Leiden (voorstel-Beekenkamp Xo. 32) inschakelen vrouwen
bonden en arbeidersbonden; spreker acht dit echter niet
noodig, omdat die bonden daarbij slechts in een zeer ver
wijderd verband betrokken kunnen worden geacht. Spreker
acht instelling van een distributieraad een zaak op zich zelf,